Podcastgesprek over leven en hulp tijdens oorlogen en natuurrampen
Soaade Messoudi: ‘Wat drijft mannen ertoe weerloze mensen en kinderen aan te vallen?’
De hele wereld vecht tegen het nieuwe coronavirus, terwijl IS-militanten een materniteit in Kaboel aanvallen en superorkaan Amphan de kusten van India en Bangladesh verwoest. Een podcastgesprek met Soaade Messoudi, over de lessen die ze als humanitair werker leerde op de grens tussen leven en dood. Over afschuw en adrenaline.
2018. Met Syrische vluchtelingen in de Bekaa Vallei, Libanon.
© Soaade Messoudi
Hoe dun de grens tussen leven en dood is, blijft voor de middenklasse in een welvaartstaat moeilijk te vatten, zelfs in volle coronacrisis. De arme meerderheid van de mensen weet maar al te goed hoe kwetsbaar ze is. ‘Je leert dat een leven voorbij kan zijn in een oogopslag’, zegt Soaade Messoudi.
Soaade Messoudi werkte elf jaar voor het ICRC (Internationaal Comité van het Rode Kruis) in conflictgebieden zoals Palestina, Darfoer, Syrië, Irak, Libië en Libanon. Ze was ook in de Filipijnen voor de hulpverlening na de verwoestende orkaan Hayan. En als onafhankelijke consultant werkte ze op dossiers zoals de migratiecrisis in Niger en Europese hulp aan Noord-Afrika en het Nabije Oosten.
MO* sprak met Messoudi naar aanleiding van de aanslag op een materniteit in Kaboel, maar ook met de dreigende ramp in de Baai van Bengalen voor ogen, want het podcastgesprek vond plaats op het moment dat sypercycloon Amphan nog net niet land gegaan was. Een gesprek over leven en dood, mannen als slachtoffer van hun genderrol, de verantwoordelijkheid van religieuze leiders en dolgedraaide adrenalineklieren. En over hoop.
Sinds 2005 ben je internationaal actief geweest in humanitair werk, nu ben je terug in Brussel. Is het saai leven in een land waar alles al geregeld is?
Soaade Messoudi: Niet alles is geregeld. Ik zie veel armoede rondom mij, veel mensen die op straat leven, veel mensen die gevlucht zijn omwille van oorlog of economische redenen. Ze zijn meer aanwezig dan vroeger. Er is hier nog veel te doen.
Toch blijft het verschil groot met een land als bijvoorbeeld Afghanistan, waar vorige week zelfs bevallende moeders en pasgeboren baby’s doelwit werden van oorlogsgeweld. Hoe reageer jij daarop na al die jaren in oorlogsgebied?
Soaade Messoudi: Dat blijft afschuw opwekken. Vroeger reageerde ik daar fysiek op, ik werd soms ziek van de stress. Je bent ongerust, voor jezelf, voor de collega’s, maar vooral voor de mensen die kent op het terrein. Als je verantwoordelijk bent voor security, vraag je je ook af wat je beter had kunnen doen, wat je meer had moeten weten om die aanslag te voorkomen… Je voelt je ook schuldig. Omdat je je realiseert dat je behoort tot de kleine groep mensen op aarde die een relatief beschermd leven leidt. Ook als humanitair werker blijf je gepriviligeerd. Dat is een moeilijke confrontatie met jezelf.
‘Wat drijft een mens om hulpverleners, vrouwen en kinderen en zelfs baby’s aan te vallen. Hoe kan je daarmee leven achteraf?’
In het geval van de aanslag in Kaboel ging het ook nog eens om een ziekenhuis, een plek die beschermd en onschendbaar zou moeten zijn onder internationaal recht. Op steeds meer plaatsen blijkt dat niet langer het geval. En dan vraag je je toch af wat een mens drijft om de meest kwetsbare mensen, hulpverleners, vrouwen en kinderen en zelfs baby’s aan te vallen. Hoe kan je daarmee leven achteraf?
