‘Zangvogels worden steeds stiller, en dat is slecht nieuws’

IPS / The Conversation / Simon Butler & Catriona Morrison

02 december 2021
Opinie

Analye van zangvogels op 200.000 locaties in Europa en Noord-Amerika

‘Zangvogels worden steeds stiller, en dat is slecht nieuws’

‘Zangvogels worden steeds stiller, en dat is slecht nieuws’
‘Zangvogels worden steeds stiller, en dat is slecht nieuws’

Biologen reconstrueerden geluidsopnames van zangvogels op meer dan 200.000 plaatsen in Europa en Noord-Amerika. Daaruit blijkt dat de vogels steeds stiller worden, en dat is geen goed nieuws, schrijven biologen Simon Butler en Catriona Morrison van de Universiteit van East Anglia.

PXHere

Uit het onderzoek blijkt dat er in de afgelopen 25 jaar een continue daling is in de akoestische diversiteit en intensiteit van soundscapes in Europa en Noord-Amerika.

PXHere

Stel dat je je favoriete orkeststuk gaat horen, uitgevoerd in een zaal van wereldklasse, en alleen de hout- en koperblazers komen opdagen. Of we het nu beseffen of niet, dit schaarse geluid is vergelijkbaar met wat we ervaren als we naar onze favoriete parken of natuurgebieden gaan. De geluiden die worden geproduceerd door de natuurlijke wereld, veranderen. En daarmee veranderen waarschijnlijk ook de voordelen van in de natuur verblijven.

Het besef groeit dat tijd doorbrengen in de natuur erg waardevol is voor de gezondheid en het welzijn van de mens. Maar we maken tegelijk een wereldwijde milieucrisis door, met aanhoudende en wijdverbreide daling van de biodiversiteit. Dit betekent dat de kwaliteit van onze interacties met de natuur – en de positieve effecten daarvan – waarschijnlijk ook afneemt.

En hoewel al onze zintuigen bijdragen aan onze ervaring van de natuur, is vooral geluid belangrijk: geluiden uit de natuur hebben de kracht om ons humeur te verbeteren, pijn te verlagen en stress te verminderen. Ons onderzoek bekijkt hoe het verlies van biodiversiteit op lange termijn, evenals de verschuivingen in leefgebieden van soorten als reactie op klimaatverandering, de geluiden van de natuurlijke wereld doen veranderen.

Geluidsopnames

Opnames van historische soundscapes (ofwel geluidslandschappen) uit de natuur zijn niet makkelijk te vinden. We moesten daarom een manier vinden om eerdere soundscapes te reconstrueren, zodat we konden analyseren hoe ze in de loop der tijd zijn veranderd.

Daarvoor hebben we jaarlijkse vogelmonitoringgegevens gebruikt die via Europees en Amerikaans vogelonderzoek zijn verzameld op meer dan 200.000 locaties in Europa en Noord-Amerika. Een netwerk van vrijwillige ornithologen voert die elk jaar uit in de late lente en vroege zomer. Dat levert lijsten op van gegevens over welke soorten en hoeveel individuele vogels elk jaar op elke plek zijn geteld.

Die gegevens hebben we vertaald naar soundscapes, door ze te combineren met geluidsopnamen van individuele soorten die we konden downloaden via Xeno-canto, een online database met vogelgeluiden en -zang. De  geluidsbestanden hebben we steeds tot 25 seconden geknipt. Vervolgens hebben we voor elke individuele vogel die van een bepaalde soort was geteld, een geluidsbestand ingevoegd. Dus: waren er vijf individuen van een bepaalde soort geteld, dan voegden we vijf geluidsbestanden van 25 seconden in van die soort.

Daling in akoestische diversiteit

Door het juiste aantal geluidsbestanden voor elke soort op te stapelen, konden we voor elke plek een soundscape samenstellen die weergaf hoe het zou hebben geklonken voor een waarnemer tijdens de jaarlijkse vogeltelling. Je kunt hier bijvoorbeeld luisteren naar een van onze soundscapes, gereconstrueerd op basis van gegevens die in 1998 zijn verzameld op een locatie in het Engelse Worcestershire.

Nadat we dit soort geluidslandschappen voor elk jaar, voor elke locatie hadden samengesteld, konden we met akoestische analyse de kenmerken ervan meten. Die analyse meet hoe de akoestische energie in elk geluidslandschap is verdeeld over frequenties en tijd, waardoor we kunnen meten hoe de akoestische diversiteit en intensiteit in de loop der jaren is veranderd.

Daaruit blijkt een continue daling in de akoestische diversiteit en intensiteit van soundscapes in Europa en Noord-Amerika in de afgelopen 25 jaar. De soundtrack van onze lentes wordt dus stiller en minder gevarieerd. Over het algemeen zagen we dat locaties met een grotere afname van het aantal soorten of het totale aantal getelde individuen, ook een grotere afname in akoestische diversiteit en intensiteit laten zien.

Om te markeren hoe geluidsenergie is verspreid over een bepaald geluidslandschap, maten we de amplitude – het volume – van vogelgeluiden en legden die naast de toonhoogte of toon van een lied.

Verlies van biodiversiteit

De manieren waarop vogels hun gemeenschappen structureren, net als hoe de roep- en zangkenmerken van verschillende soorten elkaar aanvullen, zijn ook belangrijk om te bepalen hoe soundscape-kenmerken veranderen.

Bijvoorbeeld, het verlies van soorten zoals de veldleeuwerik (Alauda arvensis) of de nachtegaal (Luscinia megarhynchos), die rijke en complexe liederen zingen, heeft waarschijnlijk een grotere invloed op de complexiteit van het geluidslandschap dan het verlies van een kraai of meeuw. Het precieze effect van hun verlies zal afhangen van zowel het aantal individuen dat oorspronkelijk aanwezig was en of er nog andere soorten met een vergelijkbaar lied overblijven.

Onze resultaten suggereren dat, als gevolg van deze verliezen, een van de belangrijkste elementen van de relatie tussen mens en natuur, chronisch achteruitgaat. Het orkest van de natuur verliest in sneltempo zowel spelers als instrumenten.

Door de harde feiten over het verlies aan biodiversiteit te vertalen in tastbare beelden en geluidsopnames, hopen we het bewustzijn over deze tragedie te vergroten. Ook hopen we steun voor natuurbehoud aan te moedigen, in de vorm van bescherming en herstel van hoogwaardige natuurlijke soundscapes: zodat mensen weer toegang hebben tot en kunnen genieten en profiteren van de natuur.

Simon Butler is Universitair hoofddocent biologische wetenschappen en Catriona Morrison is senior onderzoeker in biologische wetenschappen, beiden aan de Universiteit van East Anglia.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen bij IPS-partner The Conversation