Waarom de bevolking van Beni het gehad heeft met MONUSCO
“‘Weg met de blauwhelmen in Oost-Congo? De bevolking verliest sowieso’
© MONUSCO
© MONUSCO
Moeten de blauwhelmen weg uit Oost-Congo? De bevolking van Beni vraagt hun vertrek al een hele tijd. Die roep klonk deze week zelfs oorverdovend. Heeft de de VN-vredesmissie in Congo voldoende impact om haar aanwezigheid nog te verantwoorden?
De bevolking van Beni is het grondig zat. Dat de inwoners van de streek, die nu al jaren door geweld geteisterd wordt, ontgoocheld zijn in de slagkracht van de blauwhelmen, hoeft niet te verbazen. Maar ontgoocheld zijn, is een understatement.
Deze week viel de bevolking de lokale VN-basis in Beni aan. De muur van de militaire basis werd verrassend makkelijk neergehaald en de basis vervolgens geplunderd. ‘De blauwhelmen kunnen hun eigen basis niet beschermen, hoe kunnen ze ons dan beschermen tegen de rebellen?’, klonk het maandag spottend. De beelden waren sprekend voor de machteloosheid van de blauwhelmen. Punt gemaakt?
‘Als de blauwhelmen hun eigen basis niet kunnen beschermen, hoe kunnen ze ons dan beschermen van rebellen?’
De woede is niet nieuw. Van bij het begin van de bloedbaden, in oktober 2014, liet de bevolking haar onvrede luid en duidelijk horen. Met een creatieve protestactie maakte de bevolking de VN-troepen duidelijk dat ze meer verwachtten van hun aanwezigheid.
Plastic fluitjes werden verdeeld onder mensen die langs de verharde weg woonden, waar de versterkte voertuigen van de buitenlandse troepen dagelijks passeerden. Wekenlang werd elk wit voertuig met VN-logo door de bevolking met schel gefluit onthaald. Chauffeurs van lokale taxibrommers claxonneerden telkens mee. Het was in mijn ogen een creatieve vorm van vredevol protest. Een initiatief dat de activistische bevolking kenmerkt.
Helaas eindigde ook deze actie in onnodig bloedvergieten. Een taxichauffeur stond langs de kant van de weg die de stad Beni met Oicha verbindt. Ietwat verscholen achter wat struikgewas wachtte hij in het dorp Mbau op een nieuwe opdracht. Een pantservoertuig van de VN passeerde, en naar ondertussen ingeburgerde gewoonte duwde de man op zijn claxon.
‘Misschien schrokken ze van het plotse geluid, ik weet het niet’, vertelde de weduwe van de man. Volgens ooggetuigen loste een van de blauwhelmen een schot en viel de man dood naast zijn brommer neer.
De volgende dag kwamen taxichauffeurs in Mbau woedend op straat. Er werd niet langer gefloten naar voorbijrijdende patrouilles, maar met stenen gegooid. Een lokale politiepatrouille loste waarschuwingsschoten om een groep chauffeurs tot bedaren te brengen. Maar een verdwaalde kogel kwam slecht neer. Opnieuw kwam een chauffeur om het leven.
‘Mijn schoonbroers kregen van een VN-medewerker honderd dollar voor de begrafenis. Maar van dat geld heb ik zelf nooit iets gezien’, vertelde de weduwe van het eerste slachtoffer.
‘Mijn schoonbroers kregen van een VN-medewerker honderd dollar voor de begrafenis. Dat geld heb ik zelf nooit gezien’
De informatiedirecteur van de VN-vredesmissie (MONUSCO) kondigde aan een onderzoek te openen naar de gebeurtenissen. Tussen de bevolking van Mbau en en de blauwhelmen kwam het nooit meer echt goed. Het dorp incasseerde ondertussen al zoveel aanvallen dat het haast leegliep. Net als veel kleinere dorpen en gehuchten rond de stad Beni veranderde het in een spookdorp.
De vermeende rebellen
In de zomer van 2016 ondernam ik een poging om samen met lokale journalisten van Radio Moto Oicha zicht te krijgen op het aantal slachtoffers van de aanvallen op de dorpen rond Beni. Het bleek geen makkelijke opdracht. We vermoedden dat sinds het begin van de aanvallen er tegen die zomer al meer dan vijfhonderd mensen om het leven waren gekomen. Maar ons onderzoek leidde uiteindelijk tot een lijst van meer dan duizend namen.
