Podcastinterview met Mathieu Zana Etambala en Nadia Nsayi Madjedjo
Witte Belgen confronteren met koloniaal geweld, Congolese Belgen herinneren aan verzet
De Democratisch Republiek Congo wordt zestig, maar die verjaardag wordt nauwelijks gevierd door door Congolezen, daarvoor zijn armoede, ongelijkheid én corruptie te groot. Om de etterende wonden van het verleden en het onrecht van het heden te helen, is veel meer nodig dan een feest, zeggen Zana Etambala en Nadia Nsayi in een podcastgesprek met MO*.
© Madeleine Ngalula Bwanga en Broederlijk Delen
Eind juni viert de Democratisch Republiek Congo de zestigste verjaardag van zijn onafhankelijkheid. Wordt dat gevierd, door de bevolking, door de diaspora? Wellicht niet, daarvoor zijn armoede, ongelijkheid én corruptie te groot. Om de etterende wonden van het verleden en het onrecht van het heden te helen, is veel meer nodig dan een feest, zeggen Zana Etambala en Nadia Nsayi.
Over de gewelddadige verovering van Congo, over de onafhankelijke staat als wingewest, en over de blijvende strijd voor dekolonisering van België: daarover spraken we met twee van de belangrijkste Congolese Belgen: Zana Etambala en Nadia Nsayi. Een man en een vrouw, een historicus en een politicologe, een bijna gepensioneerde en een jonge stem. De eerste publiceerde dit voorjaar een boek over Congo Vrijstaat, het persoonlijke koloniale project van koning Leopold II. De tweede publiceerde deze week haar boek over de (familie)geschiedenis en het belang van dekolonisering. Anderhalve eeuw complexe geschiedenis in één zoomsessie.
Zana Etambala, in je boek over verovering, bezetting en kolonisatie van Congo bewijs je dat er een enorme hoeveelheid bronnen zijn over die eerste periode van de Belgisch-Congolese geschiedenis. Toch blijft de publieke kennis over de hele koloniale relatie uiterst miniem.
Zana Etambala: Dat gebrek aan historische kennis heeft wellicht zijn eerste oorsprong in het feit dat de Belgen, toen de staat Congo overnam van Leopold II, beschaamd waren over wat er onder koninklijk gezag gebeurd was in Midden-Afrika. Daartegenover wilde de politiek en economische wereld bewijzen dat België wél wist hoe het moest koloniseren. Paradoxaal genoeg heeft de Belgische intelligentsia daarna het Belgische blazoen proberen oppoetsen door het regime van Leopold II toch voor te stellen als een weldaad voor Congo.
Zana Etambala: ‘De lijst helden en patriotten bevat namen van psychopaten en moordenaars’
Enerzijds werd toegegeven dat er wandaden hadden plaatsgevonden, anderzijds was er in geschiedenisboeken en andere publicaties vooral ruimte voor de “helden en patriotten” uit die beginperiode. Dat heeft ervoor gezorgd dat degenen die geprotesteerd hadden tegen het regime van Leopold II uit onze geschiedenis verdwenen zijn.
Het beste voorbeeld daarvan is de muur in het Africa Museum in Tervuren, waarin 1508 namen gegraveerd zijn van “helden” die in Congo Vrijstaat zijn gestorven. Die lijst bevat namen van psychopaten en moordenaars. Er is geen enkele vrouw bij en de voornaamste dissidenten krijgen geen vermelding, ook al komen ze uit de drie traditionele partijen: de socialistische voorman Emiel Vandervelde, de liberaal Georges Laurent en de jezuïet Arthur Vermeersch.
De kolonisering na de overname van Congo Vrijstaat werd als een dubbel project aan de Belgische bevolking voorgesteld: een humanitair project en een economisch project. Het is vooral die humanitaire argumentatie die me tot vandaag als mens diep kwets. Want de Afrikanen werden daarin voorgesteld als barbaren, kannibalen, wilden, en als slachtoffers van de slavenhandel door Arabieren en gearabiseerden. België nam vervolgens de plicht op zich om de zwarte te bevrijden van al dat onheil en hen “meer mens te maken”.
