‘De EU heeft andere middelen dan oorlogsvoering in handen om haar principes hoog te houden’

Jolle Demmers

05 mei 2023
Opinie

Op zoek naar een nieuw narratief over oorlog en vrede

‘De EU heeft andere middelen dan oorlogsvoering in handen om haar principes hoog te houden’

‘De EU heeft andere middelen dan oorlogsvoering in handen om haar principes hoog te houden’
‘De EU heeft andere middelen dan oorlogsvoering in handen om haar principes hoog te houden’

We zijn al lang deelgenoot in de oorlog in Oekraïne, of we het nu willen of niet, zegt hoogleraar conflictstudies Jolle Demmers. ‘En daarmee dragen wij medeverantwoordelijkheid voor zowel de escalatie als een uitweg uit deze hel.’

Alexandra Koch / Pixabay (CC0)

Alexandra Koch / Pixabay (CC0)

We zijn al lang deelgenoot in de oorlog in Oekraïne, of we het nu willen of niet, zei hoogleraar conflictstudies Jolle Demmers tijdens de de voorstelling van het jaarrapport van het Vlaams Vredesintituut in het Vlaams Parlement. Is er een alternatief voor een lange, gruwelijke oorlog? ‘Overwinning kan ook betekenen: de terugkeer naar een normaal leven, een einde aan het sterven, de opbouw van een nieuwe veiligheid en laten zien dat menselijkheid uiteindelijk overwint.’

De waanzin van oorlog waart door Europa. Een nieuwe ronde van dood en verderf voltrok zich afgelopen maanden als ‘voorjaarsoffensief’.

De gopro- en dronebeelden op YouTube zijn eindeloos. Iedereen die het kan verdragen kan daar zien hoe militairen en reservisten van dichtbij worden doodgeschoten of van veraf uiteengerukt, opgejaagd in modderige loopgraven of verschansend achter roestige landbouwmachines. Aan de frontlinie in Bachmoet werd gezegd dat de levensverwachting van gemobiliseerde troepen vier uur bedroeg.

Een deel van hen is mogelijk bereid te sterven en te doden voor het vaderland, de natie en de vlag. Anderen zullen dan weer aangetrokken zijn door avontuur, heldendom en kameraadschap aan het front. En dan is er nog een fractie fanatici en sadisten, gedreven door wraak of voor wie oorlog vermaak en een uitlaatklep vormt.

We kunnen wel wat dwarsdenkers gebruiken in deze zwartwitte tijden.

Maar het overgrote deel van deze mensen wil gewoon naar huis. Net zoals in alle andere oorlogen willen ze dat het voorbij is en hun kinderen, ouders en geliefden terugzien. Oorlog is voor hen een niet gekozen plicht. Ze maken zich klein, bevuilen zich uit angst en schieten in de lucht omdat ze niet in staat zijn iemand te doden.

Dat beeld zou centraal moeten staan in de debat over ‘de oorlog winnen’. Niet de pantserhouwitsers, Leopard 2-tanks of F16’s moeten centraal staan, wél de vraag hoe dit geweld zo snel mogelijk kan worden beëindigd. Zodat al die mensen aan het front terug kunnen naar hun moeders in plaats van aan flarden geschoten te worden door een Switchblade-drone. Dat geldt bovendien ook voor de gemobiliseerde Russen, die steeds vaker bestaan uit etnische minderheden uit Siberië.

Ook onze oorlog

De vraag hóé deze oorlog te beëindigen vraagt analyse, realisme en strategisch inzicht, maar ook wijsheid en humaniteit, verbeeldingskracht en empathie. ‘Houdt van uw vijand en haat uw vrienden’ hield Nietzsche ons voor.

Dat klinkt u misschien hoogdravend en puberaal in de oren, maar we kunnen wel wat dwarsdenkers gebruiken in deze zwartwitte tijden. Het is al snel pervers om hier in het veilige Brussel iets te beweren over geweld ver weg en het lijden van anderen. Beter is het te kijken naar het eigen aandeel, zowel in de aanloop als de verdere ontwikkeling van deze oorlog, en dan te kijken of er nog een uitweg is.

Of we het nu willen of niet, door de miljarden aan wapenleveringen, intensieve trainingen en realtime informatie van inlichtingendiensten, neemt het Westen al lang deel aan de oorlog. Op die manier dragen we medeverantwoordelijkheid voor zowel de escalatie van gruwelijkheden als de uitweg uit deze hel.

Emoties en morele duiding

Maar het duiden van dat geweld zorgt al snel voor ongemak en dat heeft twee oorzaken.

