“‘Zwarte zondag, zwarte dinsdag, zwart 2017?’
25 jaar geleden marcheerde extreemrechts het Belgische politieke toneel op. De verkiezing van Donald Trump herinnert ons eraan dat we niet langer de andere kant op kunnen kijken. Er is woede, er is angst. Hoe kunnen we beantwoorden aan de verwachtingen van mensen die niet tot de succesvolle kosmopolitische klasse behoren?
Op 24 november 1991, werd politiek België wakker geschud door “Zwarte Zondag”. Met de bokshandschoen “voor zelfverdediging”, overviel het anti-vreemdeling, anti-LGBT, antifeministische Vlaams Blok de gemoedelijke Wetstraat. Niemand zag het aankomen. De zittende premier mijmerde luidop: ‘Hebben wij het land niet ordentelijk bestuurd de voorbije vier jaar?’ De traditionele partijen zworen nooit te regeren met de antidemocratische oppositie, en min of meer te doen alsof ze niet bestonden.
Vijfentwintig jaar later hebben Amerikanen, Britten, Hongaren, en binnenkort misschien ook Fransen, niet langer diezelfde luxe.
Het is niet omdat een demagoog een valse zondebok aanduidt voor een probleem, dat het probleem zelf niet bestaat.
Het is één ding om met een racist te discussiëren over de huidskleur van zij die het huis in brand staken. Intussen moet er wel geblust worden. Het forensisch onderzoek, laat staan een maatschappelijk debat over vooroordelen, machtsverhoudingen en afstamming, komt soms op de tweede plaats. Het is niet omdat een demagoog een valse zondebok aanduidt voor een probleem, dat het probleem zelf niet bestaat.
Torenhoge ongelijkheid kan alleen worden toegeschreven aan, pakweg “de Polen”, als er torenhoge ongelijkheid is. Politici en waarnemers die zich weeral verslikten bij de zoveelste electorale aardverschuiving lijken te vergeten dat de uitdrukking van onvrede en angst, het (in dit geval zeer oranje) knipperlicht op het dashboard, geen neveneffect of “bug” is van de democratie. Het is de voornaamste “feature”. Negeren kan, maar dan komt de verzekering niet tussenbeide.
Progressieven besteden niet genoeg tijd met het uitleggen aan de man in de straat dat populisten als Trump, Le Pen, Farrage, en anderen niet hun belangen vertegenwoordigen. Dat ook zij verplicht zijn aan de zakelijke en financiële belangen die ze zo ootmoedig aanvallen.
Het argument wordt uiteraard bemoeilijkt wanneer een zekere oude garde van linkse westerse politieke partijen gedurende tientallen jaren van pragmatische leiderschap zichzelf met dezelfde belangenconflicten onschadelijk maakten. Het enige onderscheid tussen centrumrechts internationaal kapitalisme en centrumlinks internationaal kapitalisme lijkt intussen: eet je graag humus?
Als populisten zich schuldig maken aan het opzetten van één groep mensen tegen “anderen”, klieven ze in feite een groep kiezers in twee die beide de dupe zijn van antisociaal beleid. Verdeel en heers, zeg maar. De linkerzijde weerspiegelt die tactiek door zich af te keren van een van die twee nieuw-ontstane groepen – met racisten praat je namelijk niet. De klacht blijft onbehandeld.
De patiënt bladert in de wachtzaal door het Laatste Nieuws. Bestaat er zoiets als een eed van Hippocrates voor politici? Progressieven moeten beter het onderscheid maken tussen manipulators en zij die gemanipuleerd worden. Niemand verplicht hen om te kiezen tussen de blanke leden van de uitgeholde middenklasse aan de ene kant, en de allochtone – als dat woord nog bestaat – leden van de uitgeholde middenklasse. En toch neigen ze daar al te vaak naar.
Bestaat er zoiets als een eed van Hippocrates voor politici?
Vechten voor en/of stemmen ronselen onder slachtoffers van sociale uitsluiting die zich onverdraagzaam opstellen, kan ook zonder die onverdraagzaamheid na te apen. Zij verdienen hetzelfde respect en mededogen dat van hen verwacht wordt tegenover migranten, asielzoekers, en andere groepen die in onze samenleving op de tweede, derde, en vierde plaats komen. Zeker niet meer, zeker niet minder. Dat is een basisbeginsel. Samen aan hetzelfde zeil trekken.
Aan de basis van centrumlinks sociaaleconomisch denken is de idee dat mensen iets van zichzelf kunnen maken, en dat de samenleving de plicht heeft om obstakels in dat proces te helpen verwijderen. Progressieven geloven dat de samenleving als geheel beter wordt als individuen samenwerken, en dat in die samenwerking de staat een belangrijke (maar niet exclusieve) rol speelt.
