“‘Wat zullen wij ons herinneren?’
© Wikimedia commons
© Wikimedia commons
Tachtig jaar geleden werd het concentratiekamp Auschwitz bevrijd, maar de gruwel zou nog decennialang nazinderen. Hoe zou de Italiaanse schrijver en Holocaust-overlever Primo Levi met de blik van toen kijken naar de wereld van vandaag?
Op een avond, ik was een jaar of vierentwintig, kwam ik thuis na een concert en klapte ik mijn laptop open. Grasduinend in het toen nog prille archief van YouTube botste ik op een filmpje uit 1982 van Primo Levi. De Italiaanse schrijver, geboren uit een gezin van Piëmontese joden, werd in 1944 door de Duitsers naar Auschwitz gedeporteerd. In zijn debuut Is dit een mens (1947) beschrijft hij hoe hij, na een vijfdaagse rit in een goederenwagon zonder drinkwater, in het concentratiekamp arriveerde. Bij aankomst werd hij uitgekleed en kaalgeschoren. Vervolgens moesten hij en zijn lotgenoten urenlang wachten in de Poolse kou.
In Auschwitz lag de dood altijd op de loer. Levi wist te overleven omdat hij het geluk had nooit ziek te worden. Ook kreeg hij soms een beetje eten van een Italiaanse arbeider en kon hij in de laatste maanden als scheikundige werken in een fabriek. Over zijn jaar in gevangenschap noteert hij: ‘Het ligt in de orde der dingen dat de bevoorrechten de niet-bevoorrechten onderdrukken. Op die mensenwereld berust de sociale structuur van het kamp.’
In het filmpje keert Levi met de trein terug naar Auschwitz. Bijna veertig jaar zijn dan inmiddels verstreken sinds het kamp werd bevrijd. ‘Alles is veranderd’, verzucht hij voor de camera’s. Zijn donkere ogen fonkelen nog, maar zijn zwakke, reddeloze blik verraadt hoe pijnlijk de terugkeer voor hem is. ‘Als ik vandaag een goederentrein zie, reageer ik erg emotioneel. Het zijn vooral deze treinen die dat gevoel opwekken. Meer dan het land en de plaatsen. Zelfs meer dan Auschwitz.’
Het is moeilijk je in te denken wat zo’n ervaring doet met een mens. Sommigen houden de pijn besloten in zichzelf en dragen die in stilte. Anderen, zoals Levi, hebben de nood alles te vertellen, ‘gedreven en methodisch, als het ware bezeten door de angst dat ook maar één van mijn herinneringen vergeten zou worden’. Deze herinneringen móéten bewaard blijven, benadrukt Levi, zodat we er lessen uit zouden trekken. ‘Het is gebeurd en het kan dus weer gebeuren: dat is de kern van wat we te zeggen hebben.’
Ik vraag me af hoe hij met de blik van toen zou kijken naar de wereld van vandaag. Naar zijn thuisland Italië, waar op een doodgewone zondagavond honderden mensen openlijk de fascistische groet uitbrengen op een plein.
Naar Duitsland, dat tachtig jaar later nog altijd niet in het reine is met zijn oorlogsverleden en het steeds lastiger heeft om de politieke dijkbreuk van een neonazistische partij af te wenden.
Naar de Verenigde Staten, waar het grootste deel van de bevolking zich schaart achter een charlatan om wie we eigenlijk zouden moeten lachen. Of naar het Midden-Oosten, waar de “bevoorrechten” de “niet-bevoorrechten” al decennialang onderdrukken en steeds vaker de term genocide wordt gebruikt om de terreur tegen de Palestijnen te duiden. Hoe zullen deze mensen omgaan met wat hun is overkomen als ze op een dag terugkeren naar hun gebruikelijke leven? En wat zullen zij zich herinneren?
Herinneringen zijn voor altijd, de goede en de slechte. Op 11 april 1987, vijf jaar na het filmpje, stortte Levi van de derde etage van zijn appartement in Turijn naar beneden. Hij liet geen afscheidsbrief achter. Volgens schrijfster Natalia Ginzburg is Auschwitz hem uiteindelijk toch fataal geworden: ‘Het was de herinnering aan die jaren die tot zijn dood heeft geleid.’
Deze commentaar werd geschreven voor MO*154, het winternummer van MO*magazine. Vind je dit artikel waardevol? Word dan proMO* voor slechts 4,60 euro per maand en help ons dit journalistieke project mogelijk maken, zonder betaalmuur, voor iedereen. Als proMO* ontvang je het magazine in je brievenbus én geniet je tal van andere voordelen.