Giften zijn niet altijd de oplossing voor Congolese hospitalen

Reportage

Giften zijn niet altijd de oplossing voor Congolese hospitalen

Giften zijn niet altijd de oplossing voor Congolese hospitalen
Giften zijn niet altijd de oplossing voor Congolese hospitalen

‘Een ziekenhuis kan heel rijk lijken, maar heel arm zijn.’ Zo vat Augustin Ntambwe van Artsen Zonder Vakantie de dubieuze staat van veel Congolese hospitalen samen. Ze ontvangen giften van overal. Die blijken vaak echter geen zegen, maar een last te zijn.

![© Karim Abraheem](//images.mo.be/sites/default/files/styles/3_2_standard_photo_format__wide_/public/field/image/54943_97875_hUKhvE.jpg?itok=BaIRefFz " "Een gift moet niet spectaculair, maar zinvol zijn"")

“Een gift moet niet spectaculair, maar zinvol zijn”

© Karim Abraheem​

De Congolese gezondheidszorg is een kind zonder vader. Dat ontdekte ik eind deze zomer, tijdens mijn reis naar Oost-Congo, Bukavu.

Daar bezocht ik verschillende hospitalen in het zog van de ngo Artsen Zonder Vakantie en de provincie Vlaams-Brabant. Zij werken er samen rond het project Jenga Maarifa -waarover later meer. Ik sprak er met dokters, beleidsmakers en technisch personeel. Over één ding waren ze het allemaal eens: vanuit Kinshasa valt geen steun te verwachten.

‘Meer dan dertig procent van ons cliënteel verlaat het ziekenhuis zonder te betalen’

‘In de Verklaring van Abuja beloven de Afrikaanse staten minstens 15 procent van hun budget in de gezondheidszorg te investeren. In Congo blijven we op twee procent steken’, weet dokter Kash Karubara, lokaal medisch adviseur van Artsen Zonder Vakantie. ‘Dat geld gaat vooral naar de werking van het ministerie van volksgezondheid.’

De Congolese gezondheidszorg moet dus niet rekenen op de overheid. De hospitalen draaien op de bijdragen van patiënten, maar in een land waar 77 procent van de mensen het met minder dan 2 dollar daags moet redden, blijft hun inbreng beperkt.

‘Meer dan dertig procent van ons cliënteel verlaat het ziekenhuis zonder te betalen’, verneem ik in het Panzi-hospitaal van mensenrechtenactivist dokter Mukwege. Toch is geldgebrek geen reden om bij urgenties niet te opereren. Als de patiënt een dringende ingreep niet kan dekken, zal het hospitaal de kost op zich nemen.

Geefcultuur

De vraag is hoe je de zaak zo draaiende kan houden. Hoe vergoed een ziekenhuis zijn personeel en waar haalt het geld voor materiaal? De salarissen verschillen van maand tot maand, ze worden berekend als een percentage van wat de patiënten betalen. De Wereldbank steekt een handje toe voor de lonen van de dokters, maar onder beperkte voorwaarden.

Voor materiaal en medische apparatuur hangen de hospitalen grotendeels af van giften. Van glucometers tot scanners en zuurstofapparaten: zo goed als alles wat je in de Congolese ziekenhuizen ziet liggen of staan, is geschonken door Westerse overheden, door stichtingen van filantropen, door grote en kleine ngo’s, door clubs van private geldschieters, door Congolese politici die hun imago willen opkrikken.

‘Veel politici geven zich een goed geweten, zonder er te lang bij stil te staan’

Een voor een “geven” ze zich een goed geweten, vaak zonder er veel over na te denken. ‘Met al die giften kan een ziekenhuis heel rijk lijken, maar in werkelijkheid heel arm zijn’, herhaalt Dr. Augustin Ntambwe van Artsen Zonder Vakantie meermaals tijdens onze reis. De eerste keer sla ik niet veel acht op zijn boutade. Maar dat verandert na het zien en horen van een aantal absurde verhalen.

‘Langs hier’, wenkt dokter René, terwijl hij ons naar een hoek van het hospitaalterrein leidt. René staat aan het hoofd van het ziekenhuis van Walungu, op zo’n 50 kilometer van Bukavu. Walungu is een zogenaamd referentiehospitaal, wat betekent dat het, theoretisch, moet voldoen aan bepaalde criteria.

