Leugens, halve waarheden en statistieken over Millenniumdoelen

Opinie

Leugens, halve waarheden en statistieken over Millenniumdoelen

Leugens, halve waarheden en statistieken over Millenniumdoelen
Leugens, halve waarheden en statistieken over Millenniumdoelen

De wereld maakt in 2015 de rekening op van 15 jaar inspanningen om de armoede en haar vele verschijningsvormen te bestrijden. De stelling dat een aantal Millenniumdoelen (MDG’s) gehaald worden, is echter niet gebaseerd op feiten maar op wensen, stelt Jan Vandemoortele, die mee de basis legde voor de hele MDG-aanpak. 'Al betekent dat zeker niet dat er geen vooruitgang geboekt is.'

Link

Lees meer over Action 2015!

De milleniumdoelen staan in de kijker. Onlangs trokken honderd senioren naar het Belgisch parlement in het kader van ‘Action 2015’: een ngo-initiatief om de schijnwerper te richten op de MDG’s. Die bevatten een twintigtal streefpunten die de wereld dit jaar moet halen. Wereldleiders beloofden om, tussen 1990 en 2015, de honger en de armoede te halveren, de kindersterfte met tweederde terug te dringen, de moedersterfte met drievierde te doen dalen, de wereldbevolking zonder drinkbaar water te halveren, en om ervoor te zorgen dat alle kinderen in de wereld lagere school zouden lopen tegen eind 2015.

Statistieken

‘Het is zo verleidelijk om statistieken te misbruiken.’

Nu wordt beweerd dat een aantal van die doelen bereikt zou zijn. Zo zou armoede gehalveerd zijn net als het aantal mensen zonder drinkwater. Deze beweringen zijn echter onjuist. Zou een doctoraatstudent die stelling willen bewijzen, dan zou hij of zij nooit het diploma halen omdat de beschikbare gegevens gewoonweg niet toelaten om dergelijke argumenten te staven. Toch is dit verhaal schering en inslag en wordt het ook verteld door mensen die beter zouden moeten weten.

Waarom? Omdat het zo verleidelijk is om statistieken te misbruiken uit eigenbelang of om politieke standpunten te verdedigen. Meer dan een eeuw geleden begreep de Schotse dichter Andrew Lang (1844-1912) dit gevaar reeds, toen hij schreef ‘Ze gebruiken statistieken als dronkaards gebruik maken van een lantaarnpaal – voor steun, niet voor verheldering_._’ Rond diezelfde tijd verwoordde de Amerikaanse schrijver Mark Twain (1835-1910) het als volgt: ‘Er bestaan drie soorten leugens: leugens, verdomde leugens en statistieken.’

Correcte rapportkaart

‘De allerarmsten ondervinden weinig of geen baat van de geboekte vooruitgang.’

© Verenigde Naties

De Millenniumdoelen opgelijst.

© Verenigde Naties

Volgens beschikbare en betrouwbare gegevens zal de wereld amper één MDG halen tegen eind 2015. Het betreft het streefdoel om evenveel meisjes als jongens op de lagere school te hebben. Maar dit is slechts een halve overwinning want zo’n vijfenzeventig miljoen kinderen in de wereld lopen nog steeds geen school en de kwaliteit van het onderwijs blijft ondermaats.

Dit betekent niet dat er geen vooruitgang is geboekt, verre van. Vandaag is er beduidend minder armoede, honger, analfabetisme, kinder- en moedersterfte in de wereld dan in 1990. Aanzienlijk meer mensen hebben toegang tot drinkbaar water, malarianetten en aidsremmers.

Maar dit is geen rechtvaardiging om te overdrijven en een rooskleurige voorstelling te geven van de MDG’s; zeker niet als we weten dat de vooruitgang gepaard ging met een groeiende ongelijkheid in die mate dat de allerarmsten weinig of geen baat ondervinden van die vooruitgang.

De streefcijfers die de wereld zogezegd behaalde hebben één ding gemeen: ze zijn niet objectief waarneembaar. Vermits de doelstellingen omtrent armoede en drinkwater niet duidelijk omschreven zijn, is het onmogelijk om te bepalen met enige mate van nauwkeurigheid hoeveel mensen uit de armoede ontsnapt zijn of hoeveel toegang tot drinkbaar water hebben gekregen. Laat we even nagaan hoe metingen kunnen leiden tot ongefundeerde beweringen.

Armoede

‘Het meten van armoede wereldwijd is zeer moeilijk, zoniet onmogelijk.’

De Wereldbank publiceert statistieken over het aantal armen in ontwikkelingslanden. Dit wordt gedaan aan de hand van een internationaal gedefinieerde armoedegrens van 1,25 dollar per dag, uitgedrukt in koopkrachtpariteit van een dollar in de VS.

Het feit dat deze statistieken vaak worden aangehaald kan de indruk wekken dat ze robuust zijn. Maar dat zijn ze helemaal niet.

Enkele jaren geleden stelde de Wereldbank haar schattingen bij. Die gingen toen plots de hoogte in, van ongeveer 1 miljard armen in de wereld tot meer dan 1,4 miljard. Een correctie van meer dan veertig procent kan nauwelijks beschouwd worden als een statistische verfijning. Integendeel, die herziening bevestigt dat het meten van armoede wereldwijd zeer moeilijk, zoniet onmogelijk is. Verschillende academici aan gerenommeerde universiteiten hebben op overtuigende wijze aangetoond dat de armoedestatistieken van de Wereldbank biezonder onbetrouwbaar zijn; en in feite misleidend kunnen zijn.

