Modern racisme en neoliberalisme hebben eenzelfde stamvader: het sociaaldarwinisme

Dirk Van Duppen

12 september 2018
Opinie

VN mensenrechtenverklaring is antidotum tegen sociaaldarwinisme

Modern racisme en neoliberalisme hebben eenzelfde stamvader: het sociaaldarwinisme

Modern racisme en neoliberalisme hebben eenzelfde stamvader: het sociaaldarwinisme
Modern racisme en neoliberalisme hebben eenzelfde stamvader: het sociaaldarwinisme

Huisarts Dirk Van Duppen stelde samen met de co-auteur van zijn boek ‘De Supersamenwerker’, Johan Hoebeke, vast dat het sociaaldarwinisme historisch de gemeenschappelijke stamvader is van het moderne racisme én het neoliberalisme.

Rasande Tyskar (CC BY-NC 2.0)

De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM) is er gekomen als antwoord op het racisme van de Naziterreur.

Rasande Tyskar (CC BY-NC 2.0)​

De rode draad doorheen de geschiedenis van het racisme is dat het een instrument is van de heersende elite om ieder verzet tegen haar uitbuiting te onderdrukken en te kunnen blijven heersen door te verdelen. Het is belangrijk deze geschiedenis te kennen om de strijd tegen het racisme diepgaander te kunnen aangaan. Want het is geen toeval dat neoliberale machthebbers vandaag in steeds toenemende mate racistische ideeën verspreiden om de aandacht voor de toenemende afbraak van sociale rechten af te leiden. Het racisme en het neoliberalisme hebben namelijk eenzelfde stamvader: het sociaaldarwinisme en haar mensbeeld.

Sociaaldarwinisme

Ten tijde van Charles Darwin (1809-1882) zocht de toen heersende klasse naar een nieuwe rechtvaardiging voor het racisme. In de eeuw van verlichting, wetenschap, techniek en industrialisatie waren de Bijbelse argumenten waarmee eerst de Spanjaarden en Portugezen, en nadien de Hollanders hun kolonisatie en slavenhandel verantwoord hadden niet meer geloofwaardig.

De ideeën van Darwin werden dan door de bourgeoisie misbruikt als pseudowetenschappelijke verantwoording van het racisme. Het was niet meer God die de superieure en inferieure rassen had geschapen. Het kwam door de strijd om het bestaan en de natuurlijke selectie van de sterksten.

De term “spencerisme”, naar Herbert Spencer (1820-1903), de vader van het sociaaldarwinisme, ware correcter geweest.

Die ideologie werd sociaaldarwinisme genoemd. Dat is een ongelukkige term, want het sociaaldarwinisme is door en door asociaal en Darwin had er zich tegen verzet. De term “spencerisme”, naar Herbert Spencer(1820-1903), de vader van het sociaaldarwinisme, ware correcter geweest.

Herbert Spencer misbruikte sommige ideeën van Charles Darwin. Volgens het sociaal darwinistisch mensbeeld wordt de menselijke natuur gekenmerkt door ‘strijd voor het bestaan’ via ‘het recht van de sterkste’, via wat later ‘zelfzuchtige genen’ werd genoemd en via ‘competitie, agressie en dominantie’.

Seculieren wijten deze strijd aan de ‘natuurlijke instincten’ van de mens en sommige Christelijke gelovigen beschouwen deze als het gevolg van ‘de erfzonde’. De rede voor de enen, het godsgeloof voor de anderen of de overheid voor beiden, moeten die ‘beestachtige’ natuur van de mens temperen om samenleven enigszins mogelijk te maken.

Het sociaaldarwinisme rangschikt de mensheid volgens superieure en inferieure rassen of volkeren. Concurrentie voor het eigen belang en de grootste winst is de belangrijkste drijfveer voor vooruitgang. Zwakkere mensen mogen daarbij niet geholpen worden want dat is ten nadele van de gezondheid van het volk of ras.