In het besluit van je boek noem je dat de Etat civilisateur die zich ‘moest ontfermen over de bescherming van de inlanders en de verbetering van haar ras, die vrijheid van verkeer en goederen alsook de religieuze vrijheid moet garanderen’.
Zana Etambala: De allereerste maatregel die koning Leopold II nam, op 1 juli 1885, was de confiscatie van alle vacante gronden in Congo. Dat is de grootste diefstal in de Afrikaanse geschiedenis. Er bestaan niet eens vacante gronden in de Afrikaanse tradities waarin grond geen “eigendom” kon zijn en gemene gronden voor iedereen toegankelijk waren. Men heeft dus absoluut geen rekening gehouden met traditionele regels, instellingen en denkschema’s.
Nadia Nsayi: ‘Door de veelheid aan details proef je het geweld dat de Congolezen is aangedaan’
Nadia Nsayi: Ik vond het heel moeilijk om Zana’s boek te lezen en had niet verwacht dat het zo hard zou zijn. Doorheen de veelheid aan details proef je als het ware het geweld dat de Congolezen is aangedaan. Zeker het deel over de evenaarsprovincie heeft me geraakt, omdat mijn moeder en haar vader uit die regio afkomstig waren. Ik kan die geschiedenis in zijn context plaatsen, maar tegelijk is het heel emotionele lectuur. Veel meer dan bij Congo. Een geschiedenis van David Van Reybrouck of andere boeken die de periode van Leopold II behandelen. Wellicht heeft dat ook te maken met het feit dat Zana het schreef vanuit zijn dubbele identiteit.
LMathieu Zana Etambala
(c) Madeleine Ngalula Bwanga
Zana verwees daarnet naar het onzichtbaar gemaakte verzet van belangrijke Belgen tegen het regime van Leopold II. Maar zijn boek bevat ook een schat aan documentatie over Congolees verzet, ook tegen de Belgische kolonisatie.
Zana Etambala: Dat is de reden waarom ik dit boek geschreven heb. Er waren al boeken die de terreur beschreven – Daniel Vangroenweghe schreef zijn Rood rubber al in 1985 – maar de hele geschiedenis, inclusief die van het zwarte verzet, moet door de strot van de witte Belg geduwd worden. Anderzijds laat ik heel veel blanke auteurs aan het woord, net om duidelijk te maken dat ze geen enkele gêne hadden over wat ze deden. 900 zweepslagen: daar was men niet eens beschaamd om. Die geschiedenis van geweld moet telkens in herinnering gebracht worden, vooral voor de witte Belgen.
Zana Etambala: ‘900 zweepslagen: daar was men niet eens beschaamd om’
We moeten ook blijven herhalen dat de machtsovername door Europeanen in Congo niet aanvaardbaarder was dan de inval, de verovering en de bezetting van België door de Duitse legers in 1914. Dat waren geen humanitaire werkers, maar veroveraars en bezetters.
Nadia Nsayi: Ik was heel blij met de aandacht voor het verzet tegen de kolonisatie. Dat lees of hoor je zelden in publicaties van of interviews met witte auteurs, terwijl het essentieel is voor mijn generatie. Het geweld en de pijn van de kolonisatie is een erfenis die van generatie op generatie doorgegeven wordt. De kijk van witte mensen op zwarte mensen – als inferieure wezens wier lichamen het speelveld waren voor geweld en allerlei misbruik – blijft ook op ons wegen.
Daarom doet het ontzettend goed verhalen over verzet te lezen. Het geeft mij kracht en een goed gevoel te weten dat de mensen uit de regio van mijn grootvader zich effectief verzet hebben tegen de Anversoise, het bedrijf dat de bevolking op een gruwelijke manier inzette in de exploitatie van rubber.
Nadia Nsayi: ‘Het geeft mij kracht te weten dat de mensen zich effectief verzet hebben’
De vraag voor de toekomst is: hoe herstel je als land, als volk van zo’n verschrikkelijk geweld? Hoe kijk je naar de toekomst? Daarvoor is het essentieel te weten dat je voorouders zich hebben verzet en dat de toekomstige generaties – in Congo of in de diaspora – die geest van verzet ook kunnen blijven cultiveren en kunnen consolideren.
