1,4 miljoen Oekraïense vluchtelingen in niemandsland

Reportage

1,4 miljoen Oekraïense vluchtelingen in niemandsland

1,4 miljoen Oekraïense vluchtelingen in niemandsland
1,4 miljoen Oekraïense vluchtelingen in niemandsland

Met 1,4 miljoen zijn ze: de vergeten Oekraïense “intern ontheemden”, vluchtelingen in eigen land. De staat voert een oorlog in het oosten, maar slaagt er niet om de mensen die vluchten een waardig leven te bieden. MO* volgde drie sterke vrouwen in hun eenzame zoektocht naar een nieuw leven.

© Jürgen Augusteyns

Sofia en Yulia: ‘Wij zijn geen criminelen. Wij zijn goede mensen.’

© Jürgen Augusteyns​

Update 17 februari 2022:

De menselijke drama’s van Oekraïense burgers die het oorlogsgeweld of de pro-Russische “rebellen” in Oost-Oekraïne ontvluchtten, kwamen een tijdlang minder in het nieuws. Maar nu er een verhoogde militaire dreiging in het oosten is, treedt hun prangende situatie opnieuw op de voorgrond.

Vijf jaar na de publicatie van deze reportage spreekt UNHCR nog steeds over anderhalf miljoen Oekraïense intern ontheemden, vluchtelingen in eigen land. De Oekraïense staat slaagt er maar moeilijk in om deze mensen een veilig, waardig leven te bieden. Een hernieuwde oorlog zou het aantal interne vluchtelingen verder doen toenemen.

Daar is de frontlijn tussen Oekraïne en Oekraïne. De uitgestrekte graanvelden zien er aan beide kanten hetzelfde uit. Alleen de vlaggen verschillen. Op de kaarsrechte snelweg, aan de laatste controlepost van de zelf uitgeroepen Volksrepubliek Donetsk, staat een file van een halve kilometer. Hete uitlaatgassen waaien uit draaiende motoren.

Volgens het Oekraïense ministerie van Sociaal Beleid lieten 1,4 miljoen mensen zich registreren als intern ontheemde personen (IDP). Het werkelijke aantal ligt hoger. De meeste IDP’s vluchtten in de beginfase van de oorlog, toen de Oekraïense militaire operatie tegen de afgescheiden regio’s begon in het midden van 2014. Twee derde van alle IDP’s bleven in de provincie Donetsk en Loehansk. 12,5% zijn kinderen, 60% zijn pensioengerechtigd. In heel Odessa leven 40.000 IDP’s. In totaal zijn 3 miljoen mensen afhankelijk van humanitaire hulp.Sofia Markina loopt met haar chique handtas door het opwaaiende kiezelstof. Oude mannen met krukken staan in de rij, onder een genadeloos brandende zon. Aan een tankstation omgebouwd tot douane kijkt een borstbeeld van Lenin vanuit een container toe.

Separatisten hebben Donetsk ingenomen – Sofia noemt het een “Russische bezetting” – en het Oekraïense leger begon met bombardementen. Op de televisie zag ze beelden van honderden vluchtelingen die naar de dichtstbijzijnde stad Kharkov trokken.

Sommigen gaan niet verder dan de andere kant om zich te laten registreren als intern ontheemde (“IDP”), om hun pensioen van de Oekraïense regering te blijven ontvangen. Ze zullen telkens heen en weer gaan over de frontlijn, want in de afgescheiden regio’s stopte het banksysteem met werken.

De onzichtbare verandering

Sofia wil verder weg, weg van de separatisten. Ze had in Donetsk steeds meer gewapende rebellen op straat gezien, maar het meest vreesde ze de onzichtbare verandering: de nieuwe waarden, het nieuwe onderwijs, de nieuwe ideologie, de afscheiding van Oekraïne.

Ze wil een toekomst voor haar zoon in Oekraïne, haar land.