Armen, werklozen en gebrekkigen zijn volgens het sociaaldarwinisme vooral door hun natuurlijke aanleg begiftigd en daardoor is elke hulp nutteloos. Ofwel hebben deze categorieën van mensen zelf schuld aan hun miserie en moeten ze geresponsabiliseerd worden. Zo sust het sociaaldarwinisme het geweten van die machthebbers en is het een ideologie die bruikbaar is in de strijd tegen sociale bescherming en verworvenheden..

Darwin versus Marx over de Ierse migranten

Hoewel Darwin zich overwegend afzette tegen de sociaaldarwinisten van zijn tijd, liet hij zich soms ook door hen beïnvloeden. Het contrast tussen de visie van Charles Darwin en Karl Marx (1818-1883) bijvoorbeeld op de problematiek van de Ierse migranten in het Engeland van de negentiende eeuw is hierbij zeer verhelderend.

Zo citeerde Darwin in zijn meesterwerk De afstamming van de mens kritiekloos en beamend de sociaaldarwinist Greg: “De zorgeloze, smerige, oneerzuchtige Ier vermenigvuldigt zich als konijnen; de spaarzame, vooruitziende, zichzelf respecterende, ambitieuze Schot, streng van zeden, spiritueel in zijn geloof, scherpzinnig en gedisciplineerd wat betreft intelligentie, brengt zijn beste jaren door met zwoegen en celibaat, huwt laat en laat weinig nakomelingen achter. In de eeuwige strijd om het bestaan zal het het inferieure en minder bevoordeelde ras zijn dat de overhand zal krijgen, niet omwille van zijn goede kwaliteiten maar ingevolge zijn gebreken.”

Marx daarentegen maakte op datzelfde moment over hetzelfde probleem volgende klassenanalyse, die zeer actueel blijft: “De gewone Engelse arbeider haat de Ierse arbeider als een concurrent die zijn levensstandaard naar beneden haalt. Hij koestert religieuze, sociale en nationale vooroordelen tegen hem. Hij verhoudt zich zowat tot hem zoals de arme blanken tot de negers in de voormalige slavenstaat der Verenigde Staten. Dit antagonisme is het geheim van de onmacht der Engelse arbeidersklasse, ondanks haar organisatie. Dit is het geheim van hoe de kapitalistische klasse haar macht weet te behouden.”

Waarom geschiedenis bestuderen?

Een bevriend collega schreef me nadat ik die citaten over de Ierse migranten van Darwin en van Marx op facebook had gezet :“Waarom in de 21e eeuw nog steeds refereren naar ouderwetse theorieën die duidelijk gefaald hebben en zelfs mee de condities in de hand hebben gewerkt waarmee we nu zitten.”

Ik ben zelf het sociaaldarwinisme gaan bestuderen door mijn ervaring als OCMW-raadslid in Antwerpen in de periode 2013-2014 toen dat Liesbeth Homans voorzitter was. Dat was ook de periode waarover armoedespecialist Jan Vranken zijn ophefmakend boek ‘Thatcher aan de Schelde’ schreef.

Ongeveer de helft van de meest kwetsbare zwangere vrouwen werd dringende medische hulp geweigerd met naar sociaaldarwinisme ruikende argumenten zoals ‘zichzelf in een toestand van onvermogen gebracht te hebben’.

In mijn lange carrière als huisarts en gezondheidsactivist was de confrontatie met de deliberaties in de bijzondere comités, waarbij negen politici-raadsleden beslissen over al of niet steun geven aan OCMW-‘klanten’, zowat het meest tegen de borst stotende dat ik al meegemaakt had. Zo werd bijvoorbeeld ongeveer de helft van de meest kwetsbare zwangere vrouwen dringende medische hulp – het fameuze KB 12/96 — geweigerd met naar sociaaldarwinisme ruikende argumenten zoals ‘zichzelf in een toestand van onvermogen gebracht te hebben’, ‘vermoeden van medisch toerisme’ of ‘onvoldoende medewerking aan het sociaal onderzoek’.

Dat laatste betrof dan dikwijls dat huisgenoten, meestal mensen zonder papieren, van de zwangere vrouw niet zomaar hun bankrekening durfden of konden bloot geven. Blaming the victim heet dat tegenwoordig in de sociologie. Het slachtoffer zelf de schuld geven voor haar miserie.

