Oorlog als Trumps industrieel beleid

Opinie

Oorlog als Trumps industrieel beleid

Oorlog als Trumps industrieel beleid
Oorlog als Trumps industrieel beleid

De Iraanse kiezers geven Hassan Rouhani een tweede ambtstermijn omdat hij de relaties met het Westen verbeterd heeft, waardoor de kans op verdere achteruitgang en zelfs oorlog enorm verminderde. In buurland Soaedi-Arabië sluit de Amerikaanse president Trump een megawapendeal, waardoor de kans op regionaal conflict en zelfs oorlog alweer enorm toenam. Wat zullen de EU- en NAVO-leiders daarover zeggen volgende week?

Wie zaterdag 20 mei het nieuws volgde, kreeg de gebeurtenissen in het Midden-Oosten in de juiste orde van prioriteit gepresenteerd: éérst het bezoek van Trump aan het koninkrijk Saoedi-Arabië, daarna de verkiezingen in Iran. En inderdaad, het feit dat het belangrijkste land uit de westerse militaire alliantie NAVO zijn eerste buitenlandse reis begint in Saoedi-Arabië, is een héél belangrijk signaal.

In België is de voorbije maanden vooral gedebatteerd over de rol die de streng wahabitische Saoedi’s spelen in het verspreiden van het salafisme, en dus over de vraag of zij verantwoordelijk zijn voor de aantrekkingskracht van het gewapende jihadisme in Europa. Dat is een relevante vraag, want er zijn lijnen te trekken tussen deze minoritaire of marginale strekkingen binnen de islam, ook al zijn die een stuk bochtiger dan meestal wordt aangenomen, maar het is duidelijk niet de belangrijkste vraag. Dat toont het bezoek van de leider van de westerse alliantie.

Waar het in onze relatie met de Saoedi’s over gaat, is al lang niet meer de olie (alleen) maar de verkoop van wapens

Waar het in onze relatie met de Saoedi’s over gaat, is al lang niet meer de olie (alleen) maar de verkoop van wapens. Dat werd op MO.be al een hele tijd geleden uit de doeken gedaan door Lennart Hofman. De jarenlange megawinsten van de olie-industrie worden de voorbije jaren massaal omgezet in wapenaankopen, en de Amerikaanse wapenindustrie wil geen oliedollarcent van die koopwoede missen.

Dat het Saoedische leger met al dat gesofisticeerde oorlogsmateriaal in Jemen intussen verantwoordelijk is voor een van de grootste humanitaire rampen uit de geschiedenis van de regio, dat zal de wapenboeren en hun oppervertegenwoordiger uit het Witte Huis worst (pun intended!) wezen. De Verenigde Staten sloten dus contracten ter waarde van 110 miljard dollar voor het komende jaar, met het vooruitzicht op nog eens 340 miljard over de komende toen jaar.

Die cijfers zien er eenvoudiger uit dan ze zijn, maar afgesproken werd in elk geval dat het volgende jaar alvast helikopters, raketten, bommen, gevechtsschepen, een THAAD anti-raketsysteem, gepantserde voertuigen en munitie geleverd worden. Een deel van de helikopters op het Arabische schiereiland zelf gebouwd worden, maar verder verkoopt de regering Trump dit als een duidelijk voorbeeld van haar “industrieel beleid” dat bedoeld is om Amerika opnieuw het grootste en beste land ter wereld te maken. Voor alle duidelijkheid moeten we er hier wel aan toevoegen dat ook de regering Obama al een wapendeal met Saoedi-Arabië voorstelde ter waarde van 115 miljard dollar.

Trump verkoopt de wapendeal als een duidelijk voorbeeld van zijn “industrieel beleid” dat bedoeld is om Amerika opnieuw het grootste en beste land ter wereld te maken.

De hele wapenverkoop wordt aan de publieke opinie verkocht met het argument dat Saoedi-Arabië zijn defensie moet opbouwen tegen de toenemende dreiging van Iran in de regio. Laat het duidelijk zijn: er is wel degelijk een machtsstrijd bezig tussen Iran en Saoedi-Arabië om de regionale dominantie. Die strijd barstte en goed en wel los in 1979, toen de Iraanse revolutie niet alleen de Sjah en zijn Amerikaanse sponsors het land uitschopten, maar er door de hele Arabische regio enthousiaste steundemonstraties voor die -sjiitische!- revolutie plaatsvonden.

