Panama Papers zetten het neoliberale kapitalisme onder druk

Opinie

Panama Papers zetten het neoliberale kapitalisme onder druk

Panama Papers zetten het neoliberale kapitalisme onder druk
Panama Papers zetten het neoliberale kapitalisme onder druk

Het megalek uit Panama legt meer dan ooit de onrechtvaardigheid van een globalisering zonder regels bloot. Stappen vooruit zetten vergt internationale samenwerking tussen (onder meer) journalisten, overheden en middenveldorganisaties.

Het begint natuurlijk meestal bij een klokkenluider die zijn nek uitsteekt maar het feit dat de Panama Papers, of Lux Leaks onderzocht worden door het Internationale Consortium van OnderzoeksJournalisten en dus gepubliceerd worden in vele landen tegelijk – al probeert de censor in een land als China het onder de mat te vegen - vergroot de impact ervan enorm. Wat zou de impact zijn als alleen in België nieuws zou uitlekken over de off shores van rijke Belgen?

Journalisten aller landen houden de mensheid een spiegel voor van een wereld waarin de rijken uit àlle landen zich via Panama en co onttrekken aan belastingen die de gewone man betaalt. Harder kan een aanklacht amper zijn: belastingen bevinden zich immers in het hart van de democratie of het bestuur van een land. Deze lekken tonen ons dat veel rijke mensen weliswaar graag de politiek naar hun hand zetten, maar veel minder graag hun duit in het zakje doen. Noem het representation without taxation.

Rijke mensen zetten graag de politiek naar hun hand maar doen blijkbaar minder graag hun duit in het zakje. Noem het representation without taxation

De Panama Papers zijn eigenlijk het zoveelste fiscale bommetje dat de internationale journalistiek onder het neoliberale kapitalisme legt – een kapitalisme is dat waar geld-en handelsstromen zijn vrijgemaakt zonder sociale, ecologische of fiscale regels.

Als het goed is, maakt het Panamese megalek deel uit van de lange weg naar een meer rechtvaardige wereld. Die weg neemt in tijden van globalisering noodzakelijkerwijze de vorm aan van meer internationale samenwerking, hoe moeilijk dat ook is in een wereld die eerder de neiging vertoont om te fragmenteren.

Globale vierde macht

Samenwerking om te beginnen in de journalistiek. De globalisering kan niet rechtvaardiger worden zonder een pers die ook op dat globale niveau haar werk doet. Dat is haalbaar want het digitale tijdperk dat het kapitaalverkeer zo makkelijk maakt, maakt ook een globaal journalistiek netwerk en een een lek van 11 miljoen stukken mogelijk. En dat werk heeft effect. In IJsland trad de premier al af en ook in andere landen groeit de druk om iets te doen. Een wereldregering bestaat natuurlijk niet, maar wat er het meest op lijkt – de G20  -  komt onder druk om meer te doen, al verwijzen de Panamapapers naar de Chinese en Russische presidenten.

De G20 zette overigens al stappen inzake internationale fiscale samenwerking en laat dit werk uitvoeren door de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). De automatische uitwisseling van informatie tussen 96 landen was een aantal jaren geleden ondenkbaar: vanaf 2017 laten Luxemburg, de Kaaimaneilanden en talloze andere landen spontaan welke Belgen hoeveel geld hebben bij hen.

Panama werkt niet mee

Vraag blijft hoeveel van de huidige ontwijking/ontduiking daarmee kan ongedaan worden gemaakt – Panama werkt immers niet mee. Toen ik vorig jaar Pascal Saint-Amans sprak die bij de OESO de inspanning van fiscale samenwerking leidt, had hij net een telefoongesprek met Panama  achter de rug, een zoveelste poging om het land ertoe te bewegen mee te werken. Panama is, samen met Bahrein, Nauru en Vanuatu het enige land dat geen informatie wil uitwisselen. Brengen de Panama Papers daarin verandering?

Er is daarnaast ook het BEPS-project  (Base Erosion, Profit Shifting) dat de hele batterij aan technieken wil aanpakken, waarmee bedrijven zich aan belastingen onttrekken in de landen waar ze hun winsten maken.

Ook Belgische politici aarzelen

Vraag is of dit genoeg zal zijn om de belastingen rechtvaardiger te maken. BEPS blijft immers een moeilijk verhaal. Dat blijkt uit het Belgische gedrag: werden de coördinatiecentra afgeschaft, dan bedacht de regering meteen de excess profit rulings. En als die nu onder druk komen, bedenken we wel iets anders, kon je in de Kamercommissie Financiën horen vorig jaar toen de rulings besproken werden na de Lux Leaks. Nogal wat Belgische politici geloven dat kleine landen verliezers zullen zijn als al die belastingtrucs om kapitaal aan te trekken, verboden worden. Ik vrees dat de maatschappelijke druk moet worden opgevoerd om daarin verandering te brengen in België en elders.

Politici onderschatten wellicht de politieke springstof van deze kwestie. Hoe verkoop je dat de Spoelberchs en Messi’s, de Apple’s en Google’s van deze planeet die verzuipen in het geld zich met zo’n gepruts bezig houden – is het dan nooit genoeg? - en dat dit bovendien nog wettelijk is?

Het kapitalisme van de 21ste eeuw ruikt naar het paternalisme van de 19de eeuw

Hoe kan je solidaire bijdragen van de gewone man vragen voor een systeem waarin de rijken – met behulp van een hele juridisch-financiële industrie – kunnen vermijden hun eerlijke deel te betalen?  Zelfs miljardair Warren Buffet vond het niet oké dat hij minder belastingen betaalt dan zijn secretaresse en besliste dan maar een deel van zijn fortuin weg te schenken. Daardoor ruikt het kapitalisme anno 2016 terug naar het paternalisme van de 19de eeuw. Globalisering en zijn vrij kapitaalverkeer maakt samenlevingen onrechtvaardiger.

In verschillende landen zijn politici die pleiten voor een terugplooien of een zachte vorm van nationaal socialisme (Wilders, Le Pen, Trump… ) succesvol. Zeker, het afremmen van de immigratie staat het hoogst  op hun agenda, maar ook het banenverlies door vrijhandel en onrechtvaardige fiscaliteit spelen een rol in hun afkeer van de globalisering. Globalisering zal rechtvaardiger zijn of ze zal niet zijn, is dat niet de keuze?

De Belgische media die meewerkten aan het onderzoek naar PanamaPapers en dat onderzoek publiceren, zijn MO*, Knack, De Tijd en Le Soir. Deze opinie verscheen ook in De Standaard.