‘Plastic vervuilt niet alleen de oceanen, maar ook ons lichaam’

Xavier Coumoul, Jean-Baptiste Fini, Nicolas Cabaton en Sylvie Bortoli / The Conversation / IPS

14 februari 2023
Opinie

Gezondheidseffecten van plasticvervuiling zijn nog onvoldoende onderzocht

‘Plastic vervuilt niet alleen de oceanen, maar ook ons lichaam’

‘Plastic vervuilt niet alleen de oceanen, maar ook ons lichaam’
‘Plastic vervuilt niet alleen de oceanen, maar ook ons lichaam’

Plasticvervuiling is alomtegenwoordig: in onze huizen en werkplekken, tot in de diepste uithoeken van de planeet. Er sijpelen zelfs microplastics tot in ons bloed. De vervuiling van ons eten en drinken verdient daarom minstens evenveel aandacht als de vervuiling van de oceanen, vinden experts.

Florida Sea Grant / Flickr.com

Plasticvervuiling dringt door tot in ons lichaam: Nederlands onderzoek wees uit dat er gemiddeld 1,6 miligram plastic per liter bloed in ons lichaam zit.

Florida Sea Grant / Flickr.com

Plasticvervuiling is alomtegenwoordig: in onze huizen en werkplekken, tot in de diepste uithoeken van de planeet. Maar het nieuws erover focust te vaak op vervuiling van oceanen, schrijven toxicologen Xavier Coumoul, Jean-Baptiste Fini, Nicolas Cabaton en Sylvie Bortoli. De vervuiling van ons eten en drinken verdient minstens evenveel aandacht.

Beelden van vervuilde stranden of oceanen zijn schokkend, maar ze mogen ons niet afleiden van een probleem dat veel minder zichtbaar is en dus veel minder aandacht krijgt maar ook mensen en ecosystemen treft: vervuiling met micro- en nanoplastics.

Microplastics worden gedefinieerd als deeltjes kleiner dan 5 mm - ze hebben geen minimummaat. Nanoplastics zijn nog veel kleiner: minder dan 0,1 micron of één tienduizendste van een millimeter. Er werd al vermoed dat die deeltjes zouden kunnen binnendringen in organismen, maar dat was tot voor kort nooit echt aangetoond.

Microplastics in ons bloed

Tot vorig jaar, toen een onderzoek in Nederland voor het eerst aantoonde dat er in het bloed van 22 gezonde menselijke vrijwilligers microplastics te vinden waren, met een gemiddelde concentratie van 1,6 milligram per liter.

De soorten plastic die werden ontdekt, liepen sterk uiteen. Ze waren afkomstig van polyethyleentereftalaat (PET -gebruikt in onder meer waterflessen), polyethyleen (voedselverpakkingen) en polystyreen (verpakkingen van verse producten en yoghurtpotjes).

Daarbij wel een belangrijke opmerking: het Nederlandse onderzoek richtte zich uitsluitend op deeltjes met afmetingen van 700 nanometer en groter. We weten dus niets over nog kleinere deeltjes.

Gezondheidseffecten bij dieren

De Nederlandse studie doet geen uitspraken over het effect van die plastics op de gezondheid. Maar onderzoek op dieren en cellulaire modellen heeft wel al een groot aantal biologische effecten gedocumenteerd, waaronder celschade, oxidatieve stress en schade aan DNA.

Microplastics kunnen zelf verantwoordelijk zijn voor die schade maar ook fungeren als dragers van andere schadelijke stoffen.

Microplastics kunnen zelf verantwoordelijk zijn voor die schade maar ook fungeren als dragers van andere schadelijke stoffen. Bovendien komen sommige van die schadelijke stoffen en hormoonverstoorders, zoals bisfenolen of ftalaten, voor in de samenstelling van plastics.

De vervuiling kan zich manifesteren als ontsteking of littekenvorming in het weefsel. Dergelijke effecten zijn al vastgesteld bij de mens, bijvoorbeeld in de longen van werknemers in de plasticsindustrie.

Plastic in eten en drinken

Maar hoe kunnen we de microplastics in het bloed van de gezonde vrijwilligers verklaren in de Nederlandse studie? Daarvoor moeten we kijken naar de voedselketen, hoewel het erg moeilijk blijft om die manier van blootstelling wetenschappelijk in kaart te brengen of te meten. Schattingen lopen ver uiteen, tussen 0,2 milligram per jaar en 0,1 tot 5 gram per week.

Maar er zijn wel heel wat studies (meer dan duizend) die aantonen dat verschillende plasticmoleculen bij contact in voedsel of drank kunnen lekken. Dat is bijvoorbeeld het geval voor herbruikbare plastic sportflessen, die een enorme hoeveelheid materiaal verliezen, zeker als ze in de vaatwasser worden gestopt.

