Pleidooi voor een open debat over levensbeschouwelijke identiteiten
“‘‘Niet alleen religieuze symbolen, maar ook religie zelf verdient een plaats’’
Is het terecht dat scholen en sociale organisaties religieuze of levensbeschouwelijke symbolen weren? Wettelijk gezien kan dat. Maar is het ook wenselijk? Drie specialisten roeren zich in het beladen debat. ‘Een open houding kan voor heel wat organisaties een meerwaarde zijn.’
Een cultuur waarin religie moeilijk bespreekbaar is legt extra druk op de schouders van bepaalde groepen.
© geralt (public domain)
Is het terecht dat scholen en sociale organisaties religieuze of levensbeschouwelijke symbolen weren? Wettelijk gezien kan dat. Maar is het ook wenselijk? Drie specialisten roeren zich in het beladen debat en pleiten voor een meer open omgang met religie. ‘Een open houding en visie kunnen voor heel wat organisaties een meerwaarde zijn.’
Het is een veelgehoorde boutade: mensen mogen religieus zijn, maar dat is iets voor hun privéleven. In overheidsinstellingen, bedrijven, scholen, maar ook in de sociale sector, vragen werkgevers vaak dat religie thuisblijft. Of toch minstens niet zichtbaar of hoorbaar is op de werkvloer. Iemand mag zich gerust vanuit religieuze inspiratie inzetten voor anderen als werknemer of vrijwilliger, maar daar mag vaak niets van te merken zijn.
Wie zijn geloof alleen maar op een ‘innerlijke wijze’ beleeft, ontspringt de dans.
Recentelijk signaleerden meerdere hogescholen dat studenten in hun zoektocht naar stageplaatsen steeds vaker op het hoofddoekenverbod botsen. Ook in de opleidingen Sociaal Werk speelt dat, blijkt uit een recente navraag van Sociaal.net.
Wettelijk gezien hebben organisaties het recht om stagiairs of medewerkers met een hoofddoek te weigeren. Het Europees Hof van Justitie besliste namelijk dat werkgevers hun personeel mogen verbieden een hoofddoek of een ander religieus symbool te dragen. Maar is dat ook wenselijk? Is het terecht dat scholen en sociale organisaties uitdrukkingen van religieuze of levensbeschouwelijke identiteit weren?
Uit verschillende hoeken komt kritiek op deze invulling van neutraliteit in het onderwijs en de sociale sector. Die houding viseert de groep van gelovigen die hun geloof zichtbaar maken. Wie zijn geloof alleen maar op een ‘innerlijke wijze’ beleeft, ontspringt de dans. Dat is een vorm van ‘indirecte discriminatie’.
Tegenstanders van het verbod op religieuze kentekenen ijveren dan ook voor een meer inclusieve vorm van neutraliteit. Dat betekent dat ze vragen dat de diversiteit van de samenleving weerspiegeld mag worden in de publieke ruimte.
Open houding
Het debat focust momenteel op zichtbare symbolen. Toch verdient ook de plaats die religie en levensbeschouwing zélf krijgen in onze samenleving een grondige reflectie. In plaats van de krampachtige houding en gêne over religie en levensbeschouwing die we nu nog vaak zien, pleiten we voor een meer open omgang met religie.
Dat dit kan, zagen we de afgelopen weken in de media. Bij de verslaggeving tijdens het WK berichtten verschillende media over de rol die het geloof speelt bij de selectie van verschillende elftallen, waaronder het Nederlandse. Bij het populaire programma The Voice bracht kandidaat Wesley een gospelnummer en getuigde hij over hoe belangrijk God is in zijn leven.
Een cultuur waarin religie moeilijk bespreekbaar is legt extra druk op de schouders van bepaalde groepen.
Religie en levensbeschouwing zijn aanwezig in onze samenleving, en spelen voor vele mensen een centrale rol in hun leven. Het is dan ook een gemiste kans dat de omgang met religie moeilijk blijft liggen, net in die sectoren die het meest met levensbeschouwelijke diversiteit in contact komen.
