Jef Leroy
Voorlopig weinig reden tot vreugde voor arme landen
“‘‘We moeten nu voorkomen dat de pandemie de voeding van kinderen verder ondermijnt’’
Wat begon als een gezondheidscrisis, is uitgegroeid tot een ernstige economische crisis die de armen onevenredig zwaar treft, schrijft Jef Leroy (IFPRI). ‘Het is van het grootste belang om essentiële gezondheids- en voedingsdiensten voor moeders en kinderen draaiende te houden.’
Een verpleegkundige meet de omtrek van een ondervoed kind om de mate van ondervoeding te bepalen (DRC 2012). ‘We weten met zekerheid dat de verwoesting die COVID-19 onrechtstreeks aanricht bij kinderen veel groter zal zijn dan de toename in acute ondervoeding en de sterfte die daarvan het gevolg is’.
Russell Watkins / DFID / Flicker (CC BY-SA 2.0)
Of de schrijnende toekomstvoorspellingen van het Wereldvoedselprogramma voor arme landen zullen uitkomen, is niet te zeggen, maar dat de verwoesting die COVID-19 onrechtstreeks aanricht groot zal zijn, lijdt geen twijfel. Jef Leroy (IFPRI) vraagt om erop toe te zien dat essentiële gezondheids- en voedingsdiensten voor moeders en kinderen blijven draaien, want ondervoeding bij kinderen heeft onomkeerbare gevolgen.
De recent begonnen vaccinatie tegen COVID-19 biedt eindelijk hoop dat de ellende die de pandemie met zich meebracht in de (nabije) toekomst tot een vreemde herinnering zal verschrompelen.
Voor arme landen is er voorlopig weinig reden tot vreugde: het lijkt er steeds sterker op dat ze veel langer dan wij op vaccinaties zullen moeten wachten. En zelfs wanneer de vaccinaties ook in het Zuiden op snelheid komen, betekent dit helaas niet dat er een einde komt aan de schade die de pandemie al heeft aangericht. Wat begon als een gezondheidscrisis, is uitgegroeid tot een ernstige economische crisis die de armen onevenredig zwaar treft.
Het Wereldvoedselprogramma voorspelde bij het begin van de crisis dat het aantal mensen dat lijdt aan acute voedselonzekerheid tegen het einde van 2020 zou verdubbelen van 135 miljoen naar 270 miljoen. Simulaties van collega’s toonden aan dat door COVID-19-gerelateerde voedseltekorten en verstoringen van het gezondheidssysteem het aantal jonge kinderen met acute ondervoeding (‘wasting’ in het Engels) in het eerste jaar van de pandemie met maar liefst 6,7 miljoen zou toenemen.
Acute ondervoeding is een levensbedreigende aandoening, waardoor kinderen 3 tot 12 keer meer kans hebben om te overlijden dan kinderen met een gezond lichaamsgewicht.
In hoeverre deze schrijnende voorspellingen zullen uitkomen, weten we op dit moment niet want recente wereldwijde gegevens zijn niet beschikbaar. Wat we wel met zekerheid weten, is dat de verwoesting die COVID-19 onrechtstreeks aanricht bij kinderen veel groter zal zijn dan de toename in acute ondervoeding en de sterfte die daarvan het gevolg is.
Onomkeerbare gevolgen
De pandemie leidt tot werkloosheid, lagere gezinsinkomens, en door verstoringen van toeleveringsketens ook tot een beperktere beschikbaarheid van voedsel rijk aan essentiële nutriënten. Het gevolg is ondervoeding bij de meest kwetsbare gezinnen en hun kinderen. Ondervoeding bij kinderen, die meestal onzichtbaar blijft, is geen eindig probleem dat simpelweg zal verdwijnen als we deze crisis eenmaal voorbij is.
De effecten van ondervoeding en ontbering zijn blijvend en herstel is vaak onmogelijk.
In een recente studie hebben we aangetoond dat ondervoeding op jonge leeftijd leidt tot negatieve gevolgen die niet alleen bijzonder ernstig, maar ook onomkeerbaar zijn. Een dieet dat niet alle noodzakelijke voedingsstoffen bevat, heeft ernstige levenslange gevolgen, zoals vertragingen in de neurocognitieve ontwikkeling, een lager opleidingsniveau, en later een slecht betaalde baan; andere gevolgen zijn een verhoogd risico op chronische ziekten en vroegtijdig overlijden.
