Freek Van de Velde
“‘Vlamingen zijn niet tribaler dan andere volkeren’
‘In Vlaanderen is het niet erger dan elders’, reageert nu ook professor Freek Van de Velde (KU Leuven) op de jongste column van Walter Zinzen (‘Leer je talen, vreemdeling!’ ).
Pieter Bruegel de Oude’s bekende schilderij “De toren van Babel”. Olieverf op eiken paneel
Pieter Bruegel de Oude (CC0)
In een – wel ja: zinderende – bijdrage op MO.be windt Walter Zinzen zich ontzettend op over de tussentaal. Hij vindt het een crime dat immigranten die zich ontzettend uitgeput hebben om onze taal onder de knie te krijgen, zich onthand voelen als ze ook echt moeten communiceren met de inboorlingen, omdat die een lokaal patois spreken dat zich slechts zijdelings verhoudt tot het Standaardnederlands.
Lees hier de column van Walter Zinzen: Leer je talen, vreemdeling!
De lezer moet niet denken dat Zinzen niet weet waarover hij het heeft, want hij zegt meteen dat hij vroeger zelf Germaanse filologie gestudeerd heeft, en hij strooit kwistig met geschiedenislesjes en hier en daar duikt zelfs een statistiek op: 96% van de studenten die de lessen Nederlands tweede taal volgen, heeft het moeilijk met spontane gesprekken met Vlamingen.
Er kwam meteen reactie op. Een lang stuk van mijn gewaardeerde collega’s Gert De Sutter, Stefan Grondelaers en Steven Delarue, specialisten in taalvariatie, die er fijntjes op wezen dat Walter Zinzen nauwelijks kennis neemt van de wetenschappelijk literatuur. Deze taalwetenschappers kiezen voor de vlucht vooruit, en verdedigen unverfroren het bestaansrecht van de tussentaal naast de standaardtaal. Moedig van mijn collega’s, want de tussentaal kan op weinig sympathie rekenen, dus je staat in de vuurlinie.
Wat ik wel wil doen, is een bijzondere claim van Zinzen aanvechten, namelijk dat het in Vlaanderen erger is dan elders.
Ik ga dat niet overdoen. De tussentaal heeft voldoende paladijnen, en ik denk ook wel eens dat tussentaal te veel gebruikt wordt. Wat ik wel wil doen, is een bijzondere claim van Zinzen aanvechten, namelijk dat het in Vlaanderen erger is dan elders. Dat idee is merkwaardig hardnekkig: Benno Barnard heeft eens in Knack laten optekenen: ‘De Vlaming koppelt een tribale gehechtheid aan zijn eigen taal aan een morsig onvermogen om zich erin uit te drukken.’
Als je het stuk van Walter Zinzen leest dan is je eerste reflex: Vlamingen zijn ontzettend op zichzelf gericht. Allereerst die 96%. Een onthutsend cijfer. Maar je kan je afvragen of dat in andere landen zoveel beter is. Wie in Vlaanderen op de lagere en de middelbare school acht jaar langs Frans heeft gehad, en dan naar Parijs gaat, maakt precies hetzelfde mee. Spreek je Hoogduits en ga je naar Zürich: zelfde verhaal. Probeer in Liverpool, in Jamaica of in Nigeria een gesprek op café of in de supermarkt te volgen: gaat niet, als je alleen het Queen’s English kent. De situatie in de Verenigde Staten en in Rusland, waar over een gigantisch areaal dezelfde taal gesproken wordt, is historisch uitzonderlijk, en is eigenlijk nauwelijks te vinden in Europa. En ook in de Verenigde Staten sluipt dialectvariatie binnen, zoals het onderzoek van William Labov uitvoerig aantoont.
Walter Zinzen zal zeggen: goed, maar in Parijs, Zürich, Nigeria, Jamaica of Liverpool verstáán ze wel standaardtaal, en schakelen ze over op die algemene omgangstaal wanneer je als uitboorling met vragende blik hulpeloos naar de ober of loketbediende kijkt. Maar dat is hier niet anders, denk ik. Ik kom wel eens in Brugge, om mijn schoonfamilie te bezoeken. Als ik naar de bakker ga, word ik in een West-Vlaams regiolect toegesproken. Als ik vervolgens standaardtaal spreek met een Brabantse articulatiebasis, dat gaat het gesprek verder prima.
