Hoe democratie verwordt tot de dictatuur van de meerderheid, ook in India
“‘#WijZijnModi’
De MO*redactie vat 2019 samen in beeld, en de keuze van hoofdredacteur Gie Goris valt op Narendra Modi, in veelvoud. ‘Het was kiezen tussen oorzaak of gevolg. Tussen een triomferende Modi, in mei herverkozen tot premier van India met absolute meerderheid, of woedende menigten op straat tijdens de demonstraties in december tegen Modi’s beleid. Maar de impact van dat eerste gaat dieper en duurt langer.’
De MO*redactie vat 2019 samen in beeld. Elke redacteur kiest één beeld uit om een cruciaal moment, een bijzondere gebeurtenis of een beslissende wending uit het voorbije jaar te tonen.
De keuze van Gie Goris:
Ik koos voor de triomf van Modi en het hindoenationalisme in India als beeld van 2019, omdat vormen van nationalisme wereldwijd aan belang winnen of dominant worden.
Elk jaar bulkt van de Belangrijke Data en Potentieel Historische Momenten, en dus is elke keuze voor één beeld dat het jaar definieerde betwistbaar. Toch is er geen twijfel over het enorme belang van 30 mei, de dag dat Narendra Modi ingezworen werd voor zijn tweede termijn als premier van India.
De grootste democratische oefening ter wereld leverde dit jaar een absolute meerderheid op voor de hindoenationalistische partij van Modi (BJP, Bharata Janata Party). De meerderheid van 2019 is nog groter dan in 2014, toen de BJP voor eerst alle macht in handen kreeg in India.
Ik was erbij toen de BJP in 1996 voor de eerste keer een regering kon vormen. Op een inderhaast bijeengeroepen persconferentie glunderden Atal B. Vajpayee en Lal Krishna Advani, respectievelijk de dichter en de hardliner in de politieke top van de partij toen. Het glunderen bleek maar “om te oefenen”, want minder dan twee weken later haalde de BJP geen meerderheid in het parlement voor een rechts-hindoeïstische regering. Een kleine kwarteeuw later heeft de partij alle machtshefbomen zelf in handen, in toenemende mate ook in de deelstaten.
Wordt Modi II een periode met toenemende polarisering en bijhorend geweld? Het antwoord klinkt steeds luider en is bevestigend.
Nu de BJP en dus ook de bredere hindoenationalistische beweging opnieuw aan de macht zijn in Delhi, vrezen sommigen voor een verdere toename van geweldincidenten zoals we de voorbije vijf jaren zagen. Ze verwijzen dan vooral naar de lynchings van moslims of lagekastehindoes die hun inkomen halen uit veehandel of slachterijen, of die gewoon “betrapt” worden op het eten van rundvlees of daarvan “verdacht” worden.
Anderen denken dat er nu echt werk gemaakt zal worden van de intussen decennia-oude belofte om in Ayodhya een tempel voor de god Ram te bouwen op het puin van een moskee die in 1992 door hindoe-extremisten afgebroken werd. Dat zou wellicht tot een scherpe toename in de polarisering tussen moslim en hindoes leiden, met alweer nieuw geweld tot gevolg. En dan zijn er natuurlijk de telkens opnieuw opflakkerende gewapende opstand tegen India in de Kasjmir Vallei en de spanning met buurland Pakistan.
Wordt Modi II, met andere woorden, een periode met toenemende polarisering en bijhorend geweld, of is de machtspositie zo ruim en comfortabel dat de regerende partij meer baat heeft bij rust en stabiliteit, en dus echt gaat kiezen voor meer centrumpolitiek, en voor meer autonomie van partij en regering tegenover een militanter wordende basis?’
Die bedenking was een van de vragen die ik na de bekendmaking van de verkiezingsresultaten aan verschillende commentatoren in India voorlegde. Het kortste antwoord op bovenstaande vraag kwam van Achin Vanaik, emeritus hoogleraar Internationale Relaties en Mondiaal Beleid aan de Universiteit van Delhi: ‘Meer microgeweld tegen moslims om verschillende redenen, zoals milities die de heilige koe beschermen en andere excuses? Ja. Komt er een Ram tempel in Ayodhya? Ja. Verwacht ik een agressievere houding tegenover Pakistan? Ja.’
