Gesprek over mededogen, zelfwaarde en het gevecht tegen haat en nijd
Reinhilde Decleir: ‘Wie zonder mededogen leeft, oogst ruzie en haat’
Een podcastgesprek met Reinhilde Decleir, oprichtster, bezielster en regisseur van Tutti Fratelli, gaat uiteraard over theater. Maar meer nog gaat het over mededogen, zelfwaarde en het gevecht tegen haat en nijd, en politici die daar een handeltje van maken.
Reinhilde Decleir
© Kilian de Jager
Reinhilde Decleir is oprichtster, bezielster en regisseur van Tutti Fratelli, waarmee ze theater maakt met een zeer diverse groep mensen, met de nadruk op de meest kwetsbaren van onze maatschappij. Ze motiveert, begeleidt en daagt de Fratelli uit om eigen grenzen te verleggen. Daarvoor kreeg ze in 2014 al de P&V Burgerschapsprijs.
‘Tutti Fratelli biedt kansen aan mensen die in de maatschappij uit de boot zijn gevallen en die, zeker in een stedelijke context, steeds meer geïsoleerd en vervreemd zijn geraakt. Door hen te betrekken bij een artistiek project, waar ze een eigen taal krijgen en een kanaal om hun verhalen te vertellen, vinden ze gevoelens van zelfrespect en eigenwaarde terug’, noteerde de jury.
Reinhilde Decleir (°1948) studeerde aan Studio Herman Teirlinck en werkte nadien als toneelspeelster bij o.a. Arca in Gent, B.R.T., het Fakkeltheater, “Studio” Amsterdam, Holland Festival, Groot Limburgs toneel Maastricht, Toneelgroep AMAI, de Blauwe Maandag Compagnie en de Internationale Nieuwe Scène. Daarnaast regisseerde ze stukken voor zowel professionele groepen als voor amateurgezelschappen. Ze doceerde aan de Studio Herman Teirlinck totdat deze werd opgedoekt.
In 1997 regisseerde ze haar eerste sociaal-artistiek werk ‘Keldermondvertellingen’ voor Kopspel en regisseerde daarna enkele wijkprojecten bij theater Antigone, samen met Tom Dupont, waarna ze artistiek leidster werd van haar eigen gezelschap, Tutti Fratelli. Ze speelde en speelt in vele films en televisieseries zoals Dennis van Rita, Van Vlees en bloed, De Ronde, Loslopend Wild, ….
‘Onze ouders waren heel cultuurminded. Maar toen ik bij de beroepsoriëntatie in het zesde leerjaar zei dat ik theater wou gaan doen, werd ik uitgelachen. Mijn eigen interesse werd zeker vooruitgeholpen door mijn broers Jan, en Dirk, die zes jaar ouder was en helemaal bezeten was door theater. Hij heeft thuis de deur geopend, maar toch ging het voor mij niet vanzelf, omdat ik een meisje was.’
‘Theater werkt verslavend. Het podium, de spots, maar ook de vrijheid om een verhaal te vertellen via diverse personages. Via de woorden en emoties van anderen kan je zaken zeggen die je zelf niet durft te zeggen. Een dertigtal jaren geleden speelde ik veel Tsjechov met een groepje in Nederland. Hij schreef hele mooie vrouwenrollen, zoals die van Ljubow uit De Kersentuin. De naam alleen al: Ljubow is liefde. Ze wordt met zo veel mededogen neergezet, zoals alle personages bij Tsjechov, dat het een plezier is die te spelen. Hij wil dat al die ongelukkige mensen toch gelukkig zouden zijn, menselijk.’
‘Theater helpt om een plek te vinden en te voelen in de wereld. Tutti Fratelli helpt mensen niet uit de armoede, maar helpt hen wel om zich gelukkiger te voelen’
‘Mededogen is zeker een thema dat steeds belangrijker geworden is in mijn leven. Het is onmisbaar om goed samen te leven. Als je zonder mededogen leeft, dan krijg je ruzie en haat. Mensen kunnen heel hatelijk zijn met elkaar. Bij Tutti Fratelli worstel ik daarmee en vecht ik ertegen – of eigenlijk: verbied ik dat. Ik begrijp ook niet hoe het kan dat politici die verkozen worden daarin het slechte voorbeeld geven, niet alleen in hun spreken over collega’s, maar ook over gewone mensen of hele bevolkingsgroepen. Dat mag toch echt niet.’
‘Door samen te spelen, door rollen te spelen, leer je luisteren naar de personages. Je leert ook rekening houden met de anderen.’
Theater helpt
‘Theater werkt therapeutisch, dat weet ik, dat heb ik zelf ervaren. Ik zou het dan ook voor geen geld van de wereld willen missen, want je gaat anders denken en kijken naar de wereld. Met meer relativering en tegelijk kritischer. Theater helpt om een plek te vinden en te voelen in de wereld. Tutti Fratelli helpt mensen niet uit de armoede – op een grote en gelukkige uitzondering na – maar helpt mensen wel om zich gelukkiger te voelen. Mensen voelen zich gewaardeerd, in plaats van bekeken als luierik, dommerik, nietsnut, profiteurs. Daarom moet het artistieke niveau ook hoog zijn. Dat helpt, want ineens worden ze verplicht om naar niveau te streven.’
