Jan Brigou
“‘'Opheffing blokkade is nodig voor heropbouw Gaza'’
In de zomer van 2014 werd de Gazastrook gedurende meer dan vijftig dagen het toneel van zware bombardementen en militair geweld. 'Protective Edge', het derde grote militaire conflict in minder dan zes jaar tijd, dwong honderdduizenden Palestijnen om opnieuw hun huizen in ijltempo te ontvluchten. Jan Brigou van Handicap International: 'De blokkade moet weg en de grensovergangen moeten open.'
In totaal vielen er meer dan 2000 doden en 11.000 gewonden, driekwart onder hen waren burgers. Meer dan 18.000 huizen, de helft van alle hospitalen en klinieken, honderden scholen, kantoren en winkels werden beschadigd of volledig vernietigd.
Eén jaar later vormt achtergebleven niet-ontploft oorlogstuig nog steeds een levensgroot gevaar voor de bevolking en wordt de heropbouw erdoor verhinderd. Het opheffen van de blokkade van de Gazastrook is dan ook noodzakelijk om de heropbouw in een hogere versnelling te kunnen brengen.
De bombardementen gooiden het leven van Fatma (29, links) overhoop. Haar schoonbroer verloor zijn vrouw en raakte gehandicapt. Ook de man van Fatma is gehandicapt, maar toch adopteerde ze de drie kinderen van haar zus.
© F. Errembault / Handicap International
Bommen onder het puin
De impact van het korte maar intense conflict is één jaar later nog overal pijnlijk zichtbaar als een etterende wonde. Wie vandaag rondloopt in de straten van Gaza en praat met de bevolking ziet en voelt dat velen nog niet in staat zijn hun normale leven weer op te nemen.
‘Tien procent van het totaal aantal explosieven zou onontploft onder het puin liggen.’
Een voorbeeld van de blijvende impact van het laatste militaire treffen is de problematiek van niet-ontplofte oorlogstuigen. De bommen leggen een zware hypotheek op de hele heropbouw.
De UN Mine Action Service (UNMAS), het agentschap van de Verenigde Naties dat zich ontfermt over mijnen en niet-ontplofte oorlogstuigen, schat dat er nog 7000 stuks onontplofte munitie verborgen liggen onder het puin van de tienduizenden gebouwen die vernietigd werden. Dit komt neer op tien procent van het totaal aantal explosieven dat tijdens het conflict door landgeschut, vanuit de lucht of vanop zee werd afgevuurd.
Hoewel eind 2014 al meer dan vijftig ton achtergebleven munitie werd opgeruimd en onschadelijk gemaakt, blijven grote delen van de Gazastrook tot op heden sterk vervuild. Het is voor de lokale bevolking dan ook bijzonder gevaarlijk om zich in bepaalde zones te verplaatsen of resten van gebouwen te betreden.
Deskundigen schatten dat het ruimen van de resterende twee miljoen ton puin ongeveer een jaar zal duren. De officiële puinruiming wordt gedaan door UNDP, het ontwikkelingsprogramma van de VN, in samenwerking met UNMAS en partners als Handicap International.
Maar er schuilt een adder onder het gras. In het arme Gaza heeft zelfs puin een belangrijke economische waarde gekregen. Dit heeft alles te maken met de beperking die de Israëlische blokkade oplegt wat betreft de invoer van bouwmaterialen. Daarom is intussen ook de informele ruiming een goed geolied circuit geworden.
Op de informele markt verzamelen jongens en jongemannen het puin en metaal om het te verkopen aan tussenpersonen, die het op hun beurt doorverkopen aan mensen die hun huis willen heropbouwen. De torenhoge werkloosheid in Gaza (45%) en de nog hogere jeugdwerkloosheid (63%) maken van deze lucratieve activiteit een van de weinige overgebleven mogelijkheden om extra geld te verdienen. Maar dit soort werk kan bijzonder gevaarlijk zijn en velen verliezen er dan ook het leven bij of raken ernstig gewond.