Nog heel even terug naar de verre voorgeschiedenis en de beschavingsstaat. Die moest vrijheid van godsdienst garanderen, maar dat betekende de facto het opleggen van een nieuwe, blanke godsdienst. Waarom hebben de missionarissen zo lang gezwegen over wat ze zagen en meemaakten?
Zana Etambala: Ik ben een gelovige katholiek, toch vraag ik me steeds vaker af hoe het kan dat Congolezen zich nog steeds vastklampen aan de katholieke of protestantse godsdienst als je weet dat missionarissen deel waren van de bezetting. De eerste kwarteeuw van de evangelisatie van Congo zijn zeker niet de mooiste bladzijden uit de geschiedenis van de evangelisatie. Er waren ook onder de missionarissen brutale pokkezotten die de zwarten als wilden zagen met wie ze alles konden doen.
Waarom hebben ze gezwegen? Ze kregen enerzijds bescherming van de gewapende psychopaten en handelsverantwoordelijken om hun missionaire werk te doen, anderzijds haalden ze er ook financieel voordeel uit. Leopold II gebruikte hen ook in zijn bezettingspolitiek. Hij gaf miljoenen hectare grond in concessie aan de grote koloniale bedrijven maar schonk ook geconfisceerde grond aan de missionarissen.
In 1905 werd een overeenkomst gesloten tussen de Heilige Stoel en Congo Vrijstaat dat nieuwe missieposten tot 200 ha grond konden krijgen als er ook wat aan landbouw en onderwijs gedaan werd. Daarmee aanvaardde de Kerk het regime van Leopold II, dat de grond van de Congolezen had afgenomen.
‘Congo is een creatie van het koloniale tijdperk’, citeer je A.J. Pardoen in je boek. Dat is een uitspraak die héél gevoelig ligt in het postkoloniale Congo waarde centrale staat nooit goed gewerkt heeft, maar regionale identiteiten of projecten altijd als een bedreiging van die staat ervaren werden.
Zana Etambala: ‘De moderne staat is de Congolezen opgedrongen’
Zana Etambala: De moderne staat is de Congolezen opgedrongen, dat is duidelijk. De grenzen zijn door de kolonisatoren getrokken, met alle blijvende spanningen en moeilijke grenzen vandien: in het oosten waar de grens tussen Congo, Rwanda, Burundi en Oeganda blijft broeden, in het westen waar de grens met Angola nooit verwerkt werd. Interessant detail: er werd nooit oorlog gevoerd over de grenzen van Congo. Ze werden allemaal netjes afgesproken door Leopold II, met de Portugezen, de Fransen, De Britten, de Duitsers.
Nadia Nsayi: De landsgrenzen zijn kunstmatig opgelegd door Europese machthebbers en de Congolese volkeren hebben daar totaal niets in te zeggen gehad. Daarom is het belangrijk meer te vertellen over koninkrijken en hun rijkdom voordat Leopold II arriveerde. Het Kongo- of Kuba-rijk, bijvoorbeeld. Maar inderdaad, vandaag is er een wijd verbreide gehechtheid aan die opgelegde maar reëel aanwezige staat. Dat heb ik vastgesteld tijdens mijn vele reizen in stad en binnenland.
Er bestaat een nationale identiteit vandaag, maar dat belet niet dat ook een debat hierover nuttig zou zijn. Ja, ik geloof in de toekomst van Congo, met zijn huidige grenzen. Maar in crisissen merk je ook wel altijd een ongenoegen tegenover de staat. Heeft deze staat wel de mogelijkheid om te ontwikkelen? En die vraag gaat niet alleen over omvang en afstanden, maar vooral over de historische erfenis die de staat met zich meesleept.
Nadia Nsayi: ‘Het falen van de onafhankelijke staat heeft ook te maken met de plunderlogica als koloniale erfenis’
Wie de werking van de staat in Congo na de onafhankelijkheid wil begrijpen, kan niet zonder terug te kijken naar het functioneren van de koloniale staat. Het is duidelijk dat de onafhankelijke staat niet gezorgd heeft dat de mensen er beter van werden, maar dat heeft ook te maken met de koloniale erfenis die onder andere een plunderlogica achterliet.
Ook na de onafhankelijkheid bleef de Congolese staat een wingewest, maar nu voor nationale elites.