‘Werken met de diversiteit van armoede in een stad als Antwerpen is niet alleen moeilijk omdat er taalbarrières zouden zijn, maar ook omdat er al veel weerstand is bij de niet-gekleurde armen. Zij zijn bijzonder laag opgeleid, hebben vaak problemen om te begrijpen hoe de uitsluiting in elkaar zit. Maar we investeren in de paar mensen uit gekleurde armoede die bij ons terechtkomen. Soms lukt dat heel mooi, bijvoorbeeld met Spirit, die opgroeide als kindsoldaat in Mozambique of Angola, hier terecht kwam in een asielcentrum waar je niet wilt zitten, maar bij Tutti Fratelli terechtkwam, waar hij een tiental jaar meedraaide. Dat heeft hem er helemaal bovenop geholpen. En nu is hij vertrokken naar Londen om er te gaan studeren.’
Door het theater komen onze mensen tot een beter gevoel van eigenwaarde
‘Door het theater komen onze mensen tot een beter gevoel van eigenwaarde, en dat is voor iedereen van belang, ook voor de bredere maatschappij. Wie zich beter in zijn vel voelt, wie een gevoel van zelfwaarde heeft, komt ook makkelijker overeen met anderen, je straalt dat uit naar anderen, en samen vormen we de maatschappij. Dat is Tsjechov, eigenlijk. We hebben ooit een project gedaan samen met de Filharmonie, waarin we kozen voor liefdesliederen uit operettes. De mensen werden daar zo gelukkig van, omdat ze zich konden bevrijden van hun verleden, de vooroordelen, de beperkingen. Dat zou ik politiek durven noemen.’
‘Alles wat je doet, is politiek. En dan bedoel ik niet in partijpolitieke zin, niet in de richting van verkiezingen. Als je kunst goed bedrijft, ben je sowieso politiek bezig. Dat houdt niet in voortdurend aanklagen, al kan dat soms wel noodzakelijk zijn.’
***
‘Ik wou niet werken vanuit compassie met de sukkelaars. Maar op basis van de samenwerking is er wederzijdse liefde gegroeid’
‘Tutti Fratelli begon twaalf, dertien jaar geleden met een vraag van APGA, het Antwerps Platform voor Generatie Armen, dat intussen niet meer bestaat. Zij hadden een cultuurafdeling, en die vroeg me om met een aantal van hun mensen een toneelstuk te maken in de Bourla. Ik had eerst veel vragen, maar heb uiteindelijk wel ja gezegd. Het werd een onvergetelijk gebeuren, gebaseerd op verhalen die recht uit het hart van die mensen kwamen: generatie-armen, een zware drinker, en andere armoezaaiers. De afspraak was wel, vanaf het begin, dat we zouden werken als professionals, gedisciplineerd, stiptheid, teksten van buiten leren, niet dringen – wat niet helemáál gelukt is.’
‘Ik wou niet werken vanuit compassie met “de sukkelaars”. Maar op basis van de samenwerking is er wederzijdse liefde gegroeid, we deden meerdere projecten, tot er in de nieuwe programmatie en budgetten van het Toneelhuis geen plaats meer voor het opzet was. Ik dacht dat het daarbij zou ophouden, maar een aantal mensen in de groep wilden zich daar niet bij neerleggen. Dan is Tutti Fratelli geboren.’
‘Na de eigen verhalen zijn we met reportoirestukken gaan werken, te beginnen bij de Driestuiversopera van Bertold Brecht en Kurt Weil. Daarna kwamen Shakespeare, Aristophanes en anderen, maar nu zijn we opnieuw aan het werken met de eigen verhalen die in nieuwe, orginele teksten gegoten worden door Jan Soubry.’
‘We zijn nu met Giovanni Fratelli begonnen, een apart jongerenproject. Dat is iets heel moois geworden, maar ook dat is niet zonder strubbelingen verlopen. Jongeren zijn nog rebelser, misschien ook sneller geschoffeerd, ook al zijn dat reacties die meer over de buitenwereld dan over de Fratelli-wereld gaan. In de gezamenlijke werking met de volwassenen wordt dat een beetje vanzelf opgevangen, zeker na jaren van zachte edoch strenge aanpak waarbij racistische mopjes of uitspraken aangepakt worden.’
‘Tom Lanoye heeft ooit beloofd eens iets te schrijven voor ons. En wat Tom gedaan heeft met Ten Oorlog is ongelooflijk. Misschien vindt hij wel een manier om voor ons ook iets te doen met een Shakespeare. Maar misschien wordt het wel iets heel anders. In elk geval, Tom: vergeet ons niet.’
***
De jongerenwerking Giovani Fratelli brengt een nieuwe productie — VOLLE GANG oftwel de toekomst is al begonnen — op 10 mei in première in de zaal van Tutti Fratelli, Lange Gasthuisstraat 26, 2000 Antwerpen. De voorstelling wordt gespeeld door Emiel De Roo, Jakob Perceval, Jason De Clercq, Mathilde Defossez, Mohsine Ben El Mostapha, Niels Mariën, Thomas Van Doninck en Ulrike van Elsen. Meer informatie op www.tuttifratelli.be