“‘Klimaatopportuniteit’
Volgende week buigt de G7 zich in het Duitse Schloss Elmau zich onder andere over de klimaatcrisis. Tom Kenis blikt in een column vooruit op deze 'klimaatopportuniteit'. 'Voor een eeuwige optimist is het glas immer halfvol. Des te beter als het water tot aan de lippen staat.'
Ik betrap er mezelf al eens op dat me, vanop mijn balkon naar de temperatuur peilend, gewoon om te weten of het jasje mee moet of niet, een zekere klimaatangst om het hart slaat.
Het Engelse woordje ‘angst’ welteverstaan, met al zijn extra connotaties van al dan niet jeugdige, existentiële vrees voor, en het al dan niet mede mogelijk maken, van morgen.
Warm, zeg! Maar dan kijk ik naar mijn bakje ‘urban’ radijsjes en het groene (on)kruid dat er welig omheen woekert. Ach, komt wel in orde.
Een onbehaaglijk gevoel blijft. 25 graden in April? Da’s toch niet mogelijk. We gaan er allemaal aan, en de kranten verdoezelen de boel. Prachtig weer voor een citytripje in eigen land. Intussen blijven des werelds overheden de fossiele brandstofindustrie subsidiëren. Met triljarden (Dat zijn miljarden maal duizend, en het werkwoord miljarden maal nog veel meer)!
‘We zijn eraan voor de moeite. Die G7, dat wordt weer niks.’
We zijn eraan voor de moeite. Die G7, dat wordt weer niks. De VN klimaatconferentie in december: dito. Wat we nodig hebben is een revolutie, en die komt er niet, dus… curtains! (‘gordijnen’ klinkt op een of andere manier niet dramatisch genoeg. Dankjewel, anglosaxo-phony-sering!).
Maar dan denk ik aan dat onkruid, en het groen dat kruipt waar het niet gaan kan. Meer nog dan een optimist beschouw ik mezelf als futurist.
Als prille tiener vond ik dat de VN maar snel een echte wereldregering moest worden. Ik wist niet zo goed waarom, maar ik keek naar Star Trek. Go figure. In de ruimte is er geen lucht. Vlaggen wapperen er niet.
In diezelfde periode begroef ik, na het lezen van een of andere scifi apocalyps, water in lege colaflessen in de zandbak die ik schier ontgroeid was. Vandaag schipper ik er nog steeds tussen: angst en toekomst. Klimaat en opportuniteit. Achter elke wolk verschuilt zich de verzengende zon.
‘De mens is wat hem overkomt, of wat hij zichzelf aandoet.’
Mijn optimisme is voorwaardelijk maar het blijft optimisme. Of beter: humanisme-opportunisme. De mens is wat hem overkomt, of wat hij zichzelf aandoet. Vanaf het begin staat of valt hij bij elk obstakel, elke tegenslag. Elke crisis is een mogelijke sprong vooruit. De klimaatcrisis is de kraamkliniek van een wereldbeschaving. Om het even terug te linken aan de G7 top: overleven, daar kunnen we het allemaal over eens zijn. Daarover kan je zelfs met de pipo’s van IS aan tafel.
Het leerproces gaat niet snel genoeg. Maar wie uitzoomt (wie daar moeite mee heeft raad ik een paar seizoenen Star Trek aan) weet beter. De mensheid maakt een razendsnelle revolutie door.
Niet alleen leren we dankzij de warmer wordende wereld op mondiaal vlak afspraken te maken en te regeren – de thermostaat is van iedereen! We leren cruciale dingen over hoe de planeet in elkaar steekt. Met die kennis kunnen we ook onze naburige planeet Mars aangenamer maken alvorens we, met één vlag godbetert, massaal de oversteek wagen. Met hydroponische radijzen en het kruid dat, zoals de mens, er welig omheen tiert.