‘We leven duidelijk in een interregnum, een periode van geopolitieke herschikking’
“‘Waarom de EU-lidstaten meer dan ooit op elkaar moeten kunnen rekenen’
We bevinden ons in een nieuw geopolitiek tijdsgewricht, waarvan de contouren nog niet helemaal helder zijn. Voor professor Internationale politiek David Criekemans is het stilaan duidelijk dat de Verenigde Staten en China hoofdrolspelers zullen worden. Maar welke rol is er voor Europa? ‘De beste manier om boven het gewicht uit te spelen, is door een balanspolitiek te voeren. Dit vraagt cohesie binnen de Unie.’
De Verenigde Staten van Amerika zijn lang dé veiligheidspartner van de West-Europese landen geweest. Na Wereldoorlog II kon het land haar macht consolideren door het Marshallplan. Het ontstaan van de Noordatlantische Verdragsorganisatie (NAVO) in 1949 vormde de veiligheidscomponent van deze relatie.
Op woensdag 9 september gaat David Criekemans in gesprek met John Vandaele (MO*) en Louise van Schaik (Clingendael Instituut) over de richting die de wereld uitgaat en de impact op de naoorlogse internationale orde tijdens onze MO*talks. Tickets kan u hier reserveren.
Tijdens de Koude Oorlog kon Europa niets anders doen dan haar wonden likken, met een IJzeren Gordijn als permanente herinnering aan de waanzin van geostrategische ambities en oorlog op het Europese schiereiland. De specifieke veiligheidsuitdagingen waarmee we vandaag geconfronteerd worden, hebben een fundamenteel ander karakter.
Tijdens de Koude Oorlog bestond er vooral een prevalentie van _inter_statelijk geweld, vaak als onderdeel van de vijandige bipolarisering. Met de aanslagen van 11 september 2001 in New York en Washington leek terrorisme het nieuwe paradigma te worden, denk ook maar aan de aanslagen in Madrid, Londen of Parijs. Tegelijkertijd werd het begrip ‘veiligheid’ in de praktijk breder; van de harde militaire interpretatie naar economische veiligheid, ecologische veiligheid, en door corona nu ook veiligheid wat betreft gezondheid en maatschappij. De Koude Oorlog was relatief eenvoudig en voorspelbaar. Onze omgeving is vandaag veel complexer.
Langeafstandsrelatie onder druk
De trans-Atlantische relatie is in relatief belang afgenomen. Tijdens de Amerikaanse inval in Irak in maart 2003 werden de eerste scheuren in de alliantie zichtbaar. Sommige West-Europese landen als Frankrijk, Duitsland en ook België waren bijzonder kritisch. Landen als Spanje, het Verenigd Koninkrijk, Nederland, alsook Centraal-Europese landen steunden dan weer wel Amerikaans president George W. Bush jr. De Europese Unie was zo niet in staat om met één stem te spreken.
Hoewel de Europees-Amerikaanse relatie onder de democratische president Barack Obama leek te verbeteren, was zijn beleid toch vooral gericht op een ‘Pivot to Asia’. De steeds duidelijkere geo-economische en geostrategische opkomst van China moest ingedamd worden. Het leek alsof de trans-Atlantische relatie daarom afnam wat de geostrategische prioriteiten van de VS betrof. De gebeurtenissen in Irak en Syrië zorgden ervoor dat de VS in de regio moest blijven, zeker nadat bleek dat het ontstane machtsvacuüm werd opgevuld door terroristische organisaties. Amerikaanse strategische denkers focusten daarnaast steeds duidelijker op het indijken van de geostrategische opkomst van China. Toch bleef Washington het multilateralisme steunen en werkte het samen met haar Europese partners.
Zullen landen als Hongarije en Polen in de toekomst hun eigen weg kiezen?
Met Trump werd de ‘langzame terugtrekking’ versneld naar economisch protectionisme, unilateraal handelen en ‘America First’. De Amerikaans-Chinese handelsoorlog ontspoorde, en kreeg ook een tech-component via nieuwe technologieën als 5G (vb. Huawei), populaire apps (TikTok), datakabelinfrastructuur en andere. Dat doet de vraag rijzen of de toenemende spanningen tussen deze twee grote rivalen ook geen impact zullen genereren op de Europese landen. Je leest steeds vaker Amerikaanse analyses die stellen dat ‘Europa uiteindelijk voor ons – versta: de VS – zal (moeten) kiezen’. Zo’n analyse houdt er geen rekening mee dat er landen zijn zoals Hongarije die steeds openlijker hun eigen balanspolitiek voeren tussen Brussel en Beijing. Zo investeert China verder vanuit ‘haar’ Chinees-Griekse haven Piraeus in spoorwegen en goederenlijnen richting Boedapest, over de Balkan. Ook Italië sloot zich recent aan bij dergelijke Chinese initiatieven. Dat maakt een scenario waarschijnlijker waarbij de huidige Europese Unie door toenemende geo-economische en geostrategische druk misschien zal herconfigureren. Zullen landen als Hongarije en Polen dan hun eigen weg kiezen?
De Amerikaanse politieke ontwikkelingen op eigen bodem hebben ook gevolgen voor Europa. Het lijkt erop dat we niet altijd meer dezelfde waarden delen, zeker als Trump nogal halfslachtig in bewonderende termen spreekt over autoritair leiderschap. Hierdoor maakten de Franse president Macron en de Duitse kanselier Merkel al een omslag. Er is een wens om te investeren in Europese defensie, in Europees industrieel beleid, in de strijd tegen klimaatverandering. Brexit zorgt er daarnaast voor dat de Frans-Duitse as geopolitiek terug in het midden staat. De geleidelijke terugtrekking van de VS uit Europa, en de vaststelling dat Washington onder Trump de Europese Unie op handelsvlak als een geo-economische rivaal zag, zijn een wake-up call voor Europa.