Bij de studie van het sociaaldarwinisme ontdekte ik samen met mijn co-auteur van ons boek ‘De Supersamenwerker’ Johan Hoebeke dat het sociaaldarwinisme historisch de gemeenschappelijke stamvader is van het moderne racisme én het neoliberalisme. Een belangrijk geschiedkundig feit dat in de meeste boeken over het neoliberalisme, zoals Naomi Klein haar ‘De shock doctrine’, Hans Achterhuis zijn ‘De utopie van de vrije markt’ of Owen Jones zijn ‘Het establishment’, helemaal niet aan bod komt.

Paul Sableman (CC BY 2.0)

Paul Sableman (CC BY 2.0)​

Hobbes en Malthus voorlopers van het sociaaldarwinisme

Het mens- en samenlevingsbeeld van de zeventiende eeuwse Engelse politieke filosoof Thomas Hobbes (1588-1679) luidde als volgt: “De mens is als een wolf voor zijn medemens en de samenleving is als een oorlog van allen tegen allen”.

De achttiende eeuwse Engelse politieke econoom Thomas Malthus (1766-1834) nam dat hobbesiaans beeld over en onderbouwde het met zijn bevolkingstheorie die stelt “dat zonder remmende factoren de bevolking meetkundig of exponentieel toeneemt maar dat de bestaansmiddelen slechts toenemen aan een rekenkundig of lineair tempo. Daardoor blijft de aarde voor altijd door overbevolking geteisterd en zal er altijd hongersnood, ellende, armoede en onzedelijkheid heersen.”

Malthus trekt de conclusie dat er altijd een strijd om het bestaan zal zijn, waarbij de sterkeren overleven en reproduceren en de zwakkeren worden geëlimineerd. Liefdadigheid en armenkassen zijn onzin omdat ze er alleen toe bijdragen om de overtollige bevolking in stand te houden en zelfs te doen toenemen. Beter is volgens Malthus om het bevolkingsoverschot zoveel mogelijk in te perken. Malthus verklaarde droogweg dat het recht van elke mens op bestaansmiddelen pure onzin is.

Malthus en de gutmensch

Malthus verwoordde die gedachte, die vandaag zo herkenbaar is in het maatschappelijk debat – denk aan de vele uitspraken van Theo Franken op twitter – als volgt: “Een man die wordt geboren in een al bezette wereld heeft — indien de gemeenschap zijn arbeid niet kan gebruiken — niet het minste recht op het kleinste stukje brood. En hij hoort niet thuis waar hij is. Er is voor hem geen bestek gelegd aan de feestdis van de natuur. Zij vraagt hem te verdwijnen en ze zal haar bevel snel uitvoeren ware het niet dat sommige gasten medelijden zouden tonen. Geven zij daaraan toe en maken zij plaats, dan zullen meteen veel bedelaars de eetzaal vullen. Zo zal de orde en harmonie worden verstoord en waar overmaat heerste, zal die omslaan in schaarste; de gelukzaligheid van de gasten zal ontregeld zijn bij het zien van de ellende en armoede in de feestzaal en door de opdringerige kreten van hen die terecht razend zijn omdat ze de voorraden niet vinden waarop ze dachten recht te hebben.”

Het is geen verrassing dat de negentiende eeuwse Engelse bourgeoisie zich beriep op de theorie van Malthus om te trachten in het parlement de eerste sociale wetten ter bescherming van de armen tegen te houden.

Het is dan ook geen verrassing dat midden de negentiende eeuw de Engelse bourgeoisie zich beriep op de theorie van Malthus om te trachten in het parlement de eerste sociale wetten ter bescherming van de armen tegen te houden.

Charles Darwin inspireerde zich voor zijn theorie van evolutie door natuurlijke selectie in The Origin of Species ook op de ideeën van Malthus. Maar toch bleef hij in hoofdzaak tegenstander van het racisme, ondanks de Victoriaanse tijdsgeest en de racistische opvattingen die toen domineerden in de wereld van wetenschap, religie en politiek.

Zijn ervaringen op de reis met de Beagle, zijn wetenschappelijke integriteit en zijn menselijkheid hebben Darwin ervan weerhouden de extreme inzichten te delen die zijn opvolgers hem in de schoenen hebben geschoven.

public domain (CC0)

public domain (CC0)​

Wat maakte van Darwin een antiracist?