Deze problemen treffen uiteindelijk de hele samenleving, aangezien de ondervoede kinderen van vandaag morgen als volwassene minder creatief, innovatief, en productief zullen zijn. Beleidsmakers moeten er daarom over waken de gevolgen van COVID-19 op ondervoeding te beperken.
Herstelgroei?
Of ondervoeding omkeerbaar is, houdt specialisten al decennia bezig. Er is bijvoorbeeld al heel lang belangstelling in herstelgroei of de mogelijkheid om groeiachterstand, een veel gebruikte maat voor ondervoeding, ongedaan te maken. De aanname is dat als kinderen met groeiachterstand hun achterstand kunnen “inhalen”, ze dan ook van de andere gevolgen van ondervoeding gespaard blijven.
Maar uit onze recente literatuurstudie blijkt dat helemaal onjuist te zijn: de effecten van ondervoeding en ontbering zijn blijvend en herstel is vaak onmogelijk. Als herstel toch mogelijk is, is ze op haar best maar gedeeltelijk, zelfs als de ongunstige omstandigheden voor kinderen sterk verbeteren.
Nalatigheid zal ernstige negatieve gevolgen hebben voor kinderen en voor de samenlevingen waaraan ze in de toekomst verwacht worden bij te dragen.
Het Boekarest Early Intervention Project, bijvoorbeeld, bestudeerde Roemeense kinderen die sinds hun geboorte in een weeshuis hadden geleefd. Kinderen die daarna in een pleeggezin werden geplaatst, werden vergeleken met kinderen die in het weeshuis achterbleven. Hoewel pleegzorg de fysieke groei van kinderen herstelde, kon ze de schade aan de hersenstructuur en het cognitief functioneren niet ongedaan maken.
Een recente studie in ruraal Gambia toonde aan dat slechte voeding van moeders rond de conceptie leidde to permanente veranderingen in de DNA-methylering van hun nageslacht, waardoor de functie van belangrijke genen permanent werd gewijzigd.
Lessen trekken
We moeten hier lessen uit trekken. De belangrijkste daarvan is dat een essentieel onderdeel van de COVID-19-strategie moet zijn om ondervoeding bij kinderen nu te voorkomen in plaats van te hopen ze later te kunnen behandelen. Het is van het grootste belang om essentiële gezondheids- en voedingsdiensten voor moeders en kinderen draaiende te houden, zodat moeders de nodige prenatale zorg krijgen, ze worden begeleid door bekwame verloskundigen bij de bevalling, en ze borstvoedingsondersteuning krijgen; zodat zuigelingen en jonge kinderen worden geïmmuniseerd en de nodige zorg krijgen wanneer ze eenvoudige infectieziektes krijgen; en zodat kinderen voedingssupplementen krijgen volgens de huidige aanbevelingen.
Bovendien moeten gezinnen worden ondersteund zodat ze gezond kunnen blijven eten terwijl ze het hoofd bieden aan de economische recessie. Dat kan via directe geldoverdracht, vouchers, of ondersteuning in natura. De meeste lage- en middeninkomenslanden hebben dit soort beschermingsmaatregelen uitgebreid of nieuwe initiatieven gelanceerd, maar de vraag is of ze in de nasleep van de pandemie de kosten hiervan zullen kunnen blijven dragen.
Deze maatregelen moeten nu worden genomen om te voorkomen dat de pandemie de voeding van kinderen verder ondermijnt. Nalatigheid vandaag zal ernstige negatieve gevolgen hebben voor kinderen en voor de samenlevingen en economieën waaraan ze in de toekomst verwacht worden bij te dragen.
Jef Leroy is Senior Research Fellow aan het International Food Policy Research Institute (IFPRI) in Washington, DC. Marie Ruel (IFPRI), Edward A Frongillo (University of South Carolina), Pragya Dewan (UNICEF), Maureen M Black (University of Maryland), Robert A Waterland (Baylor College of Medicine) droegen ook bij aan dit opiniestuk.