Ten eerste: het is goed om te benoemen dat geweld sterke emoties oproept. Geweld vraagt om morele duiding en begrenzing.

Groepsdenken belemmert een realistische analyse van conflict en daarmee de kans op pragmatische oplossingen

De grammatica van oorlogstaal is dwingend en kent louter tegenstellingen. Het geweld gaat al snel gepaard met wij/zij-groepsdenken: het eigen geweld (“wij”) is gerechtvaardigd en dat van de ander (“zij”) barbaars.

Die tweedeling duldt bovendien geen tegenspraak. Een dissident wordt in het beste geval “naïef” genoemd, maar nog vaker als verrader beschouwd, doodgezwegen en gecensureerd. Met andere woorden: je bent voor of tegen.

Maar dat groepsdenken belemmert een realistische analyse van conflict en daarmee de kans op pragmatische oplossingen, en dus ook een kans op vrede. Misschien wel de zwaarste opdracht in oorlogstijd is een kritische blik op de eigen stellingname. In oorlog is het vaak het niet zozeer de waarheid die als eerste sneuvelt, maar wel het vermogen tot zelfreflectie en kritiek.

Emoties en verontwaardiging moet zeker worden erkend, maar laat ons ook analytisch en nieuwsgierig blijven. Laat ons kijken waar de huidige koers ons naartoe leidt en ons afvragen of dat wijs is. Laat ons vertragen en twijfelen aan ons gelijk, al is het maar voor even.

Vijf conflicten

De tweede reden waarom het gesprek over oorlog snel verwordt tot een kakofonie is omdat we het in onze gesprekken doorgaans over verschillende oorlogen hebben. Hoewel oorlog vaak wordt voorgesteld als een duel, een gewapende strijd tussen twee vijanden, zijn oorlogen veel eerder clusters van conflicten, met elk hun eigen oorzaken en constellaties. Dat geldt ook voor wat de Oekraïneoorlog is gaan heten.

Na meer dan een jaar van regionaal geweld en mondiale instabiliteit is het mogelijk om een analyse te maken van de verschillende clusters en conflicttypen. In een eerste aanzet identificeer ik vijf conflicten, net zoals Susan Watkins, redacteur van de New Left Review.

Zo zijn er in de eerste plaats lokale conflicten en spanningen binnen de Oekraïense samenleving die tot stand kwamen na de val van de Sovjetunie. Het gaat om aanvaringen tussen de pro-Russische en pro-Oekraïense gewapende groepen in 2013-2014, in de nasleep van de Maidan-protesten en de omverwerping van de pro-Russische regering onder leiding van Janoekovitsj.

Dit eerste type conflict muteerde al snel in een geïnternationaliseerd intrastatelijk conflict, wat de tweede cluster vormt. Beide kanten (pro-Russisch en pro-Oekraïens) zochten toenadering tot externe partijen. Lokale milities raakten daarbij geïncorporeerd in Oekraïense staatsstructuren en het leger. Met de annexatie van de Krim en de gewapende strijd in de Donbas militariseerde de steun van Rusland.

Wie heeft er voordeel bij dat deze oorlog níét stopt?

Voor velen in Europa is de derde cluster van conflict het meest prominent in beeld. De onrechtmatige Russische invasie van Oekraïne in februari 2022 was de start van een expliciet interstatelijk conflict tussen Rusland en Oekraïne. De inzet hiervan is territorium en bestuur, en raakt aan de soevereiniteit van Oekraïne.

Parallel met dat interstatelijke conflict lopen nog een vierde en vijfde conflict die beiden geopolitiek van aard zijn. Zo is er de strijd tussen de VS en het NAVO-bondgenootschap en Rusland. Die gaat over militaire invloedssfeer en veiligheid, maar ook over economische afzetmarkten, energie, de positie van de NAVO en de wapenindustrie. De vijfde cluster tot slot is nog mondialer en gaat om de strijd tussen de VS en China en de strijd voor unipolariteit en wereldmacht.

Al die vijf clusters, of conflicten, worden vandaag uitgevochten in Oekraïne. Belangen en allianties vermengen zich en versterken elkaar in een complexe dynamiek. Dat de wapenindustrie baat heeft bij alle vijf is duidelijk, net als de manier waarop wapens van het ene naar het andere conflict reizen.

Bij elk van die conflicten is het daarom nodig om de vraag te stellen welke belangen er op het spel staan. Welke behoeften liggen daaronder verborgen? En ook: wie heeft er voordeel bij dat deze oorlog níét stopt?