Tijdens zijn wereldreis met de Beagle was Darwin gechoqueerd door de behandeling van de slaven in Brazilië. Het maakte van hem een nog strijdbaardere abolitionist. In zijn dagboek schreef hij hierover: “Telkens ik een verre kreet hoor, word ik pijnlijk herinnerd aan de gevoelens die in mij opwelden toen ik, langs een huis in Pernambuco wandelend, de erbarmelijke kreten hoorde van een arme slaaf die werd gefolterd en ik machteloos was als een kind om te protesteren. (…) Ik zag een kind van zes of zeven jaar dat drie zweepslagen kreeg op zijn naakte hoofd omdat het glas water dat het mij overhandigde niet rein genoeg was; ik zag zijn vader beven bij de minste blik van zijn meester.”

En dan was er ook het mislukte beschavingsexperiment van FitzRoy, de kapitein van de Beagle. Die had bij een vorige reis vier indianen – drie mannen en een vrouw – van Vuurland, de zuidelijke Patagoonse uithoek van Zuid-Amerika, naar Engeland meegenomen. Het was de bedoeling van de kapitein hen te ‘beschaven’ en daarna terug naar de zuidpunt van Patagonië te brengen zodat ze hun soortgenoten konden bekeren tot het ware geloof.

Van de vier was er een overleden. De overige drie – twee mannen en een vrouw – waren zo ‘beschaafd’ geworden dat koningin Victoria hen in audiëntie had ontvangen. Ze hadden Engels leren praten, met vork en mes leren eten en noties van de Bijbel geleerd. Als opgedofte kostschoolleerlingen keerden ze samen met Darwin terug naar Vuurland. Maar bij hun terugkeer wilden de drie vuurlanders niet meer mee naar Engeland. In de ogen van kapitein FitzRoy waren ze snel hervallen in hun wilde gewoonten.

Darwin trok een dubbel besluit uit het experiment van FitzRoy: dat het beter is de primitieve volkeren, die zich aan hun omgeving hebben aangepast, te laten wie ze zijn; en dat, hoe groot ook het verschil tussen een beschaafde Engelsman en een wilde, beiden toch tot dezelfde soort behoren. Charles Darwin: “De Vuurlanders behoren tot de laagste barbaren, maar ik was voortdurend verbaasd over de mate waarin de drie inboorlingen aan boord van de ‘Beagle’ zo op ons leken qua karakter en wat betreft de meeste van onze mentale vermogens.“

Later in zijn belangrijke studie ‘Het uitdrukken van emoties bij mens en dier’ van 1872 constateerde Darwin dat mensen in verschillende culturen en over verschillende zogenaamde rassen hetzelfde repertoire aan basale gemoedstoestanden vertonen, zoals angst, woede, afschuw, verdriet en vreugde. “Het is precies deze gemeenschappelijkheid die wederzijdse communicatie en begrip mogelijk maken, dwars door alle generaties en culturen heen. Later onderzoek bevestigde dat ten overvloede en wijst bovendien uit dat onze soort evolutionair en genetisch gezien vrij jong en homogeen is. De verschillen die tussen de mensenrassen bestaan, zoals de huidskleur, zijn oppervlakkig en van recente datum. Kortom, wij zijn allen één”, schreef wetenschapsfilosoof Chris Buskes in zijn voorwoord bij de Nederlandse vertaling van Darwin zijn boek.

De verspreiding van het sociaaldarwinisme in Duitsland

Ernst Haeckel (1834-1919) was een belangrijk Duits bioloog die de ideeën van Charles Darwin over evolutie via natuurlijke selectie verspreidde in Duitsland. Maar snel nam Haeckel er de sociaaldarwinistische interpretatie van over wat in belangrijke mate heeft bijgedragen tot het ontwikkelen van de latere Nazi-ideologie. Zo verdedigde Haeckel volgend beeld van de samenleving: “Overal in de natuur heerst er, evenals in de menselijke samenleving, een genadeloze en onophoudelijke ‘oorlog van allen tegen allen.’ Degenen die in deze oorlog het onderspit delven zijn de zwakkeren en slechteren, de overwinnaars zijn de sterkeren en begaafderen. De strijd om het bestaan speelt zich ook tussen rassen af, waarbij de krachtigste en meest begunstigde rassen de zwakkeren verslaan. Er ontstaan voortdurend nieuwe – steeds volmaakter – rassen, die zich in de strijd om het bestaan veredelen, terwijl de onvolmaaktere rassen het onderspit delven en uitsterven.”