Een goede manier om de gezondheidsrisico’s van microplastics en nanoplastics te voorkomen, is onze blootstelling eraan te verminderen, met name in ons spijsverteringskanaal. Daarom is het van vitaal belang om onze praktijken op consumentenniveau te veranderen, en dan vooral bij de meest kwetsbaren: zwangere vrouwen en baby’s, jonge kinderen en adolescenten.

Ze beschikken immers nog niet over volwassen ontgiftingssystemen en zijn in volle ontwikkeling. Bovendien worden ze blootgesteld aan een hogere verhouding plastics per kilogram lichaamsgewicht, waardoor de risico’s voor hun gezondheid nog groter worden.

Voedsel in plastic bakjes opwarmen

Voedsel in plastic verpakking opwarmen, bijvoorbeeld in de microgolfoven, is zeker te vermijden.

We kunnen een aantal maatregelen nemen om onze blootstelling te verminderen: rauw of bewerkt voedsel minder bewaren in plastic, en verpakkingen vermijden die uit plastic of deels uit plastic zijn gemaakt (zoals kartonnen bekers of pizzadozen met een dunne plastic film).

Voedsel in plastic verpakking opwarmen, bijvoorbeeld in de microgolfoven, is zeker te vermijden. Het is immers aangetoond dat hitte plastic partikels doet afbreken, waardoor er meer deeltjes in ons voedsel terechtkomen.

Die positieve gewoonten helpen trouwens ook om de totale hoeveelheid plastic - en dus microplastics en nanoplastics in onze ecosystemen - te verminderen en daarmee dus onze blootstelling.

Bioplastics

Frankrijk neemt daarvoor maatregelen: vanaf 2025 wordt wegwerpplastic verboden in publieke catering, met name in schoolkantines.

Maar dan is de vraag: welke alternatieven zijn beter? In Frankrijk is het aan elke gemeente om te kiezen welke alternatieve materialen ze gebruiken, of dit nu roestvrij staal, cellulose, bamboe of bioplastic is.

Bioplastic is voor de industrie een handig en populair alternatief, omdat het lichter is dan de meer conventionele, zogenaamd “inerte” opbergdozen of flessen van roestvrij staal of glas.

Maar waar zijn die bioplastics dan van gemaakt? Het voorvoegsel ‘bio’ geeft consumenten de indruk dat ze een natuurlijk product kopen, dat geen gezondheidsrisico’s met zich meebrengt.

Maar hoewel de grondstof plantaardig is, wordt ze wel vermengd met synthetische materialen om ze de juiste eigenschappen te geven.

Volgens de regelgeving moeten bioplastics dezelfde tests ondergaan als andere plastic containers, en hun migratiesnelheid naar voedsel is ook beperkt tot 60 milligram per kilogram.

Maar helaas is er maar weinig onderzoek gedaan naar de gezondheidseffecten van bioplastics. En die studies keken vooral naar effecten op het DNA, niet naar de rol van hormoonverstoorders. Er is dus geen recent wetenschappelijk bewijs dat ze onschadelijk zijn voor de mens. En bovendien vallen ze ook gewoon uiteen in microplastics.

Pas op met ‘alternatieven’

Nochtans is het belangrijk om aandacht te hebben voor die vraagtekens, in een wereld die de neiging heeft om de milieu-impact van bepaalde producten te laten ‘verdwijnen’ door alternatieven aan te bieden waarvan de effecten op zich grotendeels onbekend zijn (denk maar aan biobrandstoffen, ‘groene’ waterstof of e-sigaretten).

De vervanging van hormoonverstoorder bisfenol-A door andere bisfenolen (zoals S en F) zou dus de wetenschappelijke gemeenschap aan het denken moeten zetten. Steeds meer studies tonen aan dat ook die stoffen immers soortgelijke of andere schadelijke effecten hebben.

En gezien hun oorsprong en fabricagemethode lijkt het maar gepast om dezelfde vragen te stellen over ‘bioplastics’. Anders dreigen consumenten onbedoeld te vervuilen als ze net milieuvriendelijk proberen te zijn. Zo raadt het Franse Nationaal Agentschap voor Voedsel, Milieu, Gezondheid en Veiligheid (ANSES) af om zogenaamd ‘biologisch afbreekbare’ of ‘composteerbare’ wegwerpzakjes in de compostbak te gooien. Het is immers helemaal niet zeker dat ze daar ook helemaal afbreken.

Het is cruciaal dat lokale overheden beter geïnformeerd worden over de eigenschappen van bioplastics. Alleen zo kunnen ze beleid voeren dat consumenten helpt te beschermen en met name kinderen, die bijzonder kwetsbaar zijn voor de vervuiling.

Xavier Coumoul is hoogleraar Toxicologie aan de Université Paris Cité, Jean-Baptiste Fini is hoogleraar Moleculaire Biologie aan het Muséum national d’histoire naturelle (MNHN), Nicolas Cabaton is Toxicoloog aan het Institut National de la Recherche Agronomique, en Sylvie Bortoli is onderzoeksingenieur Toxicologie aan de Université Paris Cité.

Deze analyse is oorspronkelijk verschenen bij IPS-partner The Conversation.