Vele IDP’s vluchten niet enkel voor het oorlogsgeweld, maar voor de gevolgen van de afscheiding van Donetsk. In de “Wet betreffende de garantie van de rechten en vrijheden van IDP’s” erkende het Oekraïense parlement dit als reden om aanspraak te maken het statuut van IDP.

Sofia liet haar stad achter, misschien wel voor altijd. Al haar spullen en huisraad liggen nog in haar huis. Ze had gehoord dat drie steden in Oekraïne interne vluchtelingen uit Donetsk ontvingen. Odessa was er één van. Ze is onderweg.

Nieuwe grens in eigen land

Na de controlepost komt Sofia in het niemandsland tussen de separatisten en de regering. De bewoners van de huisjes hier kwamen met hun gronden terecht in het epicentrum van een geopolitieke aardverschuiving, pal op de grens tussen Russische en westerse invloedssferen.

“Oekraïne”, staat in grote letters op de grond geschreven. Soldaten zitten gezapig aan een tafeltje achter zandzakjes koffie te drinken. De legers voorzien enkel voorzieningen voor hun soldaten en personeel, niet voor de aanschuivende burgers. Water voorziet Artsen Zonder Grenzen.

‘U moet dit via internet regelen, anders kunt u niet passeren’, zegt de agent. ‘Ik heb geen internet’, antwoordt de oude vrouw.

Het lijkt wel alsof ze op vakantie gaat, langs een nieuwe grens in haar eigen land, maar ze is nu vluchteling, een akelig gevoel. Ze vertrok om vijf uur ‘s ochtends en staat zeven uur later nog altijd in een zoveelste rij aan te schuiven.

Een oude vrouw heeft een verlopen paspoort. Ze wordt weg geleid naar de container van de veiligheidsdienst. ‘U moet dit via internet regelen, anders kunt u niet passeren’, zegt de agent. ‘Ik heb geen internet’, antwoordt de oude vrouw.

Monitors van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) komen kijken wat het probleem is. Na een half uur is alles in orde. De oude vrouw is buiten zichzelf van geluk en omhelst de soldaat.

Een bevelschrift van de Oekraïense regering bepaalt dat mensen speciale vergunningen moeten aanvragen om tussen de afgescheiden regio’s en de rest van het land te reizen. De OVSE ziet toe op de behandeling aan controleposten. Ze helpen mensen navigeren door de bureaucratie die bij zo’n nieuwe grens komt kijken, in een al waanzinnig bureaucratisch en corrupt land.

Vluchteling in eigen land

Vanaf hier is het 800 kilometer tot Odessa. Sofia had een hulplijn van de regering gebeld en die hadden haar doorverwezen naar een kuuroord in Sergievka, een dorp op 90 kilometer van Odessa.

De eindeloos golvende graanvelden die onder de zakkende zon in goud veranderen, brengen haar verder en verder weg. Maar de aftandse wegen en de rammelende bus die erover dondert, staan haar niet toe haar gedachten te ordenen.

Wat is er met mijn land gebeurd, denkt ze.

Het geelblauw van de Oekraïense vlag doet haar niet meer denken aan zonnebloemvelden onder een blauwe hemel, maar aan rafelende stukken wapperend stof boven militaire controleposten.

Plots stopt de bus en stappen soldaten op. Sofia mag blijven zitten, maar alle mannen moeten hun paspoort laten controleren, ook de man met het T-shirt van het nationalistische Azov-bataljon dat aan het front in Mariupol vecht tegen de separatisten.

Na een nachtelijke rit van 12 uur komt ze aan in Sergievka, in een dorpje bij de zee.

© Jürgen Augusteyns

Maria Reva en haar zoon Vladimir uit Loehansk dwalen rond hun protesttent voor het provinciegebouw van Odessa. In het gebouw zit gouverneur Saakasjvili. Ze wonen al twee jaar in een collectief centrum, een oud kuuroord van tijdens de sovjetperiode.