De toekomstige directeur van het Kaiser Wilhelm Institut voor antropologie, menselijke erfelijkheid en eugenetica, Eugen Fischer, voerde in het begin van de 20e eeuw de eerste medische experimenten op mensen uit in de concentratiekampen van von Trotha.

Een praktijk die aansloot bij Haeckels gedachtegoed was de eerste genocide van de twintigste eeuw: de uitmoording van Herero’s en Namaqua’s in Zuidwest-Afrika door de Pruisische veldheer Lothar von Trotha van 1904 tot 1908. De toekomstige directeur van het Kaiser Wilhelm Institut voor antropologie, menselijke erfelijkheid en eugenetica, Eugen Fischer, voerde de eerste medische experimenten op mensen uit in de concentratiekampen van von Trotha. De voorbode op de Nazi-praktijken die een kleine veertig jaar later zouden plaats hebben.

Haeckel legitimeerde niet alleen de kolonisatie maar ook, wanneer de Eerste Wereldoorlog in de lucht hing, de oorlogspolitiek. De oude man, die zich altijd als een pacifist had opgesteld, veranderde in een militarist. Toen de Grote Oorlog daadwerkelijk uitbrak, schreef Haeckel: ‘Engeland, ooit zo’n vrome eilandstaat, heeft deze amorele oorlog bewust ontketend in zijn egoïstische streven naar de wereldheerschappij. Dit Engeland, dat allerlei inferieure mensenrassen zoals barbaarse Indiërs en wreedaardige Senegal-negers mobiliseerde om het Germaanse broedervolk te vernietigen, is de doodsvijand geworden. Het pleegt verraad aan het blanke ras.’

Toch vond hij niet dat je de Grote Oorlog als een heilzame struggle for life kon zien. Een gewapende Existenz-Kampf tussen verschillende naties kon volgens hem alleen maar tot degeneratie leiden. Het was dan ook niet te verwonderen dat kanonnen-producent Krupp Haeckel financierde om het sociaal-darwinisme in Duitsland actief te verspreiden. Het vormde in Duitsland de basis voor de Nazi-ideologie die zijn Apocalyps kende in de uitroeiingskampen van de Holocaust.

public domain (CC0)

De ideeën van Darwin werden dan door de bourgeoisie misbruikt als pseudowetenschappelijke verantwoording van het racisme. Het was niet meer God die de superieure en inferieure rassen had geschapen. Het kwam door de strijd om het bestaan en de natuurlijke selectie van de sterksten.

public domain (CC0)​

VN mensenrechtenverklaring is antidotum tegen sociaaldarwinisme

Op 10 december 1948 kondigt de algemene vergadering van de Verenigde Naties de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM) af. Deze verklaring is er gekomen als antwoord op het racisme van de Naziterreur. De verklaring vormt punt voor punt het tegengif tegen het sociaaldarwinistisch denken. Ze begint met artikel 1: ‘Alle mensen worden vrij en gelijk in waardigheid en rechten geboren. Zij zijn begiftigd met verstand en geweten, en behoren zich jegens elkander in een geest van broederschap te gedragen.’ Artikel 2 luidt: ‘Eenieder heeft aanspraak op alle rechten en vrijheden, in deze Verklaring opgesomd, zonder enig onderscheid van welke aard ook, zoals ras, kleur, geslacht, taal, godsdienst, politieke of andere overtuiging, nationale of maatschappelijke afkomst, eigendom, geboorte of andere status.’

Het is geen toeval dat Bart De Wever en Theo Francken de mensenrechten in vraag beginnen te stellen schreef ik in een eerdere opinie.

