Pleidooi voor minder grenzen en meer openheid
“‘Manifest voor open grenzen: ‘De ene gelukszoeker is duidelijk de andere niet’’
Open grenzen zijn over het hele politieke en maatschappelijke spectrum een echt taboe. Slechts een enkeling durft die gebeitelde consensus af en toe in vraag te stellen. Naima Charkaoui bijvoorbeeld. In haar ‘Opengrenzenmanifest’ houdt ze een scherp pleidooi voor minder grenzen en meer openheid.
Ineedawsomepics / Pixabay (CC0)
Open grenzen zijn over het hele politieke en maatschappelijke spectrum een echt taboe. Slechts een enkeling durft die gebeitelde consensus af en toe in vraag te stellen. Naima Charkaoui bijvoorbeeld. Dit weekend verschijnt haar ‘Opengrenzenmanifest’: een scherp pleidooi voor minder grenzen en meer openheid. Een voorpublicatie.
Er is iets vreemds aan de hand met het concept ‘grenzen’. Goederen, diensten en kapitaal vliegen de wereld rond. Alleen voor sommige mensen bestaan er nog grenzen. Vrijwel iedereen vindt dat normaal.
Zelfs organisaties die voor een humane aanpak van asiel en migratie pleiten, vergeten zelden te benadrukken: ‘Neen, we zijn niet voor open grenzen.’ Alsof ze zich bij voorbaat willen indekken, want wie daarvoor ijvert, plaatst zich buiten het debat. Te naïef, te wereldvreemd, te veel Gutmensch.
In haar pamflet fileert Charkaoui misschien wel een van de laatste taboes in onze westerse wereld. Een J’accuse over de vele (volgens haar slechte) argumenten tegen open grenzen, over de 34.361 mensen die sinds 1995 hun poging om in Europa te geraken bekochten met hun leven, over hypocrisie en geprivilegieerde bubbels.
***
Gevangen in het status quo
Eenieder heeft het recht welk land ook, met inbegrip van het zijne, te verlaten en naar zijn land terug te keren.
De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens geeft in artikel 13 alle mensen het recht hun land – of een ander land – te verlaten. Er zijn geen voorwaarden aan verbonden: of het nu gaat om een beter toekomstperspectief, het ontvluchten van oorlog, vervolging of klimaatproblemen of om bij hun lief te zijn: mensen hebben het recht om een land te verlaten. Niemand stelt dat ook echt in vraag, als mensen dit artikel al kennen.
‘Veel landen sparen kosten noch moeite om ervoor te zorgen dat mensen vooral niet naar hen toe komen.’
Maar dat recht betekent in de praktijk weinig als mensen niet in een ander land terechtkunnen. En daar wringt het schoentje: veel landen sparen kosten noch moeite om ervoor te zorgen dat mensen vooral niét naar hen toe komen. Vaak zonder zich veel te bekommeren om de vraag welke menswaardige alternatieven er zijn, waar die mensen dan wél heen kunnen.
Het is de NIMBY-logica (‘not in my backyard’) toegepast op mensen: laat ze maar migreren, zolang ze zich niet in onze eigen achtertuin vestigen…
Papieren grenzen
Tal van grenzen hebben als doel een groot deel van de wereldbevolking buiten te houden.
Die grenzen zijn het tastbaarst als je ze kan zien in de vorm van muren, hekken en prikkeldraden. Bootjes met mensen die op risico van eigen leven de overtocht proberen te maken naar ons continent, terwijl Europa zich schaamteloos afvraagt of het hen wel wil redden of liever laat verdrinken, maken ook van de Middellandse Zee een heel zichtbare grens.
‘De belangrijkste grenzen zijn van papier.’
Maar de belangrijkste grenzen, zoals de Nederlandse migratie-experts Van Houtum en Lucassen benadrukken in hun boek ‘Voorbij Fort Europa’, blijven weinig zichtbaar voor het blote oog: ze zijn van papier.
Papieren grenzen worden sterk bepaald door nationaliteit. Nationaliteit bepaalt niet alleen de kleur van je paspoort, maar vooral waar je er wel of niet mee naartoe kan en welke gemakkelijke of onoverkomelijke stappen je daarvoor moet ondernemen. In de ervaring van Vjosa Musliu als onderzoekster aan een Vlaamse universiteit met een Kosovaars paspoort: ‘In visumaanvraagprocedures heb ik geen identiteit. Mijn identiteit is mijn paspoort en mijn paspoort is mijn (enige) identiteit. (…) Dit betekent: je bestaat niet! (…) Je bent maar een paspoort! En een slecht paspoort.’