Zo zou er bijvoorbeeld opgeleid personeel aanwezig moeten zijn, de beschikbaarheid van gespecialiseerde afdelingen: een materniteit, een pediatrie, een afdeling chirurgie, interne geneeskunde en gynaecologie, de inrichting van een laboratorium, een dienst radiologie en echografie.

© Karim Abraheem

Dr. Augustin Ntambwe van Artsen Zonder Vakantie

© Karim Abraheem​

Handwas

Dokter René opent de deur van iets wat op een loods gelijkt. Binnen is het gevaarlijk glad door de plassen met zeepwater. Tegen de muur staan verschillende wasbakken waarin het linnen met de hand wordt gewassen.

‘Het ziekenhuis van Walungu is nu wel een flinke duit armer. En het linnen wordt nog steeds met de hand gewassen’

De aandacht wordt getrokken door een log apparaat in de hoek van de zaal. Het is een industriële wasmachine, een goed bedoelde gift uit België.

Het gevaarte staat er al jaren werkloos te wezen, heeft niet een doekje proper gemaakt. Nochtans werd destijds geld noch moeite gespaard om de machine via de hobbelige zandwegen vanuit Bukavu naar hier te brengen. Het vervoer, maar ook de plaatsing –de deur van de loods moest gedemonteerd en het deurgat verbreed– hadden de nodige voeten in de aarde.

De hele operatie kostte het ziekenhuis een klein fortuin. Toen de indrukwekkende gift eindelijk stond waar ze moest staan, kreeg niemand de machine aan de praat. Het ziekenhuis van Walungu is nu wel een flinke duit armer. En het linnen? Dat wordt nog steeds met de hand gewassen.

Buitenlandse technici

Huishoudelijke taken zoals de was en de plas kan je door menselijke arbeid vervangen. Hoe zit het echter met het werk van medische apparatuur, zoals scanners en zuurstofapparaten? Die zijn broodnodig en mogen niet op een blauwe maandag stilvallen. Het Panzi-ziekenhuis ontvangt relatief veel giften uit het buitenland. Soms hangt daar een onderhoudscontract aan vast.

‘Bij de installatie drukken de leveranciers ons op het hart dat we het onderhoud niet zelf mogen opnemen, dat enkel hún experts de finesses kennen’, getuigt dokter Ruhiriri. In Congo vind je echter geen onderhoudsfirma’s. Als gevolg investeert Panzi duizenden euro’s in buitenlandse technici. Het ziekenhuis betaalt hun ticket, hun logement en hun werkuren.

‘Het Panzi-ziekenhuis investeert duizenden euro’s in buitenlandse technici. Het ziekenhuis betaalt hun ticket, hun logement en hun werkuren’

Hilaire, de technicus van dienst, zit te lunchen met Alain, een collega uit Zuid-Afrika. Alain komt voor het onderhoud van een zuurstofapparaat. Dat zou een gift van de Belgische overheid zijn.

Het ziekenhuis betaalt om de twee jaar rond de 30.000 dollar om het toestel door de firma van Alain te laten onderhouden. Alain blijkt trouwens van Congolese komaf. Hij belichaamt de brain drain waar Congo mee kampt.

Veel jonge technici en gediplomeerden studeren of werken in het buitenland en blijven er plakken. De Congolese ziekenhuizen kunnen hun geen competitief salaris bieden, tenzij het gaat om privé-instellingen. Daardoor wordt de technische staf van de hospitalen in het beste geval door technische ingenieurs bemand, maar evengoed door chauffeurs en autodidacten.

Kennisopbouw

Die generalisten weten overal en nergens van. Zij kunnen perfect een lamp ophangen of een generator laten draaien, voor elk probleem vinden ze wel een oplossing. Maar het onderhoud en herstel van medische apparaten vraagt om specifieke kennis. Het project Jenga Maarifa (Swahili voor kennisopbouw), een partnerschap tussen Artsen Zonder Vakantie en de provincie Vlaams-Brabant, probeert daar op kleine schaal wat aan te veranderen.