© Jürgen Augusteyns​

Er zitten al 400 IDP’s in het kuuroord, waaronder Maria Reva en haar zoon Vladimir uit Loehansk, de stad waar pro-Russische separatisten een tweede Volksrepubliek uitriepen. Maria’s echtgenoot stierf net voor de oorlog aan een hartstilstand.

‘Ik ben heel blij dat vader dit niet heeft moeten meemaken’, zegt ze tegen Vladimir. ‘Hoe zou hij reageren moest hij zien wat wij doormaken in dit leven. Nooit had ik dit verwacht dat we alles zouden verliezen.’

Maria trekt nu door het land, alleen met haar zwakbegaafde zoon. Haar zus bleef in Loehansk omdat ze de separatisten steunt. ‘Als ik dat had geweten, had ik haar iets aangedaan toen we klein waren’, lacht Maria. ‘Hoe kan ze daar blijven, in onze stad bezet door Russische criminelen. Ik ga alleen terug als de stad weer bij Oekraïne hoort.’

Leven in een kuuroord

‘De bommen gingen door ons appartement’, zegt Vladimir. ‘Alles was kapot. Ik probeerde de grote gaten in de muren nog af te dekken, maar het was onbewoonbaar. We moesten weg.’

Ze verhuisden eerst naar een slaapzaal van de regering van de Volksrepubliek. Maar dan hadden ze van de NGO SOS Donbass gehoord dat er in Odessa woningen waren voor IDP’s. Maria vond het geen goed idee. Ze wilde een appartement in Dnipro, dichterbij huis, maar daar was al geen plaats meer. En nu staan ze hier, 800 kilometer van huis, in een kuuroord.

Loehansk verlaten, was niet zonder risico. Vladimir stond op een lijst voor speciale geneesmiddelen en nu weten ze niet waar ze terecht kunnen voor de behandeling van zijn psychologische problemen.

‘Gouverneur Saakasjvili kwam eens op bezoek. Hij deed veel beloftes, maar er kwam geen verbetering.’ Er is geen beleid voor de re-integratie van de interne vluchtelingen.

Maar ook in Loehansk is er een tekort aan geneesmiddelen en sinds de Oekraïense regering het vrije verkeer van goederen blokkeerde van en naar de gebieden onder controle van de separatisten, zijn de prijzen van de beschikbare geneesmiddelen gestegen .

Maria en haar zoon werden doorverwezen naar een ander kuuroord, Kuyalnik, beter uitgerust om gehandicapten te ontvangen, maar nog steeds zonder gespecialiseerde psychologische hulp.

Eind november 2014 moest de VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR zorgen voor dekens, handdoeken en beddengoed in het kuuroord, en installeerden ze wasmachines en droogmachines. De EU, één van de grootmachten achter het conflict, gaf 268 miljoen euro aan humanitaire hulp.

Na twee jaar wachten in een collectief centrum, een oud Sovjetgebouw, wil Maria haar leven opnieuw oppikken: ‘Gouverneur Saakasjvili kwam eens op bezoek, hij deed veel beloftes, maar er kwam geen verbetering in ons leven.’

De wet voorziet enkel financiële steun en tijdelijke huisvesting voor IDP’s. Ook in Odessa is er geen beleid voor permanente re-integratie van de interne vluchtelingen in hun nieuwe stad.

Leven op een bouwwerf

Sinds 17 mei 2016 staat een grote tent aan het provinciegebouw waar Mikheil Saakasjvili kantoor houdt. Maria en andere IDP’s gaan niet weg tot ze appartementen krijgen. Nog 1209 andere IDP’s verblijven in zeven kuuroorden in de provincie Odessa.

Sofia Markina bleef niet lang in het kuuroord in Sergievka. Ze huurde een appartement in de stad, maar al snel was het geld op. Nu woont ze samen met 100 andere IDP’s in een kraakpand, een leegstaand gebouwencomplex dat gerenoveerd wordt door een Oekraïens bouwbedrijf.

