Nood aan een ‘oorlogsinspanning’ voor het klimaat
“‘COP28: een historische top of een gemiste kans?’
© UN Climate Change / Flickr (CC BY-NC-SA 2.0)
© UN Climate Change / Flickr (CC BY-NC-SA 2.0)
Historisch of een gemiste kans? MO*journalist John Vandaele fileert het slotakkoord van de COP28 in Dubai. Hij stelt vast dat veel zal afhangen van wat met het akkoord zal gebeuren en van de strijd die op allerlei manieren en niveaus wordt gevoerd.
Internationale onderhandelingen zoals klimaattoppen zijn discussies over teksten. Teksten die beleid moeten sturen en dus mee de toekomst vormgeven. Veel van deze teksten blijven relatief onopgemerkt, maar met slotakkoorden van klimaattoppen is dat niet het geval. Dat de opwarming intussen al zo dreigend is, heeft de aandacht alleen maar aangescherpt.
Wat in de slottekst van een Conferentie van de Partijen (COP) van het klimaatverdrag staat, wordt gehoord en kan allerlei gevolgen hebben. Daarom is het geen toeval dat het 30 jaar duurde voordat in zo’n slottekst wordt opgenomen dat we ‘weg moeten evolueren van fossiele brandstoffen in energiesystemen’.
Producenten van fossiele brandstoffen weten immers heel goed: elk signaal op het wereldtoneel dat hun producten in een doodlopend straatje zitten, kan de investeringen ondermijnen. Veel energie-investeringen zijn immers langetermijninvesteringen die je niet zal maken als je weet dat het einde in zicht is.
Daarom heeft de fossiele lobby dat soort taal 30 jaar lang uit de teksten kunnen houden. Tot nu.
Het begin van het einde?
De 28ste klimaattop, COP28, vond plaats in Dubai. Hij werd voorgezeten door de Verenigde Arabische Emiraten, een staat die het leeuwendeel van zijn inkomsten uit aardolie haalt. De top zal alleen al herinnerd worden om deze 31 woorden die een te volgen leidraad zijn:
‘Weg evolueren van fossiele brandstoffen in energiesystemen, op een rechtvaardige en geordende manier, de actie versnellend in dit kritieke decennium, om zo net zero te bereiken tegen 2050, rekening houdend met de wetenschap.’
Je ziet meteen aan de wat kromme structuur dat verschillende partijen getrokken hebben aan de formulering tot er iets stond waar iedereen kon mee leven. Heel wat actoren, onder wie VN-klimaatbestuurder Simon Stiell en EU-klimaatcommissaris Wopke Hoekstra, stelden dat dit het begin van het einde is van fossiele brandstoffen. Maar wat zal de concrete impact hiervan zijn op de geldstromen in de energiesector?
Feit is dat er in 2023 al maar half zoveel investeringen in fossiele brandstoffen waren als in hernieuwbare energie. De kans is reëel dat deze slottekst die neergang nog versnelt. Dat is ook nodig want we staan voor een immense opdracht.
Eigenlijk is er een ‘oorlogsinspanning’ vereist. De energiebron waar we 200 jaar welvaart op bouwen, fossiele brandstoffen, moet zo snel mogelijk worden vervangen door schone energiebronnen. In elke uithoek van de planeet. Ook in armere landen, waar de bevolking en de economie groeien als kool en waar dikwijls nog maar weinig hernieuwbare energie wordt opgewekt.
Daarom wezen ook heel wat mensen op de tekortkomingen van de tekst. Samoa, een van de kleine eilandstaten in de Stille Oceaan die ernstig bedreigd worden door de stijging van de zeespiegel, formuleerde het zo: ‘Wij hadden gehoopt dat in de tekst zou staan dat de emissies in 2025 zouden pieken en vanaf dan moeten dalen. In de plaats daarvan bevat hij allerlei uitwegen die het verdere gebruik van fossiele brandstoffen mogelijk maken.’