Bijziend beleid

De Europese Unie legt de nadruk vooral op het derde conflict, het interstatelijke conflict tussen Rusland en Oekraïne. Tegelijk lijkt de Unie niet te begrijpen hoe het figureert in het vierde en vijfde conflict en wat de risico’s daarvan zijn.

Niet alleen de strijdende partijen liggen op ramkoers, ook de EU zette zich vast in onwrikbare principes. Niet alleen Kiev en Moskou maken zich op voor een nieuwe escalatie, ook Europese beleidsvoerders vereenzelvigden zich met een betoog van doorvechten tot het bittere einde, koste wat het kost, met alle risico’s van dien en ongeacht het aantal slachtoffers.

Het terugwinnen van territorium staat centraal. Een half jaar geleden waren de grenzen van 24 februari 2022 nog het doel, vandaag is dat de terugwinning van alle bezette gebieden, inclusief de Krim. Zelenski mag bepalen hoe ver hij wil gaan en de EU is bereid die strijd te steunen tot het bittere einde.

De oorlog winnen

Het signaal van de EU is duidelijk: de Russische annexatie is onacceptabel en kan niet zonder gevolgen blijven. Die houding van de EU is niet realistisch, maar wel begrijpelijk. Er zijn goede argumenten voor het terugwinnen van territoriale controle.

Door Russische agressie af te straffen met een tegenoffensief worden principes van het internationaal humanitair recht verdedigd, zoals territoriale integriteit, soevereiniteit en non-interventie. Het zijn principes die essentieel zijn voor het behoud van de (toch al wankele) internationale orde.

Vasthouden aan de huidige koers leidt onvermijdelijk tot een lange, bloedige oorlog met kans op nucleaire escalatie.

Het gedroomde scenario waarin een verzwakt Rusland zich uit heel Oekraïne terugtrekt en afziet van een nucleaire escalatie is volgens veel experten een van de minst waarschijnlijke uitkomsten van deze oorlog. Vast blijven houden aan dat uitgangspunt van “winnen” brengt daarom grote risico’s voor Europa mee.

Het tragische en paradoxale gevolg van de principiële stellingname van de EU is dat ze de kans op een exitstrategie ondermijnt. Want principes zijn niet onderhandelbaar. En omdat Oekraïne al sinds 2014 delen van zijn grondgebied kwijt is, betekent het principe van soevereiniteit alleen maar dat een herovering van het héle grondgebied, inclusief de Krim, herstel betekent.

Een lange oorlog

De volledige terugwinning van territorium is militair-strategisch onwaarschijnlijk. Bovendien zal zo’n strategie nog veel meer mensenlevens kosten dan de 200.000 die al te betreuren zijn en vergroot het de kans op een aanvaring tussen de NAVO en Rusland. Bij een nederlaag van Rusland is er het risico dat het nucleaire wapens inzet.

Vasthouden aan de huidige koers leidt onvermijdelijk tot een lange, bloedige oorlog met kans op nucleaire escalatie. Niet alleen zorgt dat voor nog meer verschrikkingen op het terrein, maar ook voor hogere kosten voor burgers in Europa.

Dat schrijft ook het onafhankelijke onderzoekscentrum RAND in het rapport Avoiding a Long War (2023). Een aanval op de Krim wordt door het regime van Poetin gezien als een existentiële bedreiging van de nationale veiligheid, zeker gezien de grote investeringen en risico’s die de annexatie met zich meebracht. Ook Ruslands gebrek aan conventionele slagkracht en dat tactische kernwapens regelmatig worden genoemd zijn van belang.

Want na een jaar van oorlog ziet Poetin zijn wantrouwen alleen maar bevestigd worden. Net als de vrees dat hij de zoveelste kandidaat zal worden van “regime change” door het Westen, na de Taliban (2001), Saddam Hoessein (2003) en Khadaffi (2011).

Een nieuw narratief

De vraag rest dan: wat is een denkbaar alternatief? Hoe komen we uit deze ramkoers?

Als eerste moeten de verschillende strategische posities van de VS en de EU worden erkend. Waar Washington vooral handelt vanuit een positie van suprematie handelt Brussel vanuit een politiek van principes. De VS behaalt daarbij enkele strategische doelen, denk aan een verenigde NAVO, een impuls voor de Amerikaanse wapenindustrie en de export van vloeibaar gas. De EU ziet de oorlog vooral als een strijd tussen David en Goliath.

Die erkenning is belangrijk. Want middelen die worden ingezet om het ene conflict uit te vechten (zoals de strijd tussen VS/NAVO en Rusland, of de VS en China) zijn niet automatisch de beste middelen om in te zetten in één van de andere conflicten (zoals de inter- of intrastatelijke conflicten in Oekraïne).

