Agnes Andersson Djurfeldt / IPS
“‘Landbezit verandert weinig aan rol Afrikaanse boerin’
Land en vee zijn in Afrika, waar landbouw de grootste werkverschaffer is voor armen, meestal in het bezit van mannen. Regeringen, ngo’s en donoren werken eraan vrouwen meer landrechten te geven, maar dat leidt niet altijd tot een sterkere positie van deze vrouwen, schrijft Agnes Andersson Djurfeldt, docent Sociale Geografie aan de Universiteit van Lund in Zweden.
Annie Spratt/Unsplash (CC0)
Algemeen wordt aangenomen dat het herverdelen van eigendommen ten voordele van vrouwen, deze vrouwen in een sterkere positie brengt. De onderhandelingskracht zou toenemen en het inkomen zou hoger worden. Ook zou de stem van vrouwen meer gehoord worden.
De realiteit is vaak heel anders, blijkt uit ons recente boek Agriculture, Diversification and Gender in Rural Africa, gebaseerd op unieke, omvangrijke dataset over ongeveer tweeduizend gezinnen in zes landen: Ghana, Kenia, Malawi, Mozambique, Tanzania en Zambia. Deze data, gecombineerd met meer gedetailleerd kwalitatief onderzoek in drie dorpen in Malawi, laten de beperkingen zien van benaderingen die zich baseren op herverdeling van land op basis van gender.
We ontdekten dat zelfs als vrouwen land in bezit hadden, hun mannen nog steeds gezien worden als hoofd van het huishouden. Als zodanig hebben zij betere toegang tot bijvoorbeeld gesubsidieerde kunstmest en landbouwvoorlichtingsdiensten.
De bevindingen suggereren dat het versterken van de positie van vrouwen en meisjes in de landbouw interventies nodig heeft die verder gaan dan herverdeling van land. In plaats daarvan zouden beleidsmakers en ontwikkelingsorganisaties een veelzijdige benadering moeten hanteren, die verder gaat dan alleen landbouw. Er moet ook gekeken worden naar seksuele rechten bijvoorbeeld en vrouwen moeten de mogelijkheid hebben zich vrij te maken van de zware en tijdrovende huishoudelijke arbeid in arme plattelandsdorpen.
Genderkloof
Vrouwelijke landbezitters hebben minder land dan mannen in vijf van de zes landen die we bestudeerden. Dat betekent dat ze minder toegang hebben tot een van de belangrijkste bezittingen op het Afrikaanse platteland.
De kwantitatieve data die we verzamelden, bevestigen het bestaan van een genderkloof als het gaat om de omvang van bedrijven. Vrouwen hebben in alle landen kleinere boerderijen, behalve in Kenia. De kloof is in de meeste regio’s sinds 2002, het jaar waarin de studie aanving, gegroeid. In landen waar de gemiddelde omvang van bedrijven groeide – Ghana, Zambia en Tanzania – lijken mannen daar meer van te profiteren dan vrouwen.
In delen van Malawi en Zambia waar erven via vrouwelijke lijnen loopt, maakt dit niet echt een verschil voor het leven van die vrouwen. Dat heeft maken met zowel hun overige verantwoordelijkheden als maatschappelijke vooroordelen en druk.
Verantwoordelijkheden
De verantwoordelijkheden die vrouwen dragen, hinderen hun mogelijkheden om zich te richten op het boerenbedrijf. Via gesprekken in drie Malawische dorpen kwamen we erachter dat er een groot beslag gelegd wordt op de tijd en arbeid van vrouwen buiten het boerenbedrijf. Vrouwen worden geacht voor zieke familieleden te zorgen, vooral kinderen en zuigelingen. Ook moeten ze brandhout sprokkelen en zorgen dat er voldoende water is.
Het is onmogelijk dit te combineren met een volwaardige participatie in de landbouwproductie, zelfs als de vrouw het land in eigendom heeft. Gendernormen op het gebied van taakverdeling maken het voor mannen mogelijk om zich te onttrekken aan het tijdrovende huishoudelijk werk.
Mobiliteit
Dat vrouwen hun positie nauwelijks kunnen versterken, heeft ook te maken met een beperkte mobiliteit. Dat maakt het lastig voor hen om markten te bereiken. Ze zijn gebonden door hun huishoudelijke verantwoordelijkheden, controlerende echtgenoten en de potentiële gevaren die opdoemen als ze alleen op pad gaan, vooral in de avond en nacht.
Vrouwen hebben geen macht over het inkomen uit de verkoop van producten die verkocht worden op de landbouwmarkten.
Dat betekent dat vrouwen in feite geen macht hebben over het inkomen uit de verkoop van producten die verkocht worden op de landbouwmarkten.
De relatieve superioriteit van mannen binnen het huishouden en de plaatselijke gemeenschap wordt versterkt door overheidsbeleid dat uitgaat van de norm dat de man het hoofd van het huishouden is. Regeringen besteden bijvoorbeeld substantiële bedragen aan subsidieprogramma’s ten gunste van het hoofd van de huishouding.
Naar deze programma’s gaat ook geld dat eigenlijk bestemd is voor uitbreiding van de landbouwdiensten voor vrouwen. Dat betekent dat er geld weggehaald wordt uit fondsen die bestemd zijn om de positie van vrouwen te versterken – niet in de zin van landbezit, maar in termen van steun.
Duurzame oplossingen
Deze bevindingen suggereren dat het versterken van de positie van vrouwen om meer vraagt dan alleen landbezit. Vrouwen hebben steun nodig in de omgang met de vele verantwoordelijkheden die een aanslag doen op hun tijd. Als er bijvoorbeeld meer aandacht komt voor de slechte gezondheid van kinderen, kunnen vrouwen die ook moeder zijn meer tijd vrijmaken voor het landbouwwerk. Ook is het van belang dat ze eenvoudiger van a naar b kunnen reizen.
Bron: The Conversation