Zo zegt artikel 29 dat ‘overgangsbrandstoffen’ – lees: aardgas – een rol kunnen spelen in de energietransitie. Colombia en Antigua geloven dat dit ervoor zal zorgen dat aardgas nog in lengte van jaren gebruikt zal worden in ontwikkelingslanden. ‘Het is bij ons nog altijd veel makkelijker om financiering te vinden voor een gasproject van 100 miljoen dollar dan voor een zonneproject van 20 miljoen dollar’, luidde het bij Antigua en Barbuda.
Een ander land dat erg bedreigd wordt door de opwarming, Bangladesh, was dan weer positiever: ‘Er hing een wolk voor de poolster die de opwarming van 1,5 graad voor ons is. Deze COP heeft die wolk weggeblazen.’
Helderheid, geen trumpiaanse mist
Ondanks de vele vele belangen die elkaar bij zo’n COP ontmoeten, is de slottekst van COP28 erg wetenschapsgedreven. Dat is belangrijk, want COP28 was de eerste ‘global stocktake’: de eerste stand-van-zaken sinds het akkoord van Parijs in 2015. Dan is het goed dat de slottekst geen spoor bevat van de trumpiaanse onzin dat klimaatverandering een leugen is.
De besluiten van het zesde rapport van het wetenschappelijke VN-klimaatpanel worden overgenomen: als we de tempartuurstijging tot ongeveer 1,5 graad willen beperken, vergt dat een daling van de globale emissie van broeikassen uit 2019 met 43 procent tegen 2030 en met 60 procent tegen 2035.
De EU zit met haar belofte om de emissies met 55 procent te verminderen precies op schema.
Ter info. Het rijke Vlaanderen haalt deze reductie met 43 procent niet voor het deel van zijn emissies waarover het zelf kan beslissen: namelijk de uitstoot die niet is opgenomen in het systeem van de emissiehandel van de grote energie-intensieve bedrijven.
Deze niet-ETS-uitstoot, die van onder meer gezinnen en gebouwen, bedroeg in 2005 in Vlaanderen 48,5 miljoen ton. Vlaanderen wil die emissies tegen 2030 met 40 procent verminderen (ook al vraagt de EU 47 procent). Dat zou ons dan op 29,1 miljoen ton emissies brengen in 2030.
Het VN-klimaatpanel vraagt evenwel een vermindering met 43 procent van de Vlaamse niet-ETS-emissies van 2019, dus 45,2 miljoen ton. Dat zou vereisen dat Vlaanderen in 2030 maar 25,9 miljoen ton meer uitstoot. Daar zit de doelstelling van de Vlaamse regering dus ruim meer dan 10 procent boven.
De EU als geheel zit met haar belofte om de emissies met 55 procent te verminderen precies op schema. De conclusie dringt zich dus op dat andere Europese lidstaten voor Vlaanderen de kolen uit het vuur halen.
Nochtans stelt het regeerakkoord van de huidige Vlaamse regering dat ze zich wilde oriënteren op het noorden van Europa en de Scandinavische landen in het bijzonder. Dat klopt alvast niet voor het klimaatbeleid, waar de Scandinaviërs effectief koplopers zijn.
Driemaal meer hernieuwbare energie
Een van de opmerkelijke doelstellingen die de slottekst haalde, is de belofte om tegen 2030 de productie van hernieuwbare energie te verdrievoudigen tot een capaciteit van 11.000 Gigawatt en de energie-efficiëntie te verdubbelen. 123 landen, waaronder de EU-landen, de Verenigde Staten, Canada en veel landen uit Latijns-Amerika en Afrika, tekenden deze belofte. India en China niet. Toch is de kans groot dat deze landen de belofte ook waarmaken, want ze investeren fors in zon en wind.
Wat betekent zo’n engagement concreet? Eind 2022 was er zowat 1000 Gigawatt aan geïnstalleerde zonne-energie én evenveel voor windenergie. Samen met 1300 Gigawatt aan waterkracht is dat goed voor 3,3 Terawatt. Dat wordt dus verdrievoudigd en gezien de prijsevoluties en de snelheid waarmee ‘zon’ kan worden geïnstalleerd, wordt verwacht dat bijkomende zonne-energie daarvan een groot deel zal waarmaken.