Wat drijft een man tot op dit barbaarse punt? Ik heb heel veel nagedacht over de kwetsbaarheid van mannen. Van mannen wordt heel veel gevraagd in de regio van Afghanistan tot Soedan. Ze zijn verantwoordelijk voor het gezin, hun waardigheid hangt daarmee samen. Ze zijn vaak de eersten van wie verwacht wordt dat ze de wapens opnemen om gezin of gemeenschap te beschermen, ze zijn het eerste doelwit, de eersten die gevangen genomen worden, en als ze vluchten voor die realiteit worden ze vaak vernederd als vluchtelingen. En als ze in de westerse wereld terechtkomen, worden ze gezien als terroristen. Dat is een heel intens en gewelddadig parcours, waarvan ik me afvraag: wat doet dat men een mens?
MO*magazine · 2020 5 20 MO*Q&A met Soaade Messoudi
Als mannen zowel slachtoffer als dader zijn van geweld, kunnen vrouwen die cyclus dan doorbreken?
Soaade Messoudi: Vrouwen hebben in elk geval een heel belangrijke rol, met name bij het opvoeden van kinderen. De cultuur en traditie die zij meegeven aan de kinderen bepalen uiteindelijk de verwachtingen tegenover jongens. Daar werk van maken, vrouwen emanciperen, begrip krijgen voor de zware druk op mannen en meer ruimte maken voor vrouwen om onafhankelijk te zijn en een grotere sociale en politieke rol te spelen: dat maakt allemaal een verschil.
De opvoeding van jongens en meisjes wordt voor de regio van het Midden-Oosten vaak gezien als een probleem van religieuze aard. Is het een probleem met de islam?
Soaade Messoudi: Dé islam is een cliché, de Arabische of de islamitische wereld is heel divers. Ik heb heel sterke vrouwen ontmoet, hooggeschoolde en geëmancipeerde vrouwen. Er is niet één cultuur of één islam. Er zijn verschillende stromingen en belevingen van de islam, van soefi’s tot salafisten.
Is dat niet net een kern van het conflict of het geweld: de strijd binnen de diverse islam over wie de overhand krijgt en dus mag bepalen wat dé islam voortaan zal zijn?
‘De ideologische oorlog onder moslims wordt gebruikt in een internationale machtsstrijd’
Soaade Messoudi: Dat is gedeeltelijk correct, maar dan is de vraag hoe het tot dat conflict gekomen is. De strijd tussen soennieten en sjiieten, bijvoorbeeld, is de jongste jaren enorm aangevuurd, ook door internationale belangen. De ideologische oorlog wordt gebruikt in een internationale machtsstrijd, bijvoorbeeld soennitische regimes samen met westerse machten. Je ziet dat in Libanon, in Jemen, in Irak.
Ben je dan toch ook niet vaak teleurgesteld in de religieuze leiders, die zich zo makkelijk laten gebruiken in dat spel?
Soaade Messoudi: Teleurstelling is nog te zwak uitgedrukt. Ik ondervond dat ook in seminaries die ik voor het ICRC organiseerde rond internationaal humanitair recht. We maakten daarbij de link naar islamitisch recht rond oorlogsvoering. Dat bestaat en is in overeenstemming met internationaal oorlogsrecht. Dat leidde tot geanimeerde debatten en veel trots bij islamitische deelnemers, maar in de praktijk zie je daar niets van terug. Daar zie je dat religieuze leiders wel gebruikt worden, maar zelf heel weinig macht hebben. Ze hebben psychologische macht maar geen politieke macht. In Saoedi-Arabië is dat heel duidelijk. Religieuze leiders zitten in de greep van de politieke leiders.
© Soaade Messoudi
Salafisten versus moskeeën
‘Op de vraag naar de verantwoordelijkheid van religieuze leiders, had ik meer willen en moeten zeggen’, reageert Soaade Messoudi op de uitgeschreven tekst van het podcastgesprek. ‘Zoals het er nu staat, is het maar slapjes.’ Niet getreurd: wij voegen het verhaal toe.