Nadia Nsayi: Dat is waar, maar Congo blijft tot vandaag een wingewest voor de hele wereld. De wereldmarkt blijft draaien op de Congolese grondstoffen. Koper, coltan, goud, diamant, noem het. De plunderlogica van vandaag werd geïntroduceerd door Leopold II in “zijn” Congo-staat. Dat betekent niet dat we nooit van die logica kunnen afraken. Maar daarvoor moeten de Congolese intellectuelen hun verantwoordelijkheid opnemen, de mislukking van de staat de voorbije zestig jaar onderzoeken, en ideeën formuleren voor de toekomst. Vandaag zie ik vooral dat er veel gekopieerd wordt – kijk naar de grondwet, de procedure van verkiezingen…
Zana Etambala: Het probleem van Congo is niet intellectueel, maar is de diepe morele erosie. Bij velen is er geen wil om het goede te doen, alleen om zo snel mogelijk de eigen zakken te vullen. Er wordt niet geïnvesteerd op lange termijn, maar men wil heel snel winst maken, want je weet maar nooit hoe lang het duurt. Er moet een morele tegenmacht komen van de Congolese elite, en vandaag lijkt alleen te komen van de kerken.
Nadia, jij hebt altijd veel belang gehecht aan de stem van nieuwe burgerbewegingen, zoals La Lucha. Kunnen zij de morele tegenstem worden waarnaar Zana vraagt?
Nadia Nsayi: Ik heb altijd veel belang gehecht aan het middenveld in het algemeen. Nieuwe burgerbewegingen maar ook vrouwenverenigingen, boerenbewegingen. Zij vertegenwoordigen grote groepen in de samenleving. De Congolese elite gaat niet uit zichzelf verbeteren, dat komt er alleen als er druk vanuit de samenleving ontstaat. De katholieke Kerk blijft dan inderdaad heel belangrijk, maar ook een beweging als Lucha doet een nieuw soort Congolees ontstaan: jonge mensen die in contact zijn met de wereld en tegelijk probeert zijn land beter te maken. Mijn hoop rust dus vooral op het diverse Congolese middenveld.
Nadia Nsayi is momenteel ook curator beeldvorming bij het MAS (oa voor de tentoonstelling 100 x Congo)
© Tom Van Ghent
Over hoop gesproken. Het debat over kolonisatie en dekoloniseren heeft eindelijk ook België bereikt, lijkt het. Na 1961 was het altijd de vraag hoe Congo geholpen kon worden om beter te ontwikkelen of te functioneren, vandaag wordt eindelijk de vraag gesteld hoe België en de Belgen af kunnen raken van hun koloniale geschiedenis.
Nadia Nsayi: ‘Dekolonisatie gaat eerst en vooral over durven stilstaan bij het verleden’
Nadia Nsayi: Dekolonisatie gaat eerst en vooral over durven stilstaan bij het verleden. Het verleden recht in de ogen kijken, de werkelijke verhalen beluisteren. En dat verleden beter integreren in ons onderwijs. Er is te weinig kennis en dus te weinig besef. Een boek zoals Veroverd. Bezet. Gekoloniseerd. Congo 1876-1914 van Zana zou ook politiek moeten wegen, bijvoorbeeld door er een parlementaire commissie over op te zetten.
Vervolgens zou er veel meer aandacht moeten zijn voor de toekomst. Vandaag focussen we vooral op culturele dekolonisatie – het N-woord, Zwarte Piet, de standbeelden. Dat zijn symbolische dossiers en boeiende debatten, en symboliek is belangrijk omdat ze iets zegt over de manier waarop we naar de samenleving kijken. Maar het dekolonisatiedebat moet opengetrokken worden, voor onderwijs maar ook als het over media gaat. Wie komt er aan bod als het over Congo gaat, en welke verhalen worden er dan verteld?
In mijn boek link ik dekolonisatie ook aan de sociaaleconomische situatie van de vrij grote Congolese diaspora in België. De gemeenschap is relatief goed opgeleid, maar wordt tegelijk zwaar gediscrimineerd. Ook de generatie die hier is opgegroeid en opgeleid heeft met structurele discriminatie af te rekenen. Ook Congolese jongeren die hier opgroeien hebben rolmodellen nodig, niet alleen in de sport- of muziekwereld, ook in de academische wereld bijvoorbeeld. Ik heb in mijn universitaire studie nooit een andere Congolese prof ontmoet dan Zana Etambala.