De massale steun van Saoedi-Arabië voor de conservatieve islamisering van Pakistan en vooral voor de gewapende jihad in Afghanistan in de periode daarna moet in dat licht gezien worden: de Afghaanse moedjahedien en hun jihad waren het perfecte soennitische antwoord op de sjiitische revolutie. Daarom financierde Saoedi-Arabië ook de internationalisering van die jihad, wat het feitelijke begin is van de opkomst van het gewapende jihadisme wereldwijd, veel meer nog dan de sponsoring van wahabitische moskeeën en predikanten -al zijn er zeker linken tussen beide fenomenen.

Voor de Saoedi’s was het Iraanse kernwapenprogramma dan ook het gedroomde argument om hun eigen oorlogsarsenaal op te bouwen -met westerse instemming en leveranciers. Die wapens dienen echter niet om in opslagplaatsen te liggen wachten tot de Iraanse agressor binnenvalt. Ze worden offensief ingezet om de Saoedische dominantie in de regio af te dwingen. Dat werd al duidelijk toen Saoedische tanks in 2011 de volksopstand in Bahrein verpletterden, maar vooral door het inzetten van de luchtmacht om de burgeroorlog in Jemen naar de hand van de Saoedi’s te zetten. De oorlogsmisdaden van het Saoedische leger krijgen steeds duidelijker het karakter van een genocide op de Jemenitische burgerbevolking, maar het Westen geeft geen krimp. Saoedi-Arabië blijft een bondgenoot, en “onze wapenindustrie” levert met blij gemoed de dodelijke munitie of technologie.

De oorlogsmisdaden van het Saoedische leger krijgen steeds duidelijker het karakter van een genocide op de Jemenitische burgerbevolking, maar het Westen geeft geen krimp.

Het feit dat dezelfde dag dat Trump de Saoedi’s internationale legitimiteit en de Amerikaanse wapenindustrie een megadeal bezorgt, stemt de Iraanse bevolking massaal voor dialoog, betere relaties met het Westen en hoop op economische vooruitgang. Hassan Rouhani kreeg de steun van 23 miljoen Iraanse kiezers (tegenover 15,8 miljoen voor zijn conservatieve en isolationistische tegenkandidaat Ebrahim Raisi) op basis van twee grote programmapunten: de handhaving van de nucleaire deal met de Verenigde Naties, want om de belofte op economisch herstel te kunnen waarmaken, rekenen Rouhani en de Iraanse bevolking op een betere inschakeling in de wereldeconomie; én de afbouw van de conservatieve autoritaire staat ten voordele van meer persoonlijke en burgerlijke vrijheden.

Voor dat eerste zal hij moeten afrekenen met een openlijk agressieve Verenigde Staten en hun regionale bondgenoten Saoedi-Arabië en Israël. Voor dat tweede moet hij afrekenen met het hele theocratische systeem, te beginnen met de Opperste Leider Khamenei, maar ook met de revolutionaire wachten, de basijmilities, de economische heel machtige religieuze stichtingen… En om het allemaal nog moeilijker te maken gebruikt Trump de macht van de Iraanse conservatieven als argument voor zijn anti-Iranbeleid, terwijl die conservatieven de agressieve houding van  Trump gebruiken om het handhaven van hun macht en anti-westerse retoriek te verantwoorden.

Trump gebruikt de macht van de Iraanse conservatieven als argument voor zijn anti-Iranbeleid, terwijl die conservatieven de agressieve houding van Trump gebruiken om het handhaven van hun macht en anti-westerse retoriek te verantwoorden.

Nochtans schrijft professor Tom Sauer terecht op deredactie.be: ‘Terwijl de regio in vuur en vlam staat, is het in Iran al jaren relatief stabiel.’ Of die stabiliteit de volgende vijf jaar gegarandeerd blijft met een Amerikaanse president die de verkoop van oorlogsmateriaal als een van de belangrijkste instrumenten voor een industriële relance van zijn land aanziet, is onzeker.

Het voordeel van de démarche van Trump in Saoedi-Arabië, is dat ze er komt vlak voor zijn deelname aan de NAVO-top in Sicilië en zijn bezoek aan Brussel. Geen enkele leider van de EU of de NAVO kan nu nog doen alsof we niet weten waar de regering Trump voor staat. Diplomatieke taal over bondgenootschappen en gezamenlijk streven naar vrede zal holler klinken dan ooit.

De Europese bevolking heeft dan ook recht op een duidelijke positionering van haar politieke leiders -aan de macht of in de oppositie: steunen wij via de NAVO de oorlogsindustrie, of verzetten wij ons tegen een economie die de dood verkoopt onder het mom van veiligheid? En aanvaarden wij dat de oorlogsindustrie vandaag een regime en een ideologie versterkt dat de wereld, de vrede én de gekoesterde waarden van diversiteit, persoonlijke vrijheid en mensenrechten bedreigt?

Na 20 mei zijn die vragen niet langer retorisch of te vermijden.