Dat betekent niet dat de EU haar principes moet verloochenen. Alleen zijn er andere middelen dan oorlogsvoering om die principes hoog te houden. De Unie kan volharden dat schendingen van soevereiniteit onacceptabel zijn en gebieden die verkregen zijn door oorlog niet erkennen. Het VN-Handvest benadrukt trouwens dat lidstaten verplicht zijn het risico op oorlog af te wenden en vrede en veiligheid te versterken.

Uit de filosofie en het humanisme leerden we ook dat andere principes bestaan. Zo dient in oorlog een redelijke kans te bestaan dat doelstellingen worden gerealiseerd. Ook moet het kwaad dat oorlog aanricht in redelijke verhouding staan tot het goed dat daarmee wordt beoogd. ‘Beter een onrechtvaardige vrede, dan een rechtvaardige oorlog’, stelde Cicero het.

Waar zijn de diplomaten?

Op veel aspecten van de oorlog hebben we geen invloed. Maar in plaats van te blijven aansturen op de weinig kansrijke, destructieve en risicovolle strijd voor territorium kunnen Europese regeringen hun beperkt instrumenten beter aanwenden om op te schuiven naar de-escalatie. Dat wil onder meer zeggen: inzetten op humanitaire hulp, wederopbouw en veiligheid voor Oekraïne, bijvoorbeeld door Oekraïne EU-lidmaatschap te verlenen en garanties voor sanctieverlichting voor Rusland. Alleen dat kan een begin betekenen van een proces dat kan uitmonden in onderhandelingen.

Na meer dan een jaar oorlog en meer dan 200.000 doden is de kans op een constructieve dialoog heel moeilijk geworden.

Tijdens de eerste maand van de oorlog was er nog een echte kans op vrede. Maar diplomatie faalde aan alle kanten. Het is schokkend om te lezen hoe het Verenigd Koninkrijk en de VS de onderhandelingen in Istanbul in april 2022 torpedeerden en Zelenski aanzetten om door te vechten.

Wat daar precies is gebeurd zal nog moeten blijken. Rusland zou er toen mee hebben ingestemd zijn troepen terug te trekken tot de situatie van 23 februari 2022, voor de invasie van Oekraïne plaatsvond. Oekraïne had toegezegd om af te zien van NAVO-lidmaatschap en geen stationering van buitenlandse troepen of militaire faciliteiten toe te staan. In ruil zou het veiligheidsgaranties krijgen. De toekomst van de bezette gebieden zou dan binnen 15 jaar diplomatiek worden opgelost, waarbij uitdrukkelijk werd afgezien van militair geweld.

Wat is het alternatief?

Dat was na één maand oorlog. Na meer dan een jaar oorlog en meer dan 200.000 doden is de kans op een constructieve dialoog heel moeilijk geworden. Pijn moet gewroken worden en woede heerst.

Ook buiten het slagveld overheerst zwartwit-denken, oorlogsretoriek en pathos. ‘We kunnen Poetin toch niet belonen voor zijn invasie?’ wordt me vaak gezegd. En: ‘Poetin is toch niet te vertrouwen?’.

Dat eerste is inderdaad moeilijk verteerbaar, maar wat willen we dan? Het alternatief is een lange, gruwelijke oorlog met grote risico’s voor ons allen. En ook: diplomatie gaat net over onderhandelen vanuit een diep wantrouwen.

Daarom is het tijd voor een ander narratief. Een narratief over wat winnen betekent. Overwinning kan ook betekenen: de terugkeer naar een normaal leven, een einde aan het sterven, de opbouw van een nieuwe veiligheid en laten zien dat menselijkheid uiteindelijk overwint. En ook: omarmen wat er al wél gewonnen is: een sterk verenigd Oekraine, bijvoorbeeld.

In oorlogstijd normaliseert taal geweld tegen verbeelde vijand en lijkt elke vorm van vergelding geoorloofd. De analyse van oorlog en geweld vraagt een kritische blik die niet meteen in kaders van goed en kwaad of normaal en abnormaal vervalt.

Dat is moeilijk omdat ook wij deel uitmaken van dit verhaal. Toch moeten we de dialoog blijven aangaan in onzekere tijden. Een werkelijk begrip van oorlog is pas mogelijk wanneer we in staat zijn naar onszelf te kijken door de ogen van de vijand.

Jolle Demmers, hoogleraar conflictstudies aan de Universiteit Utrecht, sprak deze tekst uit tijdens de voorstelling van het jaarrapport van het Vlaams Vredesinstituut in het Vlaams Parlement, op 29 maart 2023.