Een open houding voor religie kan net in die context een meerwaarde voor organisaties zijn. Hulpverleners, personen in lokale administraties en leerkrachten kampen vaak met ‘handelingsverlegenheid’: ze vinden het moeilijk over religie, levensbeschouwing of spiritualiteit te spreken.
Meer ruimte voor levensbeschouwing kan helpen om tot meer handelingsbereidheid te komen en het gesprek aan te gaan over deze thema’s. Niet alleen voor cliënten, leerlingen of studenten kunnen religie of levensbeschouwing belangrijk zijn, maar ook voor vrijwilligers en professionals.
Ondanks de rol van religie in hun dagelijks leven, verstoppen sommige mensen dit deel van hun identiteit bewust of onbewust. Ze spreken zo weinig mogelijk over religie of tonen hun religiositeit niet openlijk in hun (vrijwilligers)werk. Soms omdat de organisatie expliciet niet toelaat dat religiositeit zichtbaar is. Soms door een impliciete cultuur van schroom en ongemak over religie.
Die gereserveerde houding ten opzichte van religie zorgt voor gemiste kansen om positiever om te gaan met de levensbeschouwelijke perspectieven van personeel en vrijwilligers. De druk om religiositeit zo veel mogelijk te verbergen, heeft een impact op het welbevinden van mensen voor wie religie of levensbeschouwing een belangrijke rol speelt in hun leven én hun engagement.
Uitsluiting
Een verbod op levensbeschouwelijke tekens sluit zo in feite een deel van de bevolking uit. Daarnaast legt een cultuur waarin religie moeilijk bespreekbaar is ook extra druk op de schouders van bepaalde groepen. Zij kunnen namelijk, in tegenstelling tot collega’s, niet openlijk spreken over wat hen drijft en raakt of wat er achter bepaalde keuzes of voorkeuren zit.
Levensbeschouwing en religie verdienen een plaats in het onderwijs en sociaal werk.
Meer openheid daarover kan helpen om zich meer thuis te voelen in de organisatie. Ook kan het de samenwerking met collega’s bevorderen: mensen leren elkaar beter kennen en begrijpen, en leren rekening te houden met elkaars gevoeligheden en noden.
Een bewustere omgang met levensbeschouwing kan ten slotte helpen bij valkuilen, maar ook bij kansen, als het gaat over de rol die religie speelt in het functioneren van mensen in de organisatie. Een levensbeschouwelijk perspectief kan bijvoorbeeld een steun zijn bij moeilijkheden, helpen om kritisch stil te staan bij iemands eigen handelen of om holistisch naar de noden van de ander te kijken.
Tegelijk kan een te eenzijdig religieuze motivatie de ander reduceren tot een middel voor spirituele groei in plaats van een mens met noden en dromen. Of kunnen sommige vormen van religieuze framing kritiek op een vrijwilliger of professional in de weg staan.
Een cultuur waarin ruimte is voor een open gesprek over levensbeschouwing kan helpen om ook kritisch te kijken naar zulke valkuilen. Om kritisch te kijken naar situaties waar (ondanks meestal goede bedoelingen) een religieus perspectief er soms voor zorgt dat de persoon zelf of anderen onnodig gekwetst worden.
We pleiten daarom voor openheid en ruimte binnen organisaties om levensbeschouwelijke identiteiten te beleven en bespreken. Alleen zo kunnen we op een kritische, genuanceerde manier omgaan met de rol die (niet-)religieuze identiteiten spelen in de dagelijkse praktijk van professionals en vrijwilligers. Levensbeschouwing en religie verdienen een plaats in onderwijs en sociaal werk.
Dries Ver Elst werkt als doctoraatsonderzoeker rond levensbeschouwelijk geïnspireerde solidariteit in Vlaamse steden (Universiteit Antwerpen). In het kader van zijn masterthesis deed hij onderzoek naar de rol van religie en spiritualiteit in vrijwilligerswerk (KU Leuven).
Mieke Schrooten is als onderzoekster en docente sociaal werk verbonden aan de Odisee Hogeschool en de Universiteit Antwerpen.
Johan Vrints is adjunct-coördinator van Orbit, een vzw die onder meer werkt rond interlevensbeschouwelijke ontmoeting.