Sleutelmomenten in 2019
Bij de regeringssamenstelling schoof Modi uitdrukkelijk verder op in de richting van het hindoenationalisme, onder andere door Amit Shah aan boord te hijsen in de cruciale functie van minister van Binnenlandse Zaken. Shah was én bleef de voorzitter van de BJP. Hij wordt algemeen gezien als een strategisch genie, medeverantwoordelijk voor het electorale succes en voor het politiek vermarkten van het merk Modi. Zowel Modi als Shah zijn gevormd binnen de RSS, een militante basisorganisatie die de kaders levert voor de hindoenationalistische beweging en er daardoor ook meteen het voornaamste machtscentrum van is.
De concrete beleidsdaden tonen dat de bezorgdheid in mei terecht was
Dat de omineuze vooruitblik van Vanaik op de tweede regeerperiode van Narendra Modi niet overdreven was, blijkt uit een overzicht van sleutelmomenten uit de voorbije maanden.
Jammu en Kasjmir, de enige deelstaat met een moslimmeerderheid en al sinds 1947 bron van conflict met buurland Pakistan, werd gesplitst en verloor zijn speciale status.
Het terrein van de vroegere Babri moskee in Ayodhya werd toegewezen aan de hindoegemeenschap voor de bouw van een tempel voor de strijdvaardige hindoegod Ram.
De volkstelling in Assam werd afgerond met als resultaat dat plots meer dan een miljoen inwoners – vooral moslims van Bengalese afkomst – hun burgerschap dreigden te verliezen, waarna de regering aankondigde dat ze vergelijkbare burgerschapstellingen in het hele land wil gaan uitrollen.
En dan stemde het parlement ook nog een “humanitaire” wet die vluchtelingen uit Afghanistan, Pakistan en Bangladesh toelaat de Indiase nationaliteit aan te vragen – op voorwaarde dat ze geen moslims zijn, want die zouden niet vervolgd worden in die islamitische landen.
De rode draad?
Meteen tekent zich een rode draad af doorheen het turbulente eerste semester Modi II: het gaat telkens om al dan niet uitdrukkelijke manieren om de ondergeschikte positie van moslims in India te organiseren, te onderlijnen of te creëren. Dat is in elk geval de lezing van de moslimminderheid zelf, en van de politieke oppositie.
Intussen demonstreren niet alleen de inwoners van Kasjmir (als ze er enigszins de kans toe krijgen) en komen niet alleen studenten van de (islamitische) Jamia universiteit in Delhi op straat, maar ook die van de (als links gebrandmerkte) Jawaharlal Nehru University. De massale demonstraties in Assam en elders in het noordoosten gaan niet enkel over moslims, maar ook over de rechten van andere (etnische) minderheden op volwaardig burgerschap.
De meerderheid in het parlement wordt een mandaat voor politiek-economisch nationalisme en religieus-cultureel meerderheidsnationalisme
De regering Modi laat dat protest voorlopig van zich afglijden, of laat het van de straat meppen. De comfortabele meerderheid in het parlement wordt, niet onterecht, geïnterpreteerd als een duidelijk mandaat voor een beleid dat op twee pijlers steunt: een politiek-economisch _Make India Great Again-_nationalisme en een religieus-cultureel meerderheidsnationalisme.
In de praktijk komt dat neer op een hindoe-versie van het _Onze Mensen Eerst-_verhaal: gelijke rechten voor minderheden is een teken van zwakte en de oorzaak van verval. De meerderheid moet zich daarom affirmeren als de onbetwiste erfgenamen van een groots verleden en als de echte burgers van het heden. Minderheden worden hun rechten ontnomen en ze worden enkel getolereerd als ze zich voegen naar de normen, verwachtingen en regels die de meerderheid oplegt.
Ik heb voor de triomf van Modi en het hindoenationalisme in India gekozen als beeld van 2019, omdat op veel plaatsen in de wereld vormen van nationalisme aan belang winnen of dominant worden. Wat deze verschillende tendensen delen, is de overtuiging dat de rechtsstaat, met zijn bescherming van mensenrechten en minderheden, in de weg staat van nationale ontwikkeling.
In de plaats komt de belofte op een meerderheidsstaat. De verpauperde onderklasse, maar vooral de bedreigde middenklasse rekent op die belofte om de klappen van de neoliberale economische wetmatigheden te ontlopen. Dat minderheden dan driedubbel getroffen zullen worden, lijkt genormaliseerd te geraken als gevolg een volgehouden wij-zij propaganda.
Eind 2019 geldt in verontrustend veel landen dat de politieke elite, als ze in spiegel kijkt, het gezicht van Narendra Modi ziet.