Evelien Wauters
Normvervaging in het vluchtelingenrecht
“‘Soedangate of hoe ook rode lijnen vervagen’
Terwijl de Soedan-affaire staatssecretaris Theo Francken (N-VA) blijft achtervolgen, roept Evelien Wauters (Instituut voor Internationaal Recht - KU Leuven) op om ‘in 2018 onze mensenrechtelijke plicht te doen.’
Een politieman in West-Darfoer
UNAMID (CC BY-NC-ND 2.0)
Sinds getuigenissen over folteringen van uitgewezen Soedanezen, ligt staatssecretaris voor Asiel en Migratie Theo Francken (N-VA) onder vuur. De politieke polemiek en publieke lynchpartij riskeren de kern van de zaak te verhullen: de juridische oneerlijkheid waarmee het huidige migratiebeleid wordt gevoerd en de normvervaging in het vluchtelingenrecht en onze rechtsstaat als gevolg.
Verbod op foltering en non-refoulement
Laat ons er duidelijk over zijn: men hoeft geen asielaanvraag in te dienen om te worden beschermd tegen een terugkeer naar een plek waar men dreigt te worden gefolterd of op een andere manier onmenselijk te worden behandeld.
Dit is wat in 2011 nog maar eens werd bevestigd door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens toen Italië enkele tientallen migranten terug op de boot naar Libië had gezet en schermde met de bewering dat ze niet ‘specifiek asiel hadden aangevraagd’. Het Hof benadrukte toen nogmaals dat dit niets afdeed aan de werking van het fundamenteel rechtsbeginsel van non-refoulement. Dit komt ook regelmatig terug in de rechtspraak van onze Raad van State.
Eén van de eerste, meest bekende zaken waarin deze norm werd toegepast, ging eigenlijk helemaal niet over asielzoekers of vluchtelingen, maar over een gangsterduo, een misdaadkoppel, de Europese Bonnie & Clyde, die dreigden te worden uitgeleverd aan de Verenigde Staten om daar de doodstraf te ondergaan.
Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens oordeelde toen dat het nogal paradoxaal zou zijn om binnen de Europese grenzen de doodstraf te verfoeien, maar de ogen te sluiten, wanneer diezelfde individuen buiten het Europese territorium om aan eenzelfde behandeling zouden worden onderworpen.
Het recht is niet zomaar optioneel
Dit is wat de laatste tijd tot vervelens toe is herhaald geweest in academische middens, mensenrechtenorganisaties en zelfs gerechtelijke uitspraken. Voor juristen zonneklaar, maar in het publieke debat lijkt hier toch nog wat twijfel over te bestaan.
Hoe komt dit? Een gebrek aan interesse of kennis?
Nee, Soedangate, is eigenlijk een symptoom van een veel groter fenomeen, iets wat de Belgische en zelfs de Europese grenzen overstijgt: de doelgerichte vervaging van het vluchtelingen- en mensenrechtenrecht. Kijk maar naar de deal met Turkije of de hervormingen van het Europese asielsysteem die nu al meer dan een jaar op tafel liggen.
Het is het - moedwillig of niet - verspreiden van verstrooiing over de inhoud en reikwijdte van rechtsregels. En dus over wat kan en wat niet kan. Met als gevolg dat oude verworvenheden – die werden verworven mét reden – ter discussie worden gesteld.
Deze verontrustende trend kan ook overwaaien naar het recht in andere domeinen. Het volstaat dat een politicus of zelfs ambtenaar in functie besluit dat hij of zij het hiermee oneens is en het over een andere boeg wil gooien. Zolang deze maar hard genoeg roept dat dit volledig volgens het boekje verloopt, kan het recht en daarmee onze rechtsstaat in vraag worden gesteld.
Mensenrechten zijn geen politieke ideologie zoals het liberalisme of het nationalisme of naïviteit die wel slijt tot men onvermijdelijk vervalt in cynisme.
We zagen dit onlangs nog in het Verenigd Koninkrijk, waar de bevoegde administratie, de hereniging van een moeder met haar twee zonen onder de Dublinregels afwees, bij gebrek aan ‘geloofwaardig bewijs’. De administratie meende dat het niet haar taak was proactief op zoek te gaan naar bewijs van deze familiale band. Ze lapte daarbij het recht op privé- en familieleven, Artikel 8 EVRM en decennia rechtspraak dat dergelijke passiviteit verbiedt, compleet aan haar laars.
De familie trok naar de rechter en de administratie werd teruggefloten. Dit geldt a fortiori voor migranten die bij hun terugkomst in eigen land riskeren te worden opgepakt en mishandeld. Of het nu gaat over Soedanezen, Somaliërs of Eritreërs, het is de verantwoordelijkheid van de administratie om op voorhand actief onderzoek te voeren naar de risico’s die zij lopen in eigen land en niet wanneer alle kwaad reeds is geschied.
Laten we voor 2018 betere voornemens maken en deze gevaarlijke oefening voor de rechtsstaat achterwege laten.
Het internationaal vluchtelingen- en mensenrechtenrecht vereist dat niemand verder wordt vastgehouden noch wordt teruggestuurd naar zijn of haar herkomstland, zonder zorgvuldig en individueel onderzoek van tevoren.
Mensenrechten zijn geen politieke ideologie, zoals het liberalisme of het nationalisme, of naïviteit die wel slijt tot men onvermijdelijk vervalt in cynisme. Ze zijn het fundament van onze rechtsstaat. Laten we in 2018 onze mensenrechtelijke plicht doen. Niet meer, maar zeker ook niet minder.
Evelien Wauters is verbonden aan het Instituut voor Internationaal Recht, KU Leuven