‘Elke Gazaanse kleuter van zes heeft in zijn korte leven reeds drie grote militaire conflicten meegemaakt.’
United Nations Photo (CC BY-NC-ND 2.0)
Nog elke dag nieuwe slachtoffers
Niet alleen deze groep puinruimers loopt gevaar, de hele burgerbevolking wordt bedreigd door de achtergebleven niet-ontplofte explosieven. Het moeilijkste, zo blijkt als je praat met mensen die aan voorlichting doen, is om mensen hun gedrag ten gronde te veranderen. Explosieven zijn zo alomtegenwoordig en de bevolking heeft al zoveel conflicten meegemaakt dat achtergebleven oorlogstuig bijna “normaal” is geworden. De waakzaamheid verslapt dan natuurlijk makkelijk.
‘De bevolking heeft al zoveel conflicten meegemaakt dat achtergebleven oorlogstuig bijna “normaal” geworden is.’
Vele mensen die ik ter plekke sprak erkennen dat het niet veilig is zich in zones te begeven waar onontploft oorlogstuig ligt, maar velen onder hen voegen eraan toe dat ze het niettemin wel doen. Zij die zich in de vervuilde zones begeven doen dit vaak uit bittere noodzaak om gevonden metaal te verkopen, achtergebleven spullen op te halen, aan landbouw te doen of familie en vrienden te bezoeken. Het gebrek aan bouwmateriaal en de armoede dwingt vele Gazanen tot enorme risico’s, die niemand van ons ooit zou durven nemen.
Om het risico op ongevallen te verminderen hebben hulporganisaties sensibiliseringscampagnes opgestart om de puinruimers en andere risicogroepen te wijzen op de gevaren. Deze campagnes helpen de lokale bevolking om de verschillende types van explosieven te leren herkennen en brengen hen de juiste en veilige reflexen bij.
Maar ondanks deze interventies blijven er ook vandaag haast elke dag nieuwe slachtoffers te betreuren. Het legt op de inwoners van Gaza een psychologische druk die moeilijk te bevatten is.
Een medewerker van Handicap International leert kleuters in de wijk Beit Lahia dat ze geen bommen mogen oprapen.
© F. Errembault / Handicap International
Getraumatiseerde kinderen
Elke Gazaanse kleuter van zes heeft in zijn korte leven reeds drie grote militaire conflicten meegemaakt. De kinderen van Gaza zijn dan ook een zeer kwetsbare groep.
Omdat zoveel scholen verwoest werden, werken bijna alle overgebleven scholen nu met sessies van een halve dag. Elke scholier gaat een halve dag naar school en is een halve dag vrij. Zo bedienen scholen twee aparte groepen scholieren per schooldag. Hierdoor hebben de kinderen meer tijd dan gewoonlijk om buiten rond te lopen en lopen ze meer risico tijdens de kritieke fase dat het gevaarlijke puin geruimd wordt en explosieven bloot komen te liggen.
‘De meeste kleuters hier hebben angststoornissen door het vele geweld.’
Een reactie opgetekend uit de mond van Mahmoud Hussein, de directeur van de de King Abed Alaziz kleuterschool in de wijk Beit Lahia in Gaza-stad, is illustratief voor de situatie vandaag in vele scholen. ‘Velen kinderen, om niet te zeggen de meeste, kampen met zware psychologische stoornissen’, aldus Mahmoudj. ‘In deze wijk vielen tijdens de oorlog gedurende 51 dagen om de paar minuten zware bommen neer, ook in het donker. De meeste kleuters hier hebben angststoornissen door het vele geweld.’
Vele kinderen hebben nachtmerries, beginnen opnieuw te bedwateren of hebben hallucinaties. Sommigen verbeelden zich dat er voortdurend bloed over hun handen stroomt.