Met een Belgisch paspoort moet je maar voor ongeveer 19 procent van de landen in de wereld een visum aanvragen, naar elders reis je visumvrij. Syriërs daarentegen moeten een visum aanvragen om binnen te mogen in 86 procent van de landen, een visum dat hen in de meeste gevallen geweigerd wordt. Zo’n driekwart van de landen in de wereld staat op de ‘negatieve’ Schengenlijst.
Nul op het rekest
Dat betekent dat visumaanvragers uit die 135 landen die naar de Schengenzone willen reizen, zo goed als zeker een nul op het rekest krijgen. Het gaat vooral om islamitische landen en landen met lagere inkomens. Ook wie in aanmerking komt voor bescherming als vluchteling op basis van het Verdrag van Genève, heeft weinig kans een visum te krijgen.
‘Achter de visumgrens schuilt een realiteit van ondoorzichtige en lange procedures van vaak kafkaiaanse proportie.’
Ook voor een tijdelijk bezoek – bijvoorbeeld om professionele redenen, toerisme of om familie of vrienden te zien – is het moeilijk om een visum te bemachtigen. Je moet bijvoorbeeld lokale contacten hebben die zich voor jou engageren en een hoog inkomen in je vertrekland kunnen bewijzen.
En zelfs wie dat allemaal heeft en voor een duidelijk afgebakend doel komt zoals een wetenschappelijke conferentie, is niet zeker van zijn zaak. Het visum kan om onduidelijke redenen toch geweigerd worden. Of controleurs kunnen de bezoeker onverwacht tegenhouden bij afreis of aankomst.
Kafka
Dit brengt ons bij de realiteit van ondoorzichtige en lange procedures van vaak kafkaiaanse proportie, die achter de papieren visumgrens schuilt.
Mensenrechtenadvocate Kati Verstrepen vertelde me het voorbeeld van een Afghaanse vrouw die samen met haar kinderen naar België wil komen, bij haar man die hier erkend is als vluchteling. Ze moet daarvoor een visumaanvraag indienen. Dat moet ze persoonlijk doen op de dichtstbijzijnde Belgische visumdienst. Die is er niet in Afghanistan, wel in Islamabad in Pakistan.
‘De overheid werpt vooral hinderpalen op.’
Ook de kinderen ouder dan twaalf moeten zich persoonlijk aanbieden. Voor dit gezin betekent dat een lange en gevaarlijke reis van meerdere dagen. Om de aanvraag te kunnen indienen, hebben ze heel wat documenten nodig. Verschillende officiële documenten, zoals de huwelijksakte en de geboorteaktes van de kinderen, moeten gelegaliseerd worden door de Belgische ambassade. Dat duurt een hele tijd en ondertussen moeten de moeder en haar kinderen wachten in Islamabad. Als blijkt dat een bepaald document toch nog ontbreekt, kan de aanvraag niet ingediend worden en moeten ze terug naar huis om het dossier opnieuw samen te stellen.
Omdat de meeste documenten maar enkele maanden geldig zijn, is dat een race tegen de klok. Want als de geldigheidsduur van de documenten verstreken is, moeten ze helemaal van voor af aan beginnen. Voor heel wat mensen is dat een onmogelijke opgave, zeker als ze administratief of financieel niet zo sterk staan.
‘Dit soort zaken maken we dagelijks mee’, voegt Kati Verstrepen eraan toe. Het streven van onze overheden naar administratieve vereenvoudiging en digitalisering in hun dienstverlening aan burgers, is duidelijk niet van toepassing als het gaat om visumprocedures.
Voor mensen die deze complexe procedures van nabij kennen, is het zonneklaar dat het hier gaat om een doelbewust beleid. Eerder dan objectief en efficiënt nagaan wie voldoet aan de visumcriteria, wil de overheid vooral hinderpalen opwerpen die bemoeilijken, vertragen en ontmoedigen om finaal zo weinig mogelijk visa toe te kennen.
Mondiale apartheid
Het is duidelijk dat de toegang tot mobiliteit wereldwijd ontzettend ongelijk verdeeld is. Harde papieren en fysieke grenzen creëren een feitelijke mondiale apartheid.