De UVRM bevat nog veel meer artikelen die de sociale grondrechten definiëren. In een eerdere opinie ben ik hier dieper op ingegaan. Daarin beschreef ik dat het geen toeval is dat de vader van het neoliberalisme Friedrich von Hayeck (1899-1992) destijds hevige tegenstander was van de UVRM en dat de hevigste neoliberalen die vandaag aan de macht zijn van Donald Trump, tot Bart De Wever en Theo Francken, die door de New York Times de “Belgische Trump” wordt genoemd, vandaag die mensenrechten terug beginnen in vraag te stellen.

De gruweldaden van de nazi’s brachten het sociaaldarwinisme in diskrediet. Toch is het neoliberalisme er later in geslaagd veel sociaaldarwinistische denkbeelden weer op te pikken.

Spencer en het neoliberalisme

De gekende uitspraak van de Britse premier Margaret Thatcher (1925-2013) : ‘There is no such thing as society, there are individual man and women and there are families,’ komt letterlijk uit Spencers Social statics. Ook haar leidmotief ‘There is no alternative’ (TINA) komt uit datzelfde boek van Spencer. Zoals Spencer vond dat zijn maatschappelijke wetten in overeenstemming waren met de universele wetten van de natuur, zo waren Thatcher en haar raadgevers ervan overtuigd dat hun neoliberale gedachtegoed met dezelfde natuurwetten overeenstemde.

In The man versus the state verdedigde Spencer de huidige neoliberale gedachte van de minimale staat, die als enige taak heeft de natie te beschermen tegen buitenlandse agressie en de vrije markt te bewaken. Het boek werd een eeuw later door het Ludwig von Mises Institute in Alabama heruitgegeven en het werd de bijbel van de ultraconservatieve Tea-party in de Verenigde Staten en van een aantal neoliberale denkers in Europa. De fervente aanhanger van Spencer Ludwig von Mises (1881-1973) was ook de belangrijkste mentor van Friedrich von Hayeck.

De schrijfster Ayn Rand (1905-1982) vertaalde deze zienswijze in haar romans. In Amerika is haar boek Atlas in staking naast de Bijbel het meest invloedrijke boek. Deze roman uit 1957 brengt een ode aan wat Rand noemt ‘de deugd van de hebzucht’.

‘Wil een beschaving overleven, dan moet ze de altruïstische moraal verwerpen’, schrijft ze. Haar roman vertelt hoe een kleine groep superieure geesten een nieuwe maatschappij voorbereidt: Atlantis. Topondernemers zijn de spil van dat Atlantis. Op hun schouders rust de hele wereld. Wanneer zij in staking gaan, stort alles in elkaar. Vandaar de titel van het boek: als Atlas, de god die de wereld torst, zijn schouders ophaalt, stort alles in het zand. Het is Rands thema dat niet de werkende mensen de rijkdom scheppen, dat doet de elite. Arbeiders en andere middelmatige figuren parasiteren op het genie en de inspanning van de begaafde enkelingen.

Alan Greenspan, de oud-voorzitter van de Fed, de nationale bank van de VS, was de bekendste aanhanger van Rand. Velen zien Greenspan als een van de hoofdverantwoordelijken voor de bankencrisis. Hij was ook een fervent aanhanger van Friedrich von Hayek en Milton Friedman (1912-2006), de vaders van het neoliberalisme.

De Nederlandse premier Mark Rutte beschouwde Ayn Rand als een van de grote geesten van het liberale gedachtegoed. De Vlaamse werkgeversorganisatie VOKA schonk in 2010 het boek van Rand aan Bart De Wever tijdens zijn formateurschap.

Theodor Dalrymple, die door Bart De Wever beschouwd wordt als een belangrijke inspiratiebron, voerde met kwakzalversargumenten een kruistocht met slechts één antagonist: de onderklasse met haar “wangedrag”.

De Engelse psychiater Theodor Dalrymple, die door Bart De Wever beschouwd wordt als een belangrijke inspiratiebron, werkte Spencers idee dat de lagere klassen alleen gedijen wegens sociale hulpprogramma’s van de overheid uit voor het Engeland van vandaag. Daarbij permitteerde hij het zich met dwaze argumenten de mensen van de onderklassen de schuld voor hun miserie in de schoenen te schuiven.