De lokale bewoners spraken ondertussen over aanvallen van de v__ermeende ADF-Nalu-rebellen. Niemand begreep waarom de van oorsprong Oegandese rebellengroep, die al sinds de jaren tachtig in het gebied vertoefde, plots zo gewelddadig tegen de bevolking tekeerging. Op gruwelijke wijze, vaak met hakmessen, werden mensen afgeslacht.
De rebellen woonden al zo lang in het woud dat er een soort ongeschreven bestand bestond tussen hen en de bevolking van Beni. Veel mensen wisten waar ze zich schuilhielden en heel wat lokale ondernemers deden zelfs zaken met de malafide bende. Maar vanaf 2010 maakten ze het opnieuw te bont. Ze waren verantwoordelijk voor verschillende ontvoeringen en plunderden steeds vaker dorpen leeg. De spanningen namen toe.
In 2014 lanceerde het Congolese leger, geruggensteund door MONUSCO, een operatie tegen de ADF-NALU. Met succes. Op enkele weken tijd wordt de groep ernstig verzwakt. Die operatie zou kunnen verklaren waarom de rebellen vanaf oktober 2014 veel gewelddadiger te werk gingen. Het pact tussen burgers en rebellen was verbroken. De positie van de ADF-Nalu was verzwakt en de rebellen die de operatie wel doorstaan hadden, wilden tonen dat met hen niet te sollen viel.
Met het project Beni Files vroegen we aan mensen in de dorpen rond Beni de familieleden te beschrijven die ze bij aanvallen verloren waren. Het was onze ambitie om een online monument op te richten voor de slachtoffer van deze gruweldaden. We wilden dit vergeten conflict zo onder de aandacht brengen.
Maar gevraagd naar wie ze verloren waren, voelden de meeste mensen ook de behoefte te vertellen wat met hen gebeurd was. We spraken met 654 nabestaanden van meer dan 1000 slachtoffers die samen in bijna honderd aanvallen het leven hadden gelaten. Het viel me op dat de beschrijving van de daders en hun werkwijze per aanval sterk verschilde.
Verschillende spelers leken er wel belang bij te hebben dat de situatie verder escaleerde.
Ik begreep dat mensen niet langer spraken over de ADF-Nalu, maar over de vermeende ADF-Nalu. Er was meer aan de hand. Er leken verschillende groepen aan het werk te zijn. Verschillende spelers leken er wel belang bij te hebben dat de situatie verder escaleerde.
Congolese leger medeplichtig
Zo luisterde ik naar het verhaal van een man die de keel werd overgesneden door een majoor van het Congolese leger, omwille van een liefdesrivaliteit. Vervolgens had de officier aan zijn ondergeschikten bevolen om nog wat bewoners van het dorp om te brengen, zodat de daad van jaloezie aan de vermeende ADF-Nalu zou kunnen worden neergeschreven.
De man kon het als bij wonder navertellen, en de officier werd opgepakt en veroordeeld. Na een aanval van mai-mairebellen op de lokale gevangenis kon hij echter weer de benen nemen.
Na vervolgens heel wat nabestaanden van het verschrikkelijke bloedbad in het dorp Vemba in november 2014 te hebben gesproken, deinsde ik er niet langer voor terug het Congolese leger van passieve medeplichtigheid te beschuldigen.
Getuigen vertelden me hoe de bewoners van het dorp het bericht kregen dat ze de volgende dag moesten samenkomen voor een volkstelling. Wachtend op de ambtenaren die nooit kwamen, werden ze één voor één afgemaakt.
Na het bloedbad, dat vermoedelijk aan meer dan honderd mensen het leven kostte, trok het leger een cordon rond het dorp op. Niemand mocht het gebied nog betreden. De nabestaanden mochten hun doden niet bergen. Hun lichamen zijn nadien nooit teruggevonden.
Waarom mochten de doden niet worden geborgen? Waarom zijn ze ook door het leger niet daar in een massagraf begraven, maar verwijderd naar een onbekende bestemming? Het zal u niet verbazen dat dit drama het vertrouwen in de eigen troepen een flinke deuk heeft gegeven.
Geen greintje respect?
‘Ze zijn beter gewapend dan onze militairen en toch kunnen ze de aanvallen niet stoppen.’ Dat een vredesmissie met een budget van een miljard dollar per jaar niets kan doen om de aanvallen te stoppen, is voor de lokale bevolking onbegrijpelijk. Vandaag vind ik slechts met heel veel moeite een bewoner die nog wat begrip kan opbrengen voor de onmacht van de blauwhelmen.