Een vrouw vult kruiswoordraadsels in op een matras die ze van vrijwilligers kreeg. Op het binnenplein test een man de autoradio van zijn oldtimer, een Volga Gaz 21 uit 1962. Hij reed ermee van Loehansk tot Odessa. Vandaag is de auto ingericht als bed voor zijn dochter.

© Jürgen Augusteyns

De ondernemerszin van Sofia Markina. Al twee jaar wacht ze tot ze officieel een nieuw leven kan beginnen. Daarom richtte ze de organisatie “Nieuw Leven” op en gaf ze zelf alvast het goede voorbeeld: in het kraakpand waar ze onderdak vond, begon ze een schoonheidssalon voor de 100 andere interne vluchtelingen die haar lot delen.

© Jürgen Augusteyns​

Aan de ingang van het kraakpand hebben de bewoners artikel 3 van de Oekraïense grondwet op de muur geschilderd: ‘Het leven, de gezondheid, de eer, de waardigheid en de veiligheid van de mens zijn de hoogste sociale waarden. De mensenrechten en vrijheden handhaven, is de belangrijkste opdracht van de staat.’

De kleine Davit kijkt filmpjes op een laptop. Die lieten ze ergens in de stad opladen, want hier op de bouwwerf is geen elektriciteit. IDP’s vluchtten omdat basisvoorzieningen als elektriciteit en water vernield werden. Ze komen terecht in een kraakpand, zonder water en elektriciteit.

Hier, in de gekraakte gebouwen, ontstaat een klein dorpje van vergeten vluchtelingen in het midden van de stad.

Davit is het zoontje van Yulia Pyatochenko, een alleenstaande moeder uit Loehansk. Ze ontvluchtten de stad in mei 2014, niet omwille van de oorlog, maar omdat de stad “bezet is door Rusland”. Sofia ontmoette Yulia in het kraakpand.

Gisteren opende Safia een schoonheidssalon op de eerste verdieping van één van de blokken en ze verzorgt haar eerste klanten. Het is geen echte zelfstandige zaak, maar dat betekent niet dat ze bij de pakken moet blijven zitten.

Hier, in de gekraakte gebouwen, ontstaat een klein dorpje in het midden van de stad. De IDP’s uit Donetsk en Loehansk vonden meubels op straat en richtten de onafgewerkte kamers in als woonkamer, slaapkamer, schoonheidssalon.

De bewoners zijn één grote familie geworden, zeggen ze zelf.

© Jürgen Augusteyns

De vluchtelingen kregen beddengoed van vrijwilligers en timmerden zelf bedden in elkaar.

© Jürgen Augusteyns​

Vluchteling/advocaat/onderzoeksjournalist

De sterke vrouwen geven niet enkel blijk van ondernemerszin, maar ook van strijdlust. Sofia en Yulia richtten de organisatie Donbass-Odessa New Life-Good People op.

‘We willen het stereotype ontkrachten dat mensen van Oost-Oekraïne crimineel zijn. Daarom kozen we de naam “Goede Mensen”. Hoe kunnen we crimineel zijn als we in een staalfabriek werkten? Met “Nieuw Leven” bedoelen we dat we dat we niet meer wachten, maar dat we nu zelf aan een nieuw leven beginnen.’

Samen voeren ze een juridische strijd om de eigendomsrechten van dit pand. ‘We zoeken zelf investeerders om de gebouwen te renoveren’, zegt Yulia in de schaduw van een boom op het zonovergoten binnenplein.

‘We stuitten op een schoolvoorbeeld van de corruptie die in dit land normaal is. Wij aanvaarden dat niet. We vechten tegen de dark side’, lachen ze.

‘Het bouwbedrijf Obl Transbut wil hier luxueuze appartementen bouwen, maar we hebben ontdekt dat zij geen eigendomsrechten hebben. We vonden documenten die stellen dat dit publieke gebouwen zijn.’