Pierre Verlinden, die al veertig jaar in de sector van de zonnepanelen werkt, stelde in een interview met MO*: ‘Eind 2022 was er wereldwijd 1000 GigaWatt aan zonnepanelen geïnstalleerd. In 2023 wordt 440 GigaWatt aan nieuwe zonnepanelen geïnstalleerd. Het duurde 70 jaar om die eerste TeraWatt gebouwd te krijgen. Maar tegen 2025, en in drie jaar tijd, zal de tweede TeraWatt er al staan. Er wordt tegenwoordig per dag 1 GigaWatt aan zonnepanelen gebouwd.’
Als we met het huidige tempo van 1 GigaWatt per dag voortbouwen, komen we al aan 3 TeraWatt bijkomende zonne-installaties tegen 2030. Maar als de exponentiële groei van de voorbije jaren zich doorzet, is het best denkbaar dat er tegen 2030 5 TeraWatt aan bijkomende zonne-energie wordt gebouwd. Dat zijn 20 miljard zonnepanelen; zo’n 7 miljoen zonnepanelen per dag of 291.000 per uur. Elk uur tot 2030. Dat begint stilaan te lijken op de oorlogsinspanning die nodig is om de opwarming te stoppen.
België staat op de lijst van 123 landen die de belofte onderschrijven. Toch was Vlaanderen daar eigenlijk niet voor. Zo zegt Andy Pieters, de kabinetschef van de Vlaamse milieuminister Zuhal Demir, aan MO*: ‘We vinden vanuit Vlaanderen dat er kritisch gekeken moet worden naar het formuleren van nieuwe doelstellingen. We denken dat het verstandig is om eerst in kaart te brengen wie de lasten en kosten voor dergelijke nieuwe doelstellingen zal dragen, vooraleer er blind nieuwe ambities gesteund worden. Deze kritische houding heeft echter niet geleid tot een Belgisch standpunt. Dus heeft België het Europese standpunt niet onderbroken.’
Toen bleek dat deze belofte in de slottekst van COP28 kwam, begon de Vlaamse weerstand toch weer op te spelen. Uiteindelijk bleef, na overleg, België op de lijst van 123 landen staan, net als alle 26 andere EU-lidstaten. Afwachten wat dat concreet voor ons land zal betekenen.
Veel geld nodig
Een van de tekortkomingen van COP28 is de vaagheid over financiering. Zo ontbreken harde afspraken die ervoor moeten zorgen dat de toename van hernieuwbare energie niet vooral in de rijkere landen plaatsvindt – wat tot nu toe het geval is. Momenteel liggen er meer zonnepanelen in Zweden dan in heel Noord-Afrika.
De slottekst stelt dat kapitaal goedkoper moet worden voor opkomende landen en dat er samen aan gewerkt moet worden. Maar concrete afspraken zijn er niet. Het moet nochtans duidelijk zijn dat een reductie met 43 procent van de uitstoot van 2019 tegen 2030 niet alleen ‘diepe, snelle en volgehouden uitstootreducties’ vergt, zoals de tekst stelt, maar ook heel veel geld.
Het akkoord van COP28 noemt de bedragen. Tot 2030 is er jaarlijks 4300 miljard dollar nodig voor investeringen in de energietransitie. Na 2030 wordt dat zelfs 5000 miljard per jaar. Om ontwikkelingslanden te helpen om zich aan te passen aan de gevolgen van klimaatverandering is jaarlijks 215 tot 387 miljard dollar nodig.
De mensheid beschikt over genoeg geld, stelt de tekst. Het is aan de regeringen om die middelen te mobiliseren en de drempels voor klimaatinvesteringen weg te nemen. ‘Door zelf te investeren en door duidelijke signalen aan investeerders te geven. Investeerders, centrale banken en financiële regulatoren kunnen hierin ook hun deel doen.’