‘In Libië heb ik gezien hoe Libische salafisten — aangestoken door Qatar, Saoedi-Arabië en de Verenigde Arabische Emirate — zoveel mogelijk soefie-heiligdommen en moskeeën vernielden. Het was me al opgevallen dat er steeds wachters stonden voor de prachtige moskee in het centrum van Tripoli. Een Palestijnse collega vertelde me dat ze schrik hadden van de salafisten, die het Radisson Blue hotel tegenover de moskee tot hun hoofdkwartier hadden gemaakt. Ik geloofde niet dat ze ooit een moskee zouden willen, durven of kunnen vernietigen. Maar slechts enkele dagen daarna begonnen ze de soefi-heiligdommen en moskeeën in het binnenland te vernietigen en dan kwamen ze naar de hoofdstad.’
‘De imam van de koranschool in de oude binnenstad van Tripoli die dezelfde dag als de moskee vernield werd, smeekte om de historische documenten en het marmeren bouwwerk uit de Ottomaanse periode niet te vernielen. Het was echt een prachtige, witte, kleine en pittoreske moskee. Maar het mocht niet baten. De salafisten stelden dat de moskee weg moest omdat er een graf van een soefi sidi was, en dat er zogenaamd “Marokkaanse tovenarij (sihr)” was gevonden… Tegen het einde van die dag stond de moskee er niet meer. Volledig met de grond gelijk gemaakt. De gemeenschap heeft gehuild, gejammerd en getreurd, gedemonsteerd. Het was een diepe wonde. Ook ik was daar zwaar van aangedaan. Toen heb ik begrepen dat dergelijk geweld niets met religie te maken heeft, maar alles met macht en politiek.’
Erger nog: gewapende groepen die zich op politieke islam beroepen, zoals IS, Al Qaeda en de Taliban, houden zich zelfs niet aan afspraken rond humanitair werk of media. Dat maakt oorlog voor iedereen levensgevaarlijk, ook voor hulpverleners.
Soaade Messoudi: Ik heb de laatste jaren gezien dat dit inderdaad van kwaad naar erger ging. In Libië zijn we een paar keren zwaar aangevallen en zelfs gebombardeerd. Ik heb het gezien in Irak. Opnieuw roept dat de vraag op wat mensen ertoe drijft om weerloze anderen aan te vallen.
Wat heb je daaruit geleerd over je eigen leven en je eigen dood?
Soaade Messoudi: Ik heb geleerd dat het leven heel vluchtig is. Het leven kan in een oogopslag voorbij zijn. Je voelt je in zulke situaties heel klein en weerloos. Vroeger leefde ik niet met angst, eerder vanuit het idee dat het lot bestemd is, ongeacht of ik in Brussel of in Darfoer was. Maar door ervaring word je anders.
‘Ik vergeet nooit het beeld van de mensen die we moesten achterlaten. Waarom zij, waarom niet ik? Die vraag verlaat je nooit meer.’
Mijn eerste bezoek aan conflictterrein was in Noord-Darfoer, in het gebied waar de Foer leven. We waren met vrachtwagens toegekomen in een afgelegen eerstehulpdienst en hadden onze tenten letterlijk opgeslagen. Toen ik om vier uur ’s ochtends opstond, zaten de mensen te wachten. Mannen aan een kant, vrouwen en kinderen aan de andere kant. Terwijl we snel de medische post begonnen openen, kregen we een oproep van het hoofdkwartier met de opdracht om meteen in te pakken en te vertrekken omdat er een aanval op til was.
Ik vergeet nooit het beeld van de mensen die op de loop gingen, op zoek naar bescherming achter struiken of in de plooien van de heuvels. We hadden alleen een hoogzwangere zestienjarige mee, omdat zij moest bevallen maar daar medische hulp voor nodig had. Ik vergeet nooit het beeld van de mensen die we moesten achterlaten. Waarom zij, waarom niet ik? Die vraag verlaat je nooit meer.