‘Vandaag hebben we de bewijzen voorgelegd aan Anatoliy Urbanski, de voorzitter van de provincieraad van Odessa. Hij zei dat we het gebouw moeten verlaten omdat we hier illegaal zijn. Maar het bedrijf is hier ook illegaal en heeft banden met bepaalde provincieraadsleden.’

Als volleerde onderzoeksjournalisten gingen Sofia en Yulia zelf naar het kantoor van Obl Transbut en deden zich voor als geïnteresseerde kopers. De prijs van een appartement zal 175.000 euro bedragen.

‘Er was geen openbare aanbesteding en de provincieraad gaf het contract aan dat bedrijf. Dat is een schoolvoorbeeld van de corruptie die in dit land normaal is geworden. Maar wij aanvaarden dat niet. Wij vechten tegen de dark side’, lachen Yulia en Sofia.

© Jürgen Augusteyns

Sofia en Yulia willen deze gebouwen laten afwerken voor de mensen die er nu in wonen: de vluchtelingen.

© Jürgen Augusteyns​

Kleine revolutie

‘Ik ben God dankbaar dat we in deze penibele situatie zijn beland’, zegt Yulia. ‘Alleen zo hebben we onze grondwet leren kennen en kunnen we vechten voor ons land. Dit is onze kleine revolutie voor een beter Oekraïne.’

‘De overheid wil ons op een afgelegen plaats wegstoppen, maar wij strijden voor een waardig leven in de stad. We zijn nu twee jaar in Odessa. De huurprijzen zijn te hoog. Kunnen wij het helpen dat ons werk, onze huizen, onze steden vernield zijn in een oorlog die wij niet gekozen hebben? Ik krijg maandelijks 100 euro van de regering: 50 euro als alleenstaande moeder, 50 euro als IDP. De huur van een appartement alleen al bedraagt 120 euro. Hoe moeten wij leven?’

Twee jaar geleden kregen ze nog veel bezoek van inwoners van Odessa die wilden helpen. Maar, zoals UNHCR rapporteert in recente verslagen over Oekraïense IDP’s: de bereidheid van gastgemeenschappen om de IDP’s te ontvangen, neemt af.

‘Kunnen wij het helpen dat ons werk, onze huizen, onze steden vernield zijn in een oorlog die wij niet gekozen hebben?’

Het lijkt onlogisch dat Oekraïners de oorlog in het oosten steunen en de mensen die vluchten voor de vijand, aan hun lot overlaten. Maar de inwoners van Odessa overleven zelf met onmogelijk lage lonen.

Onder het grondwetsartikel houdt een man van de militie Samobroona de wacht. Hij zorgt vrijwillig voor de veiligheid van deze IDP’s en doet wat de staat niet doet: verantwoordelijkheid opnemen.

‘De veteranen van de oorlog in het oosten zitten in hetzelfde schuitje’, zegt Sofia. ‘Ze laten hun gezin en jobs achter, maar als ze moeten re-integreren in de samenleving krijgen ze geen flats of hulp van de overheid. Zij steunen onze strijd, en wij die van hen.’

De wet voorziet nochtans dat de staat leningen zal faciliteren aan IDP’s om land te kopen of huizen te bouwen, of “te investeren in huisvesting”. Dat is exact wat Sofia en Yulia willen doen.

Maria en Vladimir Reva wonen nog altijd in kuuroord Kuyalnik. Dag in dag uit protesteren ze aan het provinciegebouw. Soms ontmoeten ze een ambtenaar. Ze wachten. ‘Het liefst willen we naar huis gaan’, zegt Maria terwijl de tranen over haar oude wangen lopen.

‘Dat dit alles voorbij is, dat Rusland naar huis gaat en wij weer naar huis kunnen gaan. Thuis, thuis, thuis, dat is alles wat ik wil.’

Deze reportage kwam tot stand met de steun van het Fonds Pascal Decroos voor Bijzondere Journalistiek.