‘Private investeerders blijken de risico’s van investeren in lage-inkomenslanden vaak te hoog in te schatten door een gebrek aan ervaring.’
Maar veel concrete engagementen over hoeveel regeringen moeten besteden aan klimaatinvesteringen en met welke signalen ze de private sectoren mee in het verhaal moeten trekken, staan er niet in de slottekst van COP28. Weliswaar werd het fonds voor verlies en schade opgericht waarin meteen 792 miljoen dollar werd gestort. Maar hoe we tot massieve investeringen komen, wordt niet uitgewerkt.
De EU met haar taxonomie voor groene beleggingen en de financiële sector met een soort zelfregulering die aan bepaalde beleggingen het label van ESG (environmental, social en governance) toekent, werken daar wel op hun manier aan. Maar een gecoördineerde internationale aanpak is er nog niet.
De G20, de groep van 20 grootste economieën, verwacht op dit gebied veel van ontwikkelingsbanken zoals de Wereldbank. De Engelse onderzoekster Mariana Mazzucato wijst erop dat er zo’n 520 ontwikkelingsbanken, nationale en internationale, bestaan die de leiding kunnen nemen.
De laatste jaarvergadering van het IMF en de Wereldbank, in oktober 2023 in Marrakech, was voor klimaatfinanciering wellicht belangrijker dan COP28. De Wereldbank verbreedde er zijn missie: armoedebestrijding en welvaartcreatie blijven de doelen, maar vanaf nu moet dit op een leefbare planeet gebeuren.
De Wereldbankgroep stelt zelf dat ze in 2023 zo’n 50 miljard dollar aan klimaatinvesteringen heeft verricht en wil gemiddeld 35 procent van zijn kredieten aan klimaat besteden. De Wereldbank werkt tevens aan manieren om meer private klimaatinvesteringen in het Zuiden te krijgen.
Het recent opgerichte Private Sector Investment Lab brengt CEO’s van financiële reuzen uit de private sector zoals Blackrock, Temasek of Mitsubishi Financial Group samen onder leiding van Wereldbankvoorzitter Ajay Banga en Mark Carney, voormalig centraal bankier van Canada en nu Speciaal VN-Gezant voor Klimaatactie-en financiering. Het lab moet creatief nadenken over manieren om duurzame investeringen in het Globale Zuiden te verhogen.
Nathalie Francken, die namens België in de bestuursraad van de Wereldbank zetelt zegt daarover: ‘Private investeerders blijken de risico’s van investeren in lage-inkomenslanden vaak te hoog in te schatten omwille van een gebrek aan ervaring. Door informatie systematisch uit te wisselen kan die kloof verkleind worden. Waar investeringsrisico’s echt te hoog zijn, wordt ingezet op het verstrekken van aangepaste investeringsgaranties.’
Hoe verder?
Het oordeel over COP28 kan niet zwart-wit zijn. Geert Fremout, die al vele jaren deel uitmaakt van het Belgische klimaatonderhandelingsteam, is gematigd positief: ‘Het resultaat is minder spectaculair dan het op het eerste gezicht lijkt, maar het blijft in lijn met het beperken van de opwarming tot 1,5 graad, zoals het akkoord van Parijs wil. Zoals altijd zal veel afhangen van wat de landen met deze tekst aanvangen.’
Landen moeten tegen 2025 aan de VN laten weten hoe ze hun beleid aanpassen aan de globale ‘stand-van-zaken’ die de COP28 was. Uit die ‘nationaal bepaalde bijdragen’ zal blijken hoe ernstig ze de tekst van de COP28 nemen.
Dat zal in elk land weer een strijd op zich zijn. Een strijd op alle mogelijke niveaus en op allerlei manieren: partijpolitiek getouwtrek over het te voeren beleid, maatschappelijke actie in alle geuren en kleuren, klimaatzaken, energiecoöperaties, het engagement van ondernemingen en de rol die ieder van ons kan of zou moeten kunnen spelen.
Een van de grote uitdagingen van de komende jaren is precies om ervoor te zorgen dat iedereen kan meedoen, ook armere burgers en armere landen.