Dekolonisatie gaat ook over de relatie tussen het voormalig koloniserende land en het voormalig gekoloniseerde land. De ongelijke machtsverhoudingen die daartussen blijven bestaan, moeten aangepakt worden.
Wat je symbolische acties noemt, lijkt mij vooral bedoeld om de confrontatie uit te lokken. De jonge generatie is minder bereid om te wachten tot het beter wordt en gaat dus eerder vechten voor de toekomst. Lees ik dat goed?
Nadia Nsayi: ‘Alleen al om afkomst en huidskleur worden mensen nog altijd gediscrimineerd’
Nadia Nsayi: Inderdaad. Wij hebben gezien hoe het onze ouders vergaan is: ze hebben alles achtergelaten, zich moeten aanpassen aan een nieuwe context, zich opgeofferd om de kinderen te laten studeren. Toch is de houding van mijn moeder er vooral een van dankbaarheid, voor het onthaal, voor de kansen. Maar ik wil verder gaan.
Ik ben gewoon een Belgische burger en kijk dus kritisch naar de toekomst. Ik wil dat mensen met roots in andere delen van de wereld hier toch gelijke kansen krijgen. Dat is vandaag niet het geval, ook al hebben ze een goede opleiding en spreken ze de nodige talen. Alleen al om afkomst en huidskleur worden mensen nog altijd gediscrimineerd.
Dat frustreert mij danig, maar ik kan die frustratie nog goed kanaliseren. De goed opgeleide stemmen die je vandaag hoort worden vaak weggezet als radicalen, maar dit zijn constructieve stemmen die volop in deze samenleving staan en zij willen de dialoog aangaan. Daarnaast is er een kleine groep jonge mensen waarvan je zou kunnen zeggen dat ze aan het radicaliseren zijn. Ze zien dat hun ouders gediscrimineerd worden, ondanks diploma’s of ondanks de dagelijkse inzet als thuishulp of verpleegster.
Daarom denk ik dat de samenleving goed moet luisteren naar de kritische stemmen die nu opstaan, die de constructieve dialoog willen aangaan en die met voorstellen komen. Als we dat gesprek nu niet voeren, vrees ik dat we over tien, vijftien jaar met een groot probleem geconfronteerd zullen worden.
Dekoloniseren gaat niet over boete doen voor het verleden, maar is investeren in een gezamenlijke toekomst?
Nadia Nsayi: ‘Pas als erkend wordt dat er onrecht is aangedaan kan je dekoloniseren en streven naar meer gelijke machtsverhoudingen’
Nadia Nsayi: En om te kunnen investeren in de toekomst, om te kunnen streven naar meer gelijkwaardigheid en gelijke kansen moet je wel vaststellen dat er onrecht is aangedaan. Enkel dan kan je dekoloniseren en streven naar meer gelijke machtsverhoudingen.
Want onder andere racisme blijft een actuele ervaring.
Nadia Nsayi: Er is inderdaad een continuïteit in de ervaring. De mechanismen van de kolonisatie lopen tot vandaag door, bijvoorbeeld de manier waarop gekeken wordt naar zwarte mensen. De racistische propaganda waarmee de kolonisatie zo sterk gepaard ging, blijft vandaag verder leven in de racistische beeldvorming.
Dat vind je terug in onderwijs, media, op de arbeidsmarkt, in ontwikkelingssamenwerking. Mensen zijn kinderen van de samenleving waarin ze opgroeien of leven, van de opvoeding of de opleiding die we krijgen, van de beeldvorming in de media. Dat doorbreek je maar door het uit te spreken en door te luisteren naar de verhalen erover die vanuit andere perspectieven verteld worden. Pas dan kunnen we bouwen aan een betere en gezamenlijke toekomst.
Veroverd. Bezet. Gekoloniseerd. Congo 1876-1914
door Mathieu Zana Etambala is uitgegeven door Sterck & De Vreese. 463 blzn. ISBN 978 90 561 5514 8
Dochter van de dekolonisatie door Nadia Nsayi is uitgegeven door EPO. 220 blzn. ISBN 978 94 6267 178 2