In Leven aan de onderkant schrijft hij: ‘De oorzaak van de criminaliteit onder de blanke bevolking van Engeland is … het tatoeëren van de huid. Een langzaam werkend virus wordt met de tatoeëernaald in het menselijk lichaam gebracht en vindt zijn weg naar de hersenen. Binnen een paar jaar zet het de getroffenen aan tot diefstal van auto’s, inbraak en mishandeling.’ Met dergelijke kwakzalversargumenten voert Dalrymple zijn kruistocht en die heeft maar één antagonist: de onderklasse met haar ‘wangedrag’.

Zoals Spencer stelt ook Dalrymple de arme mensen persoonlijk verantwoordelijk voor hun belabberde situatie en verwijt hij de rijke klasse die toestand uit medelijden te onderhouden en zelfs te verergeren.

Volgend citaat van Spencer zou evengoed uit de pen van Dalrymple kunnen vloeien: ‘Zolang de ellendigen onbekend of weinig gekend blijven, blijven ook hun tekortkomingen onbekend; en zo gebeurt het dat men bij het bespreken van de ellende van de armen alleen stilstaat bij de ellende van de verdienstelijke armen in plaats van bij de onverdienstelijke, de overgrote meerderheid. Degenen wier ontberingen in pamfletten worden beschreven en in preken en redevoeringen worden geuit en een weerklank vinden in de maatschappij, worden allen geacht waardige zielen te zijn, die vreselijk onrecht hebben geleden; terwijl niemand eraan denkt dat zij de straf ondergaan van hun misdaden.’

‘The survival of the friendliest’ voer voor antiracistische strijd

Terwijl het neoliberalisme terug sociaaldarwinistische denkbeelden bij politici, opiniemakers en ook het publiek weet te doen doordringen, is er in de evolutionaire wetenschappen een tegengestelde beweging in de visie op de mens gaande. Recent onderzoek in veel disciplines zoals de neurowetenschappen, de evolutionaire psychologie, de paleo-antropologie, de evolutionaire dynamica, de sociologie, de gedragseconomie en de epidemiologie, levert overweldigend bewijs dat de mens vooral prosociaal is.

Het goede nieuws is dat de evolutie in het bijzonder bij de mens mechanismen heeft geselecteerd die ons diep geworteld ‘in-group versus out-group’, het ‘wij tegen zij’-denken en -voelen kunnen doen overstijgen. Dat zijn onze sterke sociale instincten, met een aangeboren neiging tot empathie, helpgedrag en samenwerking, alsook onze vermogens tot zelfcontrole en tot rationele zelfreflectie.

Van alle zoogdieren is de mens bij de geboorte het meest prematuur, kwetsbaar, afhankelijk en hulpbehoevend. Hij kan maar overleven en zich reproduceren dankzij de zorg van anderen. Daardoor evolueerde de Homo sapiens via selectie op prosociaal gedrag.

Meer nog, er bestaat een oorzakelijke relatie, via de weg van het sociaal leren, tussen deze prosociale kenmerken en de menselijke intelligentie. Deze laatste is de meest succesvolle eigenschap in de Darwinistische evolutie en de basis van de mens zijn unieke cumulatieve culturele evolutie. De Homo sapiens kan een Homo supersapiens worden als de Homo socialis in hem kan bloeien.

‘The survival of the fittest’ van Darwin wordt bij de Homo sapiens ‘The survival of the friendliest’. De mens is een supersamenwerker. Er zijn weinig paradigmashifts gekend zoals bij dit nieuwe mensbeeld, die onderbouwd zijn door zo’n grote hoeveelheid bewijsmateriaal, dat op zulke korte tijd en op zoveel verschillende onderzoeksdomeinen tegelijkertijd is tot stand gekomen. Deze wetenschappelijk onderbouwde optimistische visie op de mens moet steun geven in de strijd tegen elke vorm van racisme en discriminatie.

Dirk Van Duppen is huisarts bij Geneeskunde voor het Volk en co-auteur van De Supersamenwerker (EPO 2016)