Rijke landen kunnen toveren, arme landen niet

Opinie

Geld is een afspraak, die in tijden van crisis voor nog meer ongelijkheid zorgt

Rijke landen kunnen toveren, arme landen niet

Rijke landen kunnen toveren, arme landen niet
Rijke landen kunnen toveren, arme landen niet

De rijke landen hebben in deze coronatijd geen echt geldprobleem, toch niet op korte termijn. De beleggers willen wat graag in hun munt beleggen, en als de nood te hoog wordt, gaan de geldpersen aan het werk. De meeste ontwikkelingslanden daarentegen zitten meteen in ademnood. Zij kunnen niet genieten van de magie van het geld.

CC Remeriz (CC BY-NC-NA 2.0)

De rijke landen hebben in deze coronatijd geen echt geldprobleem, toch niet op korte termijn. De beleggers willen immers wat graag in dollars, euro’s en yens beleggen, en als de nood te hoog wordt, gaan de geldpersen aan het werk. De meeste ontwikkelingslanden daarentegen zitten meteen in ademnood. In crisistijd speelt de zwaartekracht van de hebzucht die mensenlevens kan kosten. Arme landen kunnen niet genieten van de magie van het geld. Het Internationaal Muntfonds kan deze week op zijn virtuele Lentemeeting beslissen om dat een beetje bij te sturen.

Geld heeft altijd iets ongrijpbaars. Nu geld een plastic kaartje is en betalen een snelle beweging met die kaart, is alles nog abstracter. Maar daarom zijn de gevolgen niet minder reëel. Integendeel, het zelfs lijkt alsof de ongelijkheid tussen arm en rijk nergens zo gebald en zo scherp tot uiting komt als in de wereld van het geld. Er gaapt een diepe kloof tussen landen die beschikken over een munt die erkend wordt als internationaal betaalmiddel, zoals de dollar, de euro, de Chinese yuan, de Japanse yen, het Britse pond… en landen die niet over dergelijke harde deviezen beschikken.

De meeste ontwikkelingslanden worden meteen armer door een crisis

De landen met harde deviezen kunnen vandaag massaal geld ophalen op de internationale geldmarkten, vaak zelfs zonder daarvoor rente te betalen. De aantrekkingskracht van dollar en euro is dusdanig dat investeerders en beleggers wat graag beleggen in de staatsobligaties in die munten tegen een zeer lage of soms zelfs negatieve rente.

En in crisistijd speelt dat nog meer: dan kiezen beleggers voor zekerheid. De kernmunten nemen dus toe in waarde, waardoor rijke landen goedkoper in het buitenland kunnen aankopen. De andere munten (dus die van de ontwikkelingslanden) worden gemeden en dalen dus in waarde, waardoor alles voor hen duurder wordt. De meeste ontwikkelingslanden worden dus meteen armer door zo’n crisis.

Geld is geloof

Maar het voordeel voor de landen met harde deviezen is nog groter. Deze landen kunnen hun centrale bank vragen (of suggereren) om geld uit het niets te scheppen om hun (staats)leningen die gefinancierd worden door de banken, over te kopen. Deze techniek van kwantitatieve versoepeling, Quantitative easing ofte QE, wordt al tien jaar massaal toegepast.

Deviezenlanden kunnen geld bijmaken om staatsleningen over te kopen. Landen als Brazilië of Zuid-Afrika kunnen dat niet.

Hoe gaat dat? Wel, simpel, de Europese Centrale Bank (ECB) “tovert” gewoon — laat ons zeggen -  20 miljard euro op de rekening van deze of gene bank en koopt zo een pakket staatsleningen met die waarde van die bank over. De bank heeft dan 20 miljard euro extra op zijn rekening staan en de centrale bank bezit het pakket staatsleningen met dezelfde waarde. Door dat te doen stellen centrale bankiers investeerders en beleggers gerust dat ze niet met die staatsleningen zullen blijven zitten, dat er immers altijd iemand is die deze staatsleningen van hen zal overkopen. Zo drijven ze het risico en dus het rentetarief nog meer naar beneden.

Bijkomend voordeel is dat de interesten die de staat op deze leningen betaalt, doorgestort worden naar … de staat die de aandeelhouder is van de centrale bank. Het gaat dus sowieso om een schuldverlichting – dat gaat echt al in de richting van de centrale bank die geld drukt voor de regering met nog het tussenstation van een bank. Een aantal opkomende landen zoals Brazilië of Zuid-Afrika wil met deze coronacrisis nu ook aan QE gaan doen. Een zeer belangrijk verschil is evenwel dat zij met hun bijgedrukte reals of randen niet op koop kunnen gaan in het buitenland. De deviezenlanden kunnen dat wel.