Linkse politici lijken soms nog meer ontgoocheld in hun voormalig electoraat dan omgekeerd. De stormloop op de ‘hearts and minds’ liep uit op een sisser. Het herscheppen van de werkende mens; de weerbarstige kiezer, naar het evenbeeld van die linkse elite, faalde. De uitdaging bestaat erin om, quasi vanaf nul, een echte emotionele, menselijke, humanistische band tot stand te brengen, niet enkel met een sociaaleconomisch amalgaam, maar met de individuele mensen-levens die door de jaren heen door zowel rechts als links vergeten werden.
Mensen halverwege tegemoet komen betekent niet half-racistische praat beginnen verkopen.
Mensen halverwege tegemoet komen betekent niet half-racistische praat beginnen verkopen. Halverwege wil zeggen: ja, mensen zitten in de rats. Maar nee, Moslims of Roemenen, of bosmagiërs zonder geldige verblijfsvergunning zijn daar niet verantwoordelijk voor. Een intussen beruchte grafiek toont hoe, sinds de vroege jaren zeventig, de productiviteit van arbeiders en bedienden sterk is toegenomen terwijl lonen grotendeels hetzelfde bleven en de levensduurte toenam.
Zowel hier als in de ons omliggende landen en de VS werd deze uitholling van de middenklasse, het afkalven van de sociale mobiliteit voor het eerst gevoeld door zij die al kwetsbaar waren. In de pikorde van zelfs de meest egalitaire samenleving, voelen minderheden, de slechter opgeleiden; minder kwiek qua tong en dus makkelijk te negeren, de nattigheid eerst.
Vandaag voelen ook hoger opgeleide blanken dat het systeem niet (meer) aan hun kant staat. En zij horen van harige beeldenstormers dat die die al langer zwarte sneeuw zien er voor iets tussen zitten. Dus ja, blanke mannen verliezen nu ook. Maar ze stonden gewoon laatste in de rij.
Dus ja, blanken verliezen nu ook. Maar stonden gewoon laatste in de rij.
Whither hence? Als progressieven in Europa en in de VS enige hoop koesteren om het tij van de economische en sociale polarisatie te keren, zullen ze mensen terug samen moeten brengen.
Inmiddels is de reactie tegen zeventig jaar aan mensenrechten, emancipatie, dekolonisatie en gelijkheid in volle gang. De durfal, antipolitiek-correcten bewijzen lippendienst aan de maatschappelijke vraagstukken (die hun eigen voorgangers –samen met die van links- veroorzaakten). Maar steeds explicieter verbinden ze aan die diagnose een geneesmiddel dat al tachtig jaar verlopen is. Blanke mannen hebben niet meer of minder recht op degelijk onderwijs, een goedbetaalde job, of betaalbare gezondheidszorg. Het probleem is dat ze intussen de overstap hebben gemaakt van meer krijgen dan de rest naar even weinig. Daarom doet het uiteraard niet minder pijn.
De backlash woedt in alle hevigheid verder. In deze warme winter van ontevredenheid worden de verliezers nog maar eens bedrogen door wat je met veel goeie wil tribaal antihumanisme kan noemen. Waarom zetten die hevige praters zo hard in op de sloop -hervormen interesseert hen niet- van de Europese Unie, als het niet is om een ieder-voor-zich te ontketenen, een machtsstrijd die in hun schuimbekkende dromen eindigt met overwinning, onderwerping en/of vernietiging van eenieder die niet aan hun kant stond? Dat “nieuwe nationalisme” wil niet zozeer veiligheid, dan wel survival of the fittest, tegen de hordes van de steppen, Afrikanen, joden, Moslims, en sociaal onaangepasten.
Fascisme – laten we elkaar geen Liesje noemen – gaat al duizenden jaren mee, van Sparta, over Rome, de Inquisitie, tot Hitler en ISIS. Het is eerder overblijfsel van het reptielbrein dan ideologie, niet per se links, niet per se rechts. Het wacht af, en rijdt ‘shotgun’ mee met haar wegbereiders als daar zijn de Alternative für Deutschland, Front National, neo-conservatieven, Tea Party, en het woordje ‘alt’-right dat nazi-groeters minder labiel moet doen lijken.
“Alt” is Duits voor “oud”. Punt, andere lijn. Hun sociale blauwdruk is die van een extreem gelaagde maatschappij, geleid door een nouveau-feodale dynastie die nauwelijks kan wachten om het ook eens te proberen. Progressieven, daarmee doel ik eenieder die gelooft in mensenrechten, gelijkheid en waardigheid voor iedereen, zullen in gang schieten, of het erbij inschieten. Ofwel laten we niemand achter, ofwel iedereen. Daartussen is er niets. Het moment is nu, folks.