Heeft het besef dat het leven vluchtig is ook impact op je persoonlijke keuzes?
Soaade Messoudi: Ik blijf gepassioneerd door humanitair werk, maar mijn lichaam heeft stop gezegd. Ik ben daardoor ook in het ziekenhuis beland. Ik ben intussen ook veel minder stressbestendig. Mijn andrenalineklieren zijn echt uitgeput. Ik heb afstand moeten nemen van het humanitair werk, omdat het niet meer houdbaar was. Al die rapporten, risico-analyses en al het geweld dat je ziet, waarop gereageerd moet worden: je leeft er dag in dag uit mee, je verwerkt dat maar heel oppervlakkig, en dan krijg je de weerslag.
Afstand nemen deed dus enerzijds deugd, maar was anderzijds een breuk die vergelijkbaar is met een echtscheiding. Ik ben door een rouwproces gegaan, maar blijf aangetrokken door humanitair werk en alles wat te maken heeft met man-made disasters: rampen die de mens zelf creëert.
Je bent wel fysiek geraakt door het werk, maar niet cynisch geworden?
Soaade Messoudi: Niet over humanitair werk, wel wat meer over internationale organisaties, over hun aanpak en hun principiële houding. Uiteindelijk gaat het bij hen toch ook vaak over fundraising, geld, het verzekeren van het bestaan van de organisaties zelf. De beslissingen zijn niet altijd gebaseerd op de behoeften van de slachtoffers van conflicten.
© Soaade Messoudi
Je blijft betrokken bij alles wat de mens zichzelf aandoet, maar je hebt ook meegewerkt aan de hulpverlening na de orkaan Hayan in de Filipijnen. Zijn natuurrampen makkelijker dan oorlogen en conflicten?
Soaade Messoudi: Bij een natuurramp treft niemand rechtstreeks schuld. Mensen zijn meer bezig met overleven en reageren heel solidair. Iedereen probeert iedereen te helpen. Ook al zijn er veel slachtoffers, zoals na Hayan, dan is de wil om aan de heropbouw te werken toch zo groot, dat er nog iets positiefs voelbaar is. Bij oorlog en conflicten is er veel haat, verdriet, verwijt, woede, wantrouwen. Want er kan altijd iemand als schuldige aangewezen worden.
Hoe kijk jij nu naar de manier waarop de pandemie aangepakt wordt? Is dit een natuurramp waarin we elkaar blijven steunen, of wordt het een internationaal belangenconflict?
Soaade Messoudi: Ik ben positief verrast door de solidariteit die ik hier in België gezien heb, de positieve acties, de voedselbedelingen, de snelle interventies van Artsen zonder Grenzen, Vluchtelingenwerk, Caritas… Zelfs de samenwerking onder politici.
Dit is geen gemakkelijke crisis, want we leren terwijl we ze aanpakken. Dat wordt vaak onderschat. Ik hoop nu ook dat we lessen trekken uit de crisis en niet zomaar terugkeren naar hoe het was voor COVID-19. Dat we meer nadenken over de manier waarop de samenleving georganiseerd is, over de economie, over het neoliberalisme, over globalisering.
‘Leer uit je ervaring. Doe iets positiefs met wat je meemaakt. Draag bij tot de samenleving.’
Als je uit deze pandemie en al die andere crisissen van de voorbije decennia één les trekt, dan is dat…?
Soaade Messoudi: Leer uit je ervaring. Doe iets positiefs met wat je meemaakt. Draag bij tot de samenleving.
Wat heb jij, uit al die ervaring, geleerd over de mens?
Soaade Messoudi: Dat de mens heel weerbaar en sterk is. Dat we heel verschillend, maar tegelijk heel gelijkend zijn. Dat wat ons samenbrengt belangrijker is dan de verschillen tussen culturen, etnische achtergronden enzovoort. Dat de mens centraal staat in ons geluk: wij hangen af van het contact met andere mensen.