Willen wij nog vechten voor een Europees model?

Opinie

Willen wij nog vechten voor een Europees model?

Willen wij nog vechten voor een Europees model?
Willen wij nog vechten voor een Europees model?

Moet de overheid besparen en de ondernemers meer ruimte geven om "flexibel" om te gaan met werknemers om onze toekomst te verzekeren? Of moet diezelfde overheid integendeel de grote en groeiende vermogens dwingen hun bijdrage aan de samenleving te leveren, zodat zorg en welzijn van alle burgers gegarandeerd worden?

Je lijdt pas een nederlaag als je de wil om te vechten verliest’, zei de woordvoerder van IS onlangs. Daarmee dekte Abu Mohammed al-Adnani zijn organisatie al in tegen het waarschijnlijke verlies van steden en grondgebied, nu het Syrische en Irakese leger, de Koerdische pesjmerga en de internationale coalitie succesvoller lijken te worden.

“De wil om te vechten” drukt IS onder andere uit in een oproep aan sympathisanten in het Westen om tijdens de maand ramadan aanslagen te plegen. Terreur draait niet om grote hoeveelheden slachtoffers, maar om angst en de kwetsbaarheid van ons allen voor het geweld. En als de jihadi’s er toch niet in slagen om de terreur permanent te maken, dan zorgt de schijnbaar onstuitbare opkomst van extreem rechts binnen Europa er wel voor dat de sfeer van een nakende burgeroorlog – om de woorden van Filip De Winter te gebruiken – onderhouden wordt.

Veiligheid is essentieel voor geluk, handel en landbouw, maar er is van veiligheid geen sprake als de ontwikkeling van stad en platteland, van boeren, burgers en buitenlui verwaarloosd wordt.

Samen zorgen de extreme polen van het conflict ervoor dat alle maatschappelijke aandacht en steeds meer van de publieke middelen naar veiligheid gaan. Dat is funest.

Niet omdat veiligheid een soort luxe is, want dat is ze niet. Elk mensenleven dat geschaad of geknakt wordt door geweld is er een te veel. Veiligheid is essentieel voor geluk, handel en landbouw, of, zoals de Afghaanse minister van Financiën, Eklil Hakimi, het op een bijeenkomst in Brussel half mei nog eens stelde: ‘Veiligheid is een conditio sine qua non voor ontwikkeling.’

Maar het is wél verontrustend dat we van overheidswege nauwelijks nog horen zeggen dat het ook omgekeerd is, dat er van veiligheid op termijn geen sprake kan zijn als de ontwikkeling van stad en platteland, van boeren, burgers en buitenlui verwaarloosd wordt.

De bereidheid om te vechten kan makkelijk wegglijden in patserig machismo, ongeacht of dat nu onder het zwarte banier van IS of onder de blauwe vlag van de Navo georganiseerd wordt. Oproepen tot bereidheid voor de strijd is goedkoop. De vraag is: waarvoor willen we vechten?

Wie de klassieke antwoorden op die sleutelvraag geeft – recht, rechtvaardigheid en een betere toekomst voor iedereen – geldt vandaag al snel als een soort landverrader. Men wil voor de gelegenheid nog wel eens enthousiast zijn over, bijvoorbeeld, de Duurzame Ontwikkelingsdoelen, maar het lijkt er steeds minder op dat de samenleving daar echt op wil inzetten of erin wil investeren. Steeds meer mensen lijken ervan overtuigd dat de ontwikkeling van hun land alleen maar mogelijk is als een significant deel van de bevolking daarvan uitgesloten wordt. Opkomen voor elkaar is zo 1980, het motto vandaag is: strijden tegen elkaar.

De angst voor de toekomst, in onze contreien gecreëerd door een mondialisering die steeds grotere brokken welvaart doet verdwijnen in de muil van een groeiende ongelijkheid, krijgt de kleur en de geur van de angst voor de andere

De angst voor de toekomst, in onze contreien gecreëerd door een mondialisering die steeds grotere brokken welvaart doet verdwijnen in de muil van een groeiende ongelijkheid, krijgt de kleur en de geur van de angst voor de andere. Extremisten hebben daar baat bij, burgers niet.

Verantwoordelijke overheden zouden dan ook snel en doortastend werk moeten maken van hoop, toekomst, samenhang en menselijk geluk. Van recht, vrijheden en diversiteit. Daar bestaan geen apps voor, maar dat wil nog niet zeggen dat de opdracht onmogelijk is.

Waardig werk en een zorgende staat vormen een onmisbaar begin voor wie aan menselijke veiligheid en zekerheid wil bouwen. Beide staan vandaag ook in de EU op de helling. Daarmee geeft Europa zijn grootste troef en mondiale aantrekkingskracht uit handen.

De sociale veiligheid van de bevolking  is met veel strijd verworven en moet dan ook met hand en tand verdedigd, uitgebreid en vernieuwd worden. Wie het opgeeft om te vechten voor de waardigheid van werk, organiseert onze echte nederlaag.

Deze opinie verschijnt als voorwoord in het zomernummer van MO*, op 1 juni 2016