‘Meer dan de helft van de mensen die gedwongen op de vlucht zijn, verblijft in eigen land.’
Een groot deel van de wereldbevolking zit letterlijk gevangen in dat status quo: er zijn bitter weinig opties om hun geboorteland te verlaten. Als blijven echt niet meer leefbaar is, kunnen ze hun heil proberen te zoeken in de nabije regio. Meer dan de helft van de mensen die gedwongen op de vlucht zijn, verblijft in eigen land. Ze worden officieel ‘intern ontheemden’ genoemd. Van degenen die naar het buitenland trekken, wordt 80 procent opgevangen in een buurland.
Het zijn meestal landen die economisch veel minder marge hebben dan Europese landen. Voor mensen op de vlucht betekent dit overleven in heel moeilijke omstandigheden. Zelfs basisrechten zoals een dak boven het hoofd, degelijk sanitair, onderwijs voor kinderen, voeding, gezondheidszorg en bescherming tegen geweld en misbruik zijn niet gegarandeerd.
Voor “ons” is de wereld een dorp
Een andere optie is toch proberen een welvarendere regio zoals Europa te bereiken. Omdat dat bijna onmogelijk is op een legale manier, betekent dat een risicovolle tocht zonder garantie op succes.
‘Mensen leggen hun leven in handen van smokkelaars.’
Mensen die deze gok wagen, leggen niet alleen hun spaargeld en vaak ook dat van hun familie in de handen van mensensmokkelaars, maar ook en vooral hun leven. Ze moeten levend door woestijnen, over zeeën of in en uit vrachtwagens zien te geraken. Ze moeten honger, koude of hitte en vermoeidheid trotseren. Ze moeten misbruik en agressie van mensensmokkelaars, slavenhandelaars en andere criminelen, maar ook van grenswachters, militairen en politie zien te vermijden. Of incasseren en overleven. Vrouwen en kinderen zijn extra kwetsbaar voor fysiek en seksueel geweld.
In de Europese Unie zitten de meeste mensen alleen mentaal gevangen in het status quo. Hun nationaliteit en portemonnee laten hen toe de wereld vanzelfsprekend als een dorp te zien waarin ze zich quasi vrij kunnen verplaatsen. Die vanzelfsprekendheid uit zich in het gemak waarmee mensen in een verkiezingsperiode wel eens zeggen: ‘Als die of die partij wint, dan vertrek ik uit België.’
De dag dat de PVDA in België aan de macht komt, ben ik de eerste om het land te verlaten. De partij vindt dat beslist niet erg. Iedereen blij.
— Rik Torfs (@torfsrik) September 19, 2018
We zijn in ons land inderdaad verwend met mogelijkheden om naar het buitenland te vertrekken als we daar zin in hebben. Het vrij verkeer van personen binnen de Europese Unie, hoewel niet zonder voorwaarden, schept heel wat mogelijkheden om zich elders te vestigen voor korte of langere duur.
En velen hebben het idee dat het ook niet zo ontzettend moeilijk zou zijn om zich ergens buiten Europa te vestigen en er professioneel aan de slag te gaan. Al zijn die mogelijkheden in de praktijk vaak beperkt tot mensen die qua inkomen en scholing hoger op de maatschappelijke ladder staan.
Ironie
De ironie is dat mensen die een uitzichtloze situatie willen ontvluchten, vaak moeilijker hun recht om hun land te verlaten kunnen realiseren, dan zij die minder dringende redenen hebben om te vertrekken.
‘De ware gelukszoeker is de toerist, ‘op de vlucht’ voor de dagelijkse sleur in een paradijselijk eldorado.’
Voor de meeste landgenoten is naar het buitenland verhuizen echter een louter hypothetische optie. Ze hebben geen enkele drang om dat daadwerkelijk te doen. Dat belet niet dat ze internationaal mobiel zijn. Er is zelfs sprake van overconsumptie van mobiliteit, met alle ecologische gevolgen van dien. Zich verplaatsen over de wereldbol dient dan vooral een recreatief doel.
De ware gelukszoeker is de toerist, ‘op de vlucht’ voor de dagelijkse sleur in een paradijselijk eldorado. Witte stranden met palmbomen, luxueuze resorts met meerdere zwembaden, avontuurlijke uitstappen. Lekker niets hoeven te doen, want we worden op onze wenken bediend.