Dat een vredesmissie met een budget van een miljard dollar per jaar niets kan doen om de aanvallen te stoppen, is voor de lokale bevolking onbegrijpelijk.
Enkele jaren geleden vergezelde ik een delegatie vrouwen naar de lokale basis van de blauwhelmen in de stad Butembo. Ze wilden er een brief persoonlijk overhandigen, waarin ze de MONUSCO-medewerkers vroegen meer te doen om hen te beschermen. Ik werd getuige van een pijnlijke vertoning.
De vrouwen kwamen onaangekondigd aankloppen en mochten de basis, die nochtans recent was omgevormd tot civiel bureau, aanvankelijk niet betreden. Na lang aandringen werden ze toch binnengelaten. Een officier van de VN-politiebrigade en een civiele medewerker, die de opdracht had de contacten met het middenveld te verzorgen, maakten dan toch tijd voor hen.
Een van de vrouwen las de brief voor. De reactie van de twee mannen vergeet ik nooit. Een half uur lang werden de vrouwen op een kleinerende toon toegesproken. Dat ze kennelijk van militaire strategieën geen kaas gegeten hadden, klonk het. Dat ze het mandaat van de MONUSCO maar eens moesten lezen voor ze hier kwamen binnengestormd.
De gemoedstoestand van de vrouwen veranderde zichtbaar, naarmate de monologen van de twee mannen vorderden. Een van de vrouwen besliste dat het genoeg geweest was, stond op en onderbrak de politieagent: ’Elke man heeft een moeder. Hebben jullie dan geen greintje respect voor ons, bezorgde moeders?’.
Ik bleef verweesd achter. Ik herinner me dat ik tegen de civiele medewerker voorzichtig zei dat ik de manier van communicatie toch niet erg constructief vond. Ik wilde wel begrip opbrengen dat een militaire organisatie de strategieën niet zomaar open op tafel kon leggen. Ik begreep ook dat het mandaat heel wat beperkingen met zich meebracht. Maar hun begrip voor de bezorgdheden van die vrouwen getuigde van weinig empatisch vermogen.
Weinig mensen ploeterden zich door de erg ontoegankelijke teksten van de VN-resoluties die het mandaat van de vredesmissie afbakenen. Daar had de man gelijk in. Maar in essentie bestaat hun opdracht uit het beschermen van de bevolking. En laten we eerlijk zijn, dat lukte hen duidelijk niet.
Tot op de dag van vandaag probeer ik, hoe moeilijk ook, begrip op te brengen voor de beperkingen waar de troepen op lijken vast te lopen.
Maandag drongen betogers de VN-basis in Boikene (Beni) binnen. | © Sociale media
Beni en de omliggende dorpen zijn omgeven door woud. Dat maakt die dorpen erg kwetsbaar voor aanvallen. Soms duren die niet langer dan een half uur. De daders komen via het bos het dorp binnen en verdwijnen onmiddellijk weer in het groen. Het is onmogelijk om al die dorpen tegen dergelijke aanvallen te beschermen.
De drones van de blauwhelmen zoeken dagelijks naar sporen van rebellenkampen, maar door de dichte begroeiing leveren die beelden weinig bruikbare informatie op. Soms licht op de beelden een zonnepaneel op. Maar om op basis daarvan een luchtaanval goed te keuren, zou roekeloos zijn.
Sinds het begin van de vredesmissie sneuvelden al 95 blauwhelmen. Een erg hoge tol.
Het woud betreden, is nodig om successen te boeken, maar dat is een erg risicovolle operatie. In 2017 kwamen 14 blauwhelmen en 5 Congolese soldaten om het leven toen een kleinere, meer afgelegen basis werd aangevallen. Sinds het begin van de vredesmissie sneuvelden al 95 blauwhelmen. Een erg hoge tol.
Geen samenwerking met Congolese leger
Drie jaar geleden schreef ik dat de onvrede over de MONUSCO gevaarlijke proporties aannam. Het gonsde van de geruchten over misdaden begaan door de blauwhelmen. Ik hoorde wel vaker verhalen die me zorgen baarden, maar die meestal onmogelijk te verifiëren waren.
Het uitblijven van resultaten en de vaak onhandige communicatie alleen al verklaren waarom de bevolking de vredestroepen eerder als deel van het probleem, dan als oplossing zijn gaan zien.
