‘Nieuwe bossen kunnen ons gebruik van fossiele brandstoffen nooit compenseren’

Meerdere auteurs

16 juni 2022
Opinie

Natuurherstel leidt niét tot langdurige CO2-opslag

‘Nieuwe bossen kunnen ons gebruik van fossiele brandstoffen nooit compenseren’

‘Nieuwe bossen kunnen ons gebruik van fossiele brandstoffen nooit compenseren’
‘Nieuwe bossen kunnen ons gebruik van fossiele brandstoffen nooit compenseren’

Bomen planten is essentieel in de strijd tegen de klimaatverandering, maar CO2 uit de lucht halen en permanent opslaan in de ondergrond is minstens even belangrijk. De ene methode vervangt de andere niet, want ze hebben een totaal ander doel, schrijven internationale klimaat- en natuurexperten.

Jim Champion / Wikimedia (CC BY-SA 2.0)

Er is geen wondermiddel om alle vrijgekomen CO2 te compenseren. Het planten van bomen helpt, natuurherstel is een belangrijke sleutel in de strijd tegen de klimaatverandering, maar leidt helemaal niét tot langdurige CO2-opslag.

Jim Champion / Wikimedia (CC BY-SA 2.0)

Om de menselijke uitstoot naar netto nul te brengen, moet niet alleen de uitstoot naar beneden, maar zal er ook heel wat CO2 uit de atmosfeer verwijderd moeten worden. Een van de populaire methodes daartoe is natuurherstel.

Zo worden nieuwe bomen geplant om CO2 te compenseren die eerder vrijkwam door ontbossing. En daar knelt het schoentje, want er is geen wondermiddel om alle vrijgekomen CO2 te compenseren. Natuurherstel is weliswaar een belangrijke sleutel in de strijd tegen de klimaatverandering, maar leidt helemaal niét tot langdurige CO2-opslag.

De CO2 die wordt opgeslagen in de natuur (in bomen of in de bodem) komt immers terecht in een korte levenscyclus, en het risico is groot dat die vroeg of laat weer wordt vrijgegeven. Nieuwe bossen kunnen weer gekapt worden, afbranden, of ten onder gaan aan plagen of ziekten. En bodems kunnen de pas opgeslagen koolstof snel weer afgeven als de juiste landbouwpraktijken niet consequent worden volgehouden.

Bossen zorgen niet voor permanente opslag

Daar tegenover staat dat ons gebruik van fossiele brandstoffen deel uitmaakt van de lange koolstofcyclus: biomassa die miljoenen jaren onder druk heeft gestaan en veilig in de bodem opgeslagen was. Wanneer die fossiele brandstof vrijkomt, blijft de CO2 duizenden jaren hangen in de atmosfeer.

De enige CO2-opslag die emissies uit fossiele brandstoffen compenseert, is degene die de koolstof opnieuw voor honderden of duizenden jaren veilig opslaat in de bodem.

Omdat korte en lange cycli van koolstofopslag een verschillend effect hebben op de opwarming van de aarde, is het belangrijk goed onderscheid te maken tussen die twee methodes. Ze mogen niet onder dezelfde noemer gevat worden. Tot nog toe werd de term koolstofopslag nochtans gebruikt voor de beide methoden, zowel voor het tijdelijk opslaan in de biosfeer, als voor de permanente opslag van koolstof.

Het zou beter zijn om de terminologie aan te passen. Koolstofopslag is het proces waarbij CO2 uit de lucht wordt gefilterd en op een duurzame manier langdurig wordt opgeslagen. CO2-uitstoot uit natuurverlies compenseren met bijvoorbeeld herbebossing staat voor een korte cyclus.

Dit natuurherstel is niet de juiste weg om koolstof langdurig en veilig op te slaan. Een methode die CO2 uit de lucht haalt en doet belanden in een korte cyclus, mag niet beschouwd worden als echte koolstofopslag. De enige CO2-opslag die emissies uit fossiele brandstoffen compenseert, is degene die de koolstof opnieuw voor honderden of duizenden jaren veilig opslaat in de bodem.

CO2 hoort diep onder de grond

Er zijn verschillende manieren om koolstof voorgoed of voor zeer lange termijn uit de lucht te halen. Dat kan door mineralisatie, rechtstreekse afvang uit de lucht en opslag van de CO2 in geologische lagen of mineralen. Of het kan via bomen die vervolgens duurzaam worden opgeslagen. Deze laatste is de BECCS-methode: het begraven van houtbiomassa – momenteel de belangrijkste methode voor koolstofafvang en -opslag.

Dat inzicht ondergraaft het belang van natuurlijke klimaatoplossingen absoluut niet. We willen zo snel mogelijk CO2-neutraliteit bereiken, en koolstof opslaan in de levende natuur, bijvoorbeeld in planten, bomen of humus, heeft zijn specifieke nut. Bijvoorbeeld herbebossing en ‘blauwe’ koolstofopslag in mangroves en zeegrassen, herstel van waterrijke gebieden en ook de regeneratieve landbouw, die het koolstofgehalte in de bodem herstelt.

Die oplossingen helpen de gevolgen te compenseren van ontbossing en van methaan en andere broeikasgassen die op kortere termijn afbreken. Maar: ze kunnen niét ons gebruik van fossiele brandstoffen compenseren.

Juiste terminologie is nodig en nuttig

Natuurherstel kan de klimaatverandering milderen, maar we mogen niet vergeten dat het minstens even belangrijk is in andere opzichten. Met name voor de bescherming van de biodiversiteit, om verwoestijning tegen te gaan, om het regionale klimaat en oogsten te verbeteren en om gezondere landbouwgrond te creëren. Puur focussen op koolstofopslag kan zelfs nadelig zijn. Monoculturen zijn daar een sprekend voorbeeld van.

Kortom, het afvangen en opslaan van koolstof is een concept dat soms te ruim wordt opgevat. Door natuurherstel en boomaanplanting los te zien van koolstofopslag op de lange termijn, wordt het duidelijker welke methode nodig is voor welk doel. Die precisie is belangrijk bij de bepaling van de juiste investeringen. De juiste terminologie voorkomt dat we ongewild fouten maken in de strijd tegen de klimaatverandering.

Robert Höglund is klimaatadviseur en manager bij Milkywire Climate Transformation Fund, Zeke Hausfather is klimaatonderzoeker bij Stripe, Karen Holl is professor Milieustudies aan University of California, Santa Cruz, Cyril Brunner, onderzoeker Koolstofverwijdering aan de Technische Universiteit (ETH) Zürich, Natalya Yakusheva Jarlebring is senior milieu-onderzoeker bij Milkywire en Alexander Koch is postdoctoraal onderzoeker aan de Simon Fraser University. Deze tekst verscheen eerder bij IPS-partner Climate Change News.