Mondkapjesdiplomatie
Hoe China zich zal ontwikkelen, zal bepalend zijn voor de look and feel van de nieuwe wereldorde. Xi Jinping is vast van plan om de grootste macht ter wereld te worden; geo-economisch, geostrategisch en geopolitiek. Het oude ‘tributensysteem’ onder de Chinese keizers samen met de zijdenroutes uit het verleden werken daarbij inspirerend. Men wenst dat andere landen de Chinese superioriteit erkennen in verschillende sectoren, en hun samenwerking eraan aanpassen. Het gaat om het herstel van het aanzien dat zij, in hun visie, door toedoen van de harde westerse zeemacht verloren waren, rond 1820. Tegen 2049, de honderdste verjaardag van de Chinese Volksrepubliek, moet deze ambitie gerealiseerd worden.
Lang zagen we China als een plaats om handel te drijven, een markt, niet als een geo-economische (laat staan geopolitieke) rivaal. De literatuur over wijzigingen in het wereldsysteem leert ons dat deze vooral gevaarlijk kunnen zijn als de opkomende macht er andere waarden op nahoudt in vergelijking met de rest van die internationale gemeenschap. Denk aan de waarden van de Franse republiek onder keizer Napoléon I, die de monarchieën in Europa in gevaar brachten. China heeft zorgvuldig haar geo-economische macht de laatste jaren trachten te verzilveren via geopolitieke partnerschappen met landen in bijvoorbeeld Afrika om natuurlijke grondstoffen. Nu rolt Beijing via investeringen in handelscorridors in Eurazië over land en zee een netwerk uit dat in eerste instantie economisch is, maar eigenlijk een geopolitiek karakter heeft. Door de economieën van deze landen onderling afhankelijk te maken (China incluis) kan men via zachte weg hun geopolitieke oriëntatie een andere richting in duwen. Zonder oorlog te voeren wint men zo de strijd. Dat is pure Sun-Tzu, één van de Chinese grootmeesters in strategisch denken. China creëerde een eigen Asian Investment and Infrastructure Bank (AIIB) als alternatief op het Internationaal Monetair Fonds (IMF). Daardoor worden landen in nood geholpen om hun economieën te herstructureren via investeringen in diezelfde handelscorridors, zonder lastige vragen te stellen rond democratie en mensenrechten.
De coronacrisis bracht een nogal doorzichtige Chinese mondkapjesdiplomatie op gang, waarbij de kwaliteit van de aangebrachte middelen soms nogal bedenkelijk was. Deze poging tot soft power moest ons doen vergeten dat het virus was ontstaan in China zelf, en dat het land initieel door autoritaire onderdrukking had geprobeerd om de dokters die aan de alarmbellen trokken, te neutraliseren.
Nadien stelde China de zogenaamde kracht van haar autoritaire model tentoon aan de wereld, waarmee het suggereerde dat haar model performanter was in het aanpakken van het coronavirus. Tevens ontstond een debat over de afhankelijkheid van de westerse economieën van China voor allerlei cruciaal en medisch materiaal, maar dezelfde analyse kan ook gemaakt worden voor andere sectoren. Niet dat Europese landen de wereld van vrijhandel moeten opgeven. Wel dat enige aspecten van de huidige economische relaties op mondiaal vlak fundamenteel herzien moeten worden. Bovendien is er het vraagstuk van de mondiale economische transformatie rond nieuwe technologieën als 5G, elektrische wagens en schaarse grondstoffen, fundamentele vrijheden en big data… De Chinees-Amerikaanse strijd op dit vlak dreigt Europa geo-economisch naar een derde plan te duwen. Enkel een forse industriële politiek die misschien zelfs de Europese concurrentieregels in sommige sectoren wat uitholt, zou dit kunnen verhinderen. Het is dus een race tegen de tijd voor Europa om nog relevant te blijven, zowel geo-economisch als geopolitiek.
Naar een Europese balanspolitiek
Er wachten de Europese landen bijzonder belangrijke jaren. We leven duidelijk in een interregnum, een periode van geopolitieke herschikking van de tektonische platen. Momenteel hebben we toch nog steeds deels in de hand hoe die wereld eruit zal zien. Dat kan op basis van gedegen geopolitieke en geo-economische analyse om gemeenschappelijke doelen te identificeren en gezamenlijke instrumenten in te zetten.
De beste manier voor Europa om boven haar gewicht uit te spelen, is wellicht door een balanspolitiek te voeren tussen de grote polen van de wereldpolitiek; Washington, Beijing, Moskou, Londen, enzovoort. Zo kunnen gevaren gecounterd worden, en de Europese vrijheden en welvaart beschermd. Dit vraagt ook vooral interne cohesie binnen de Unie. Vooral hier wringt het schoentje. Omdenken en leren omgaan met deze nieuwe geopolitieke realiteit zullen centraal staan in onze politieke keuzes. Niettemin schuilt in elk gevaar ook opportuniteit.
David Criekemans doceert buitenlands beleid aan de Universiteit Antwerpen, internationale politiek en veiligheid aan het University College Roosevelt in Middelburg (Nederland) en geopolitiek aan het Geneva Institute of Geopolitical Studies. Een langere versie van dit artikel verscheen op 18 augustus 2020 in het Belgische tijdschrift Tertio.