Sinds 2012 is het mandaat van de MONUSCO nochtans uitgebreid met een extra resolutie waarmee een interventiebrigade in het leven werd geroepen. Sindsdien kan de VN een offensieve operatie tegen de rebellen opzetten. Maar voor zo’n operatie moet worden samengewerkt met het Congolese leger, en dat lijkt voorlopig niet te lukken.
Dat de bevolking haar woede vandaag vooral richt tegen de buitenlandse troepen, lijkt dat leger niet zo slecht uit te komen. De geruchten die de blauwhelmen in een slecht daglicht stellen, lijken de laatste tijd wel vaker aangewakkerd door Congolese militairen.
Tien maanden is de nieuwe president Tshisekedi ondertussen aan de macht. Hij beloofde de bevolking in Beni een einde te zullen maken aan het geweld. Eind oktober lanceerde hij een militaire operatie tegen de ADF-Nalu in Beni.
Maar het militaire offensief werd zonder samenwerking met MONUSCO op poten gezet. Sinds de start van de operatie nam het aantal aanvallen op Beni exponentieel toe. Ons onderzoeksteam van Beni Files telde voor de start van de operatie dit jaar 153 burgerslachtoffers. Sinds de start van de operatie eind oktober vielen er 94 doden, op amper een maand tijd.
Vorige week werd het de bevolking opnieuw te veel. Waarom nemen de blauwhelmen niet deel aan deze operatie? Mensen vragen zich af of de blauwhelmen de operatie van het Congolese leger tegenwerken.
gepanserde VN-voertuigen werden sinds 2014 op gejoel onthaald. | © MONUSCO
Blauwhelmen uitgespeeld?
‘We kunnen niet deelnemen aan operaties van het leger als we niet worden uitgenodigd’, reageerde plaatsvervangend speciaal vertegenwoordiger van de VN-secretaris-generaal François Grignon.
Deze boodschap, noch de vele andere berichten die deze week door de VN werden verspreid, kunnen de boze betogers bekoren. Berichten dat de VN betogers doodde, verspreiden zich makkelijker via de lokale WhatsApp-groepen dan de tegenberichten uit het VN-kamp.
Via een van die kanalen circuleerde maandag het beeld van een jonge betoger die bij de aanval op de VN-basis om het leven zou zijn gekomen. Na een kort onderzoek bleek het een jonge LUCHA-activist te zijn die zaterdag al door de Congolese politie was neergeschoten.
Ondertussen doet het gerucht de ronde dat de blauwhelmen vijf dodelijke slachtoffers maakten. De MONUSCO van zijn kant waarschuwt dan weer voor de circulatie van foutieve berichten. Maar veel haalt dat laatste niet meer uit. ‘Weg met de MONUSCO’, wordt online en op straat geroepen.
‘Weg met MONUSCO en ebola’, lees ik op een van de pamfletten. Behalve de werking van de VN-blauwhelmen is ook de hulpverlening in de bestrijding van de ebola-uitbraak stilgevallen. Sinds de zomer van vorig jaar heeft de streek er ook die virale vijand bij.
Weg met de MONUSCO en Ebola, staat te lezen op het pamflet dat lokaal en via sociale media verspreid wordt. | © Veranda Mutsanga
Bij een terugtrekking van de VN, lijkt ebola voorlopig eerder terrein te winnen, dan te verliezen. Net nu het virus bijna onder controle is, krijgt het opnieuw ruimte om weer op te rukken.
De VN-basis in Beni ligt er ondertussen gehavend bij. De reputatie van de troepen zit op een dramatisch dieptepunt. De vraag dringt zich op of de blauwhelmen nog een verschil kunnen maken in Beni, nu de bevolking zich volledig tegen hen keerde?
‘We kunnen de rebellen niet bestrijden als we zelf worden geviseerd.’
‘We kunnen de rebellen niet bestrijden als we zelf worden geviseerd’, klinkt het bij MONUSCO. Dat spreekt voor zich. Dat ze die rebellen ook niet konden bestrijden voor ze werden geviseerd, spreekt dan weer volledig tegen hen.
Er zal meer dan dan goeie crisiscommunicatie nodig zijn om de steun van de bevolking opnieuw te winnen. Voorlopig lijkt de bevolking in elk mogelijk scenario te verliezen. Of de blauwhelmen nu blijven of vertrekken, de levensomstandigheden in de regio worden steeds moeilijker, de lijst van slachtoffers dikt elke dag aan. Iedereen heeft ondertussen iemand verloren. Iemand moet de prijs betalen.