Hoe armer het land, hoe goedkoper de lokale restaurants, taxi’s en massages. Fantastisch toch, en we zijn hoogst verontwaardigd als lokale verkopers proberen toeristen een hogere prijs aan te rekenen. We maken even abstractie van de lage lonen en slechte arbeidsomstandigheden die de prijzen drukken. We knijpen onze ogen toe voor de waterschaarste en bedreiging van de natuur door massatoerisme. Het is uiteindelijk vakantie, toch? En we vinden dat we het hebben verdiend, want we hebben echt, écht hard gewerkt.
Gepriviligeerde bubbel
De noodzaak om te ontsnappen aan de stress van het dagelijks leven is ook de reden waarom de Nederlandse psycholoog Ap Dijksterhuis reizen tegenwoordig ‘geen luxe maar een nóódzaak’ noemt. Hij heeft het dan duidelijk alleen over de stress van – bemiddelde – mensen in het Westen.
‘Als we thuis zijn, verzamelen we allerlei troep in onze hersenen. Het werk, de toenemende bureaucratie, het altijd bereikbaar zijn. Elke generatie is wat meer gestrest dan de generatie ervoor, en daardoor neemt ook de behoefte aan vakantie toe. Dan is het ontzettend belangrijk om af en toe iets heel anders te doen en jezelf af te leiden met leuke dingen. Reizen is een soort sopje voor je brein. Een schoonmaakmiddel. Als je niet op tijd en stond op reis gaat, dan wordt je stressniveau hoger.’
‘De ene gelukszoeker is duidelijk de andere niet.’
Hoe verder hoe liever trouwens, volgens de hoogleraar. Want hoe onbekender de omgeving en hoe meer nieuwe ervaringen, hoe gemakkelijker om los te koppelen en hoe groter het effect tegen burn-out.
De ene gelukszoeker is duidelijk de andere niet. In welvarende landen zoals het onze floreert bij een bemiddeld publiek een ware ‘geluksindustrie’. Voorbij de vervulling van je basisbehoeften toont ze je de weg naar het ware geluk. Het dedain waarmee het woord ‘gelukszoeker’ wordt gebruikt om te verwijzen naar mensen die bereid zijn have en goed te riskeren in hun streven naar een beter leven, is in dat licht des te opvallender. En ze legt een pijnlijke waarheid bloot: dat we leven in een geprivilegieerde bubbel.
Locatiebonus
Het voordeel dat mensen halen uit de plaats waar ze geboren zijn, noemen economen de ‘geboortegrondpremie’ of ‘locatiebonus’.
‘Gesloten grenzen zijn een duidelijk voorbeeld van ongewenste willekeur.’
In de praktijk gaat het trouwens meer om de nationaliteit dan de geboorteplaats op zich. Dat voordeel bestaat naast andere mogelijke privileges, zoals een witte huidskleur hebben, man zijn of over een comfortabel inkomen beschikken. Mensen kunnen dus verschillende privileges en uitsluitingsgronden combineren. Een zwarte Belg bijvoorbeeld heeft wel het privilege van de locatiebonus maar heeft tegelijk te maken met racisme en uitsluiting. Belgen in armoede kampen met ernstige sociale uitsluiting, maar genieten tegelijk toch het voordeel van hun geboortegrond.
De meeste mensen krijgen de locatiebonus zonder enige inspanning, louter door hun afstamming of de plaats waar ze toevallig geboren zijn. Rechtvaardig is dat niet. Onderzoeker Stijn Bruers noemt gesloten grenzen een duidelijk voorbeeld van ongewenste willekeur en daarmee in strijd met een fundamenteel principe in de ethiek, het ‘anti-willekeurprincipe’
Aangezien bijna alle inwoners de locatiebonus delen, is het geen wonder dat de consensus over gesloten grenzen zo groot is in onze samenleving. Over alle verschillen heen, zitten we op dat vlak in dezelfde situatie. De outsiders, die de pineut zijn van het systeem, hebben geen toegang tot ons publiek debat en nog minder tot ons politiek systeem. We houden niet alleen hun lichamen buiten, maar ook hun stem.
Het Opengrenzenmanifest door Naima Charkaoui is uitgegeven door EPO, 140 blzn. ISBN: 9789462672840
***
Deze voorpublicatie verschijnt ook bij Sociaal.Net.