‘Als een van ons met een technisch probleem kampt, deelt hij een foto van het toestel en het gegevensplaatje. We trachten dan samen tot een oplossing te komen’

Twee selecte groepen van ziekenhuistechnici startten het voorbije jaar met een modulaire opleiding voor het herstel en het onderhoud van biomedisch materiaal. Tussen de modules door houden cursisten en docenten contact via Whatsapp.

‘Als een van ons met een technisch probleem kampt, deelt hij een foto van het toestel en het gegevensplaatje. We trachten dan samen tot een oplossing te komen’, vertelt cursist Fiston.

De opleiding is een schot in de roos om de kennis van de Congolese onderhoudstechnici op te krikken. Zo wordt hun afhankelijkheid van externe experts beperkt en kunnen bovendien de inkomsten van de ziekenhuizen stijgen.

‘Inkomsten uit medische ingrepen zijn slechts goed voor tien procent van het ziekenhuisbudget. Medische onderzoeken daarentegen kunnen z’n 80 procent opbrengen, op voorwaarde dat je beschikt over degelijk materiaal. Het is dus de moeite om je daarvoor in te spannen.

Ziekenhuizen met een bekwame technicus kunnen bovendien ook door collega’s worden aangeschreven om hen tegen betaling voort te helpen’, vertelt Augustin Ntambwe.

© Karim Abraheem

Op bijdragen van patiënten kunnen de ziekenhuizen onmogelijk overleven

© Karim Abraheem​

Nutteloos materiaal

De vorming van technici countert niet alle problemen. Volgens bepaalde schattingen van de Wereldgezondheidsorganisatie wordt slechts 10 à 30 procent van het gedoneerd medisch materiaal in ontwikkelingslanden ook effectief gebruikt. Door een tekort aan opgeleide technici, maar ook door toestellen die niet op de lokale context zijn afgestemd.

Rik Vereecken knikt instemmend. Vereecken is bedrijfsleider, gastdocent Energietechnologie en voorzitter van Amnesty International Vlaanderen. Ondanks zijn goed gevulde agenda trekt hij regelmatig als vrijwilliger naar Afrika, deze zomer nog als docent voor Jenga Maarifa.

‘Heel vaak ontvangen ziekenhuizen materiaal waar ze niets mee zijn’

‘Heel vaak ontvangen de ziekenhuizen materiaal waar ze niets mee zijn. Het gaat om (oude) apparaten waarvoor lokaal geen vervangstukken bestaan of toestellen die niet werken in de Congolese context, door de tropische temperaturen, de vochtigheid en de beperkte beschikbaarheid van elektriciteit.’

© Karim Abraheem

Rik Vereecken is bedrijfsleider, gastdocent Energietechnologie en voorzitter van Amnesty International Vlaanderen.

© Karim Abraheem​

Vereecken vertelt hoe het kleine hospitaal van Mubumbano verbanden met een snelkoker steriliseert. Die wordt op een kolenvuurtje verwarmd. ‘Als donor denk je dan: ik geef een autoclaaf (een professioneel drukvat, nvdj). Alleen beschikt het ziekenhuis over onvoldoende stroom voor zo’n apparaat.

Bovendien werkt een autoclaaf enkel op zuiver water en dat is in Mubumbano helemaal niet voorhanden. Het idee van die autoclaaf laat je dus best varen. De Congolese onderhoudstechnici moeten tegelijk op hun strepen staan en niet zomaar eender welke gift aanvaarden.’

Gouden Standaard

Om het belang van een zinvolle gift duidelijk te maken, zat Rik de voorbije maanden samen met Artsen Zonder Vakantie om een gouden standaard uit te werken. ‘De gouden standaard is een checklist van vragen die je als donor best beantwoordt voor je apparatuur richting Zuiden stuurt.

‘Een gift moet niet spectaculair, maar wel inzetbaar zijn’

Wie wil geven, moet rekening houden met de lokale context en de mensen. Het is ook een kwestie van prioriteiten stellen.

Heeft het zin aan een hospitaal zonder stromend water een scanner te geven? Mij lijkt het dan urgenter om een waterpomp te installeren. Maar welke pomp kan lokaal worden onderhouden en