Ze zijn problematisch omdat ze niet gebaseerd zijn op directe waarneming. Ondervoeding, bijvoorbeeld, kan direct en objectief worden vastgesteld – door te meten hoe groot, zwaar en oud het kind is. Maar directe observatie laat niet toe om te bepalen of dat kind onder de internationale armoedegrens van 1,25 dollar per dag leeft. Dit vereist een grote hoeveelheid informatie, gedetailleerde berekeningen, complexe modellen en tal van veronderstellingen – o.a. grootte en samenstelling van het gezin, gezinsinkomen, waarde van productie voor eigen gebruik, huurwaarde van de woning, inkomensverdeling in het land, koopkrachtpariteit van de national munt, enzovoort.

Uiteindelijk zal de statistiek die bekomen wordt alle onjuiste veronderstellingen en foutive inschattingen die in de berekening worden gemaakt weerspiegelen. Een wetenschappelijke benadering zou minstens betrouwbaarheidsintervallen bevatten, samen met een gevoeligheidsanalyse. Maar deze ontbreken en toch stelt de Wereldbank haar armoederamingen voor alsof ze nauwkeurig zijn.

De bewering dat wereldwijd de armoede gehalveerd is heeft dus meer te maken met de manier waarop armoede wordt gemeten dan met wat direct geobserveerd kan worden. Ze zijn vervaardigd teneinde een bepaald verhaal te kunnen ophangen. Ze bevestigen wat de Britse econoom Ernst Schumacher betoogde in zijn boek Small is Beautiful (1973): ‘Het meten van het onmeetbare is een ingewikkelde methode om tot vooraf bepaalde conclusies te komen.’

Drinkwater

‘Men negeert dat vele bronnen ondrinkbaar water leveren.’

De bewering dat het streefcijfer omtrent drinkwater is bereikt is eveneens gebaseerd op foutieve veronderstellingen. Toegang tot drinkbaar water wordt gemeten op basis van enquêtes bij gezinnen. Maar die controleren de kwaliteit van het water niet. Ze kijken gewoon naar het type van watervoorziening. Daarbij worden twee categorieen onderscheiden: verbeterde en traditionele bronnen.

De eerste catergorie omvat leidingwater, publieke kranen en pompen, beschermde putten en opvangsystemen van regenwater. Traditionele bronnen bestaan uit onbeschermde putten, oppervlaktewater, een kar of tankwagens. Daarbij wordt verondersteld dat alle verbeterde bronnen drinkbaar water leveren, vermist ze geacht worden het water te beschermen tegen verontreiniging van buitenaf.

Tot voor kort waren er geen gegevens beschikbaar over de kwaliteit van het water dat mensen gebruiken. Het VN kinderfonds (UNICEF) en de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) zijn deze informatiekloof gaan dichten. Daaruit blijkt dat microbiologische verontreinigingen veelvuldig voorkomen, ook in water afkomstig van verbeterde bronnen. Als de wereldwijde statistieken inzake de toegang tot verbeterde waterbronnen gecorrigeerd worden voor de slechte waterkwaliteit, dan verlaagt het percentage van de wereldbevolking met toegang tot veilig drinkwater aanzienlijk. Die gegevens doen de bewering teniet dat de wereld het streefcijfer omtrent drinkwater heeft bereikt. Maar het gangbare verhaal negeert dat vele bronnen ondrinkbaar water leveren, zodat men het schijnargument kan maken dat de doelstelling bereikt is.

Kortom, de vooruitgang op gebied van armoede en drinkwater en andere MDG’s is niet zo rooskleurig als wordt beweerd. We moeten eerlijk blijven en toegeven dat niet alle statistieken even robuust zijn; en dat sommige heel onvolmaakt zijn. Beweren dat de wereld meerdere streefcijfers heeft bereikt kan geruststellend zijn voor sommigen, maar het is onverantwoord.

Afrika

‘De resultaten voor Afrika zijn niet minder positief dan die voor andere werelddelen.’

Het gangbare verhaal beweert ook dat Afrika bezuiden de Sahara achterop hinkt. Dat is eveneens een halve waarheid. De resultaten voor Afrika zijn niet minder positief dan die voor andere werelddelen; wel integendeel. Op vele gebieden is de situatie in Afrika vlugger vooruit gegaan dan elders. Sinds 1990, bijvoorbeeld, is de inschrijvingsgraad op lager onderwijs 2,5 keer vlugger gestegen in Afrika dan elders.

Natuurlijk zal Afrika de MDG’s niet halen, want de regio begon van een lager niveau van menselijke ontwikkeling. Het is echter volkomen onterecht om Afrika deels de schuld te geven dat de wereld de millenniumdoelen niet zal halen.

De vraag die moet gesteld worden is niet of Afrika de MDG’s zal halen, maar wél of Afrika proportioneel haar steentje bijdraagt tot de globale vooruitgang. En dat is zeker het geval. De millenniumdoelen zijn immers collectieve streefcijfers die door alle landen samen moeten behaald worden. Ze zijn niet bedoeld om door elk land gehaald te worden. Afrika zal de MDG’s niet halen, kan ze niet halen, en hoeft ze niet te halen opdat de wereld de MDG’s zou bereiken. In het Engels klinkt het als volgt: ‘Africa is not missing the targets, we are missing the point.’

Jan Vandemoortele is Doctor in de ontwikkelingseconomie en mede-grondlegger van de Millenniumdoelstellingen (MDG’s).