De verhalen zijn talloos. Zo was er een overbezorgde moeder die uit angst voor achtergebleven explosieven haar kind niet meer buiten durfde laten spelen. De kleuter ging spelen uiteindelijk associëren met gevaar en was bang om met andere kinderen mee te spelen. Een gesprek met de moeder hielp om haar houding te veranderen en uiteindelijk kon zo ook haar kind worden geholpen.
Vele kinderen hebben vreselijke dingen meegemaakt en toegetakelde lijken gezien en vragen de juf of een raket hen straks ook ‘in stukken zal doen ontploffen’. De allerkleinsten kampen met schuldgevoelens en denken dat de bombardementen een straf zijn omdat ze wat mispeuterd hadden. Ze durven nauwelijks nog wat doen uit angst om elk ogenblik een bombardement ‘uit te lokken’. De tristesse in de ogen van vele kinderen spreekt boekdelen en grijpt zelfs de minst gevoelige toeschouwer naar de keel.
Een kind bekijkt een van de veiligheidsflyers die verdeeld worden onder de lokale bevolking.
© F. Errembault / Handicap International
De soldaten die nooit slapen
Waar staan we vandaag? Enkele maanden na de grote donorconferentie blijft het grootste deel van de verwoeste gebouwen nog steeds in puin liggen. Bijna 100.000 mensen zijn dakloos en velen leven ook vandaag nog in geïmproviseerde kampen of scholen. Mensen slapen letterlijk tussen de brokstukken van hun huizen; kinderen en ouderen zijn gestorven aan hypothermie. Duizenden stuks onontploft oorlogstuig – de ‘soldaten die nooit slapen’ – wachten er geduldig op wie de fatale misstap begaat.
De humanitaire uitdagingen blijven gigantisch groot. Sinds de blokkade van de Gazastrook, die Israël in 2007 instelde, kan de bevolking geen kant meer op. Het is een wurggreep die hen alle hoop en perspectief ontneemt.
‘De opheffing van de blokkade zou de weg vrij maken voor een snellere heropbouw en een veel vlottere invoer van bouwmateriaal.’
Een groep van meer dan veertig internationale hulporganisaties, waaronder Handicap International, blijft daarom ook vandaag onverminderd pleiten voor een onmiddellijke opheffing van deze blokkade, die 1,8 miljoen mensen gevangen houdt in een spiraal van armoede. Ze maakt meer dan tachtig procent van de bevolking afhankelijk van internationale hulp en de jeugdwerkloosheid steeg intussen naar een recordhoogte van drieënzestig procent. Meer dan zeventig procent van de bevolking kent vandaag geen voedselveiligheid of loopt minstens het risico in deze precaire situatie te belanden. De opheffing van de blokkade zou de weg vrij maken voor een snellere heropbouw en een veel vlottere invoer van bouwmateriaal, die broodnodig is om Gaza herop te bouwen.
Indien de internationale gemeenschap er niet in slaagt een nieuwe aanpak te vinden om de dieperliggende oorzaken van de Gazakwestie op te lossen, blijven we met de emmer onder de waterval staan en stevenen we met open ogen af op een volgend vermijdbaar militair treffen. Dan draait het rad van destructie, gevolgd door heropbouw door donoren, onvermijdelijk verder in zijn eindeloze tred. Heropbouw kan niet zonder fondsen, maar geld alleen is niet genoeg. De blokkade moet weg en de grensovergangen moeten open. De prioriteit moet uitgaan naar de ongehinderde in- en uitvoer van goederen die de humanitaire noden lenigen, die reconstructie mogelijk maken en een economische heropbouw ondersteunen.
Wanneer dat gebeurt, zal de bevolking van Gaza ook op een correcte manier aan bouwmateriaal geraken en niet langer hoeven rond te scharrelen in dodelijk puin, op zoek naar een schraal inkomen om te overleven tot de volgende dag.
Jan Brigou werkt voor de internationale humanitaire hulporganisatie Handicap International en keerde in mei 2015 terug van een missie in Gaza. Hij schreef deze bijdrage in eigen naam.