Dus de opvatting dat het in het buitenland allemaal veel beter is, lijkt me een waanidee. Dat argument hoor je trouwens wel vaker: in Scandinavië is het onderwijs veel beter, in Ierland is het ondernemersklimaat veel gunstiger, in Duitsland rijden de treinen veel stipter. Soms is dat waar, maar soms ook niet. Dat het schoolfrans in Frankrijk zoveel dichter staat bij de stadsdialecten is onwaar. Veel Fransen zijn zich er zelf niet van bewust, maar het onderscheid tussen de ‘conditionnel’ (j’aimerais) en de ‘future simple’ (j’aimerai) is aan het verdwijnen in het gesproken Frans, de tweeledige negatie (ne … pas) bestaat niet meer (je zegt: je viens pas), en de eerste persoon meervoud is niet nous aimons maar nous on-aime, zodat op de tweede persoon meervoud na alle werkwoordvormen “gedegenereerd” zijn tot de uitspraak ‘em’.
Is het in Nederland beter?
Wat Walter Zinzen ook niet goed ziet, is dat het in Nederland evenmin van een leien dakje loopt, terwijl men daar helemaal geen Vlaamse tussentaal spreekt. Meer zelfs: buitenlanders klagen dat ze Nederlanders juist minder gemakkelijk verstaan dan Vlamingen. En als je kijkt naar De Wereld Draait Door, en de amechtige spreektrant, ingeslikte lettergrepen en gemouilleerde medeklinkers van de allegro-spraak van Matthijs van Nieuwkerk beluistert, dan kun je je daar iets bij voorstellen.
Je zult als Syriër maar een taalcursus Standaardnederlands gevolgd hebben en vervolgens met Johan Boskamp een voetbalwedstrijd moeten analyseren.
Of neem Johan Boskamp. Die spreekt geen Vlaamse tussentaal, maar is voor iedereen buiten de randstad nauwelijks te onderscheiden van een late klant in een jeneverkroeg. Je zult als Syriër maar een taalcursus Standaardnederlands gevolgd hebben en vervolgens met Johan Boskamp een voetbalwedstrijd moeten analyseren.
Heeft Zinzen dan ongelijk? Nee, dat denk ik niet. In een ideale wereld, zou je een vreemde taal moeten kunnen leren en die vervolgens overal moeten kunnen gebruiken. Je kunt betreuren dat dat niet zo is. Ik betreur dat ook, Walter. Maar taal is niet uitsluitend een communicatiemiddel.
Er is aanzienlijk wetenschappelijk bewijs dat taal ook dient om de “ingroup” van de “outgroup” te onderscheiden. Mensen die niet tot je clan behoren, kun je detecteren omdat ze het jargon niet helemaal beheersen. Dat verklaart waarom kunstcritici hun obscure jargon in de lucht houden, waarom je met enige waarschijnlijkheid kunt horen in het spraaksignaal of iemand homoseksueel is, waarom een stukje AI-software een 50-jarige man die zich voordoet als een tienermeisje op “social media” kan ontmaskeren, en waarom Vlamingen tijdens de Brugse Metten in 1302 aan een enkel ‘schild en vriend’ genoeg hadden om Franse Leliaards te herkennen (al moet je als het gaat om 1302 ontzettend opletten om feit en fictie uit elkaar te houden).
Uit onderzoek blijkt verder ook dat mensen meer geneigd zijn samen te werken met anderen als die dezelfde taal spreken, en dat micro-dialectverschillen in het laboratoriumexperiment opduiken wanneer mensen in teams ondergebracht worden.
Die discriminerende functie is de keerzijde van de mogelijkheid om solidariteit te smeden met taal. In zijn bestseller “Sapiens: A Brief History of Humankind” merkt Yuval Harari terecht op: ‘Evolution has made Homo sapiens, like other social mammals, a xenophobic creature. Sapiens instinctively divide humanity into two parts, ‘we’ and ‘they’.’
Ik vind het prachtig dat Walter Zinzen daartegen ten strijde trekt. Maar zijn aanklacht reikt verder dan Vlaanderen.