Paul De Grauwe, professor economie aan de London School of Economics,  stelt dat de macht van de devieslanden in de huidige omstandigheden eigenlijk nog verder gaat. In feite kunnen centrale banken gewoon uit het niets geld rechtstreeks op de rekeningen van de staat zetten – zonder de omweg van de QE. Normaal kunnen ze dat niet omdat het inflatie zou creëren, in de huidige omstandigheden bestaat dat risico niet, en dus kan het volgens De Grauwe wel.

Geld scheppen heeft het voordeel dat het geen schulden creëert

Het voordeel daarvan zou zijn dat we deze crisis kunnen aanpakken zonder dat we de komende tien jaar moeten besparen om die gemaakte schulden af te lossen aldus De Grauwe. En ja, het betekent dus dat de VS of de eurozone of Japan gewoon hun munt kunnen bij maken en daarmee mondmaskers kopen. Als Congo of Zambia geld bijdrukken, kunnen ze dat niet. Zonder dollars, euro’s of yuans kunnen ze immers geen mondmaskers kopen.

De Grauwe’s voorstel is omstreden maar het illustreert het immense voordeel van over een reservemunt te beschikken: je kan letterlijk geld bijdrukken dat in het buitenland aanvaard wordt als betaalmiddel. Als je daarin niet te ver gaat.

Het mirakel van Mattheus

Alles bij elkaar speelt er dus een mega-mattheuseffect in de monetaire wereld. Aan wie heeft, wordt gegeven. Hoe komt dat? De magie van geld? Het is het voordeel van een rijk land te zijn met een internationaal erkende munt. Geld is een afspraak, de belofte dat tegenover een bepaalde hoeveelheid munt een bepaalde hoeveelheid waardevolle goederen en diensten zal staan. Het is de rijkdom van de devieslanden waar die waardevolle goederen effectief te koop zijn met die munt, en daarbij horende, veronderstelde of in het verleden bewezen rijkdom aan financiële beheerscapaciteit die daarvoor garant staan. Zolang de beleggers daar inderdaad vertrouwen in hebben.

Arme landen zouden ook graag geld lenen, of geld creëren om de crisis te lijf te gaan. Maar dat kunnen zij niet. In feite gebeurt juist het omgekeerde.

Omdàt die landen rijk zijn, zijn hun munten waardevol op zich, kunnen ze makkelijk lenen, en wordt bijgedrukt geld aanvaard in het buitenland. En op dezelfde grond geldt het omgekeerde voor arme landen. Zij zouden natuurlijk ook graag geld lenen op de geldmarkten, of geld creëren out of thin air om de crisis te lijf te gaan. Maar dat kunnen zij, in tegenstelling tot de deviezenlanden, niet. In feite gebeurt juist het omgekeerde.

Buitenlandse financiers dumpen de munt van ontwikkelingslanden, waardoor de waarde ervan daalt. De buitenlandse financiers zijn niet bereid om leningen te hernieuwen waardoor deze landen geen bijkomende dollars of euro’s meer kunnen verwerven. Bovendien verliezen ze een groot deel van hun inkomsten aan deviezen omdat de waarde van de grondstoffen fel is gedaald, omdat het toerisme is stilgevallen, en omdat er in het algemeen minder vraag is naar hun producten. Er komen dus veel minder dollars of euro’s binnen, maar die blijven nochtans even noodzakelijk om mondmaskers, geneesmiddelen, beademingsmachines, voedsel, olie,… te kopen.

Arme landen kunnen enkel nog lenen tegen heel hoge interesttarieven. Wie vertrouwd is met het geldwezen beseft dat ook. Daarom scheldt het IMF de schulden van 25 vooral Afrikaanse landen kwijt en riep het bilaterale schuldeisers op om minstens een moratorium op de afbetaling van bilaterale schulden af te kondigen. De situatie verklaart ook waarom nu al meer dan negentig landen een beroep willen doen op de noodfondsen van het Internationaal Muntfonds. Om dezelfde redenen vraagt een coalitie van Afrikaanse en Europese leiders om deze week op de virtuele lentebijeenkomst van het IMF een speciale uitgifte te doen van de eigen munt van het IMF — die luistert naar de al te technische naam Special Drawing Rights ofte SDR’s  - en die te verdelen onder de armere landen. Opdat de magie van het geld toch ook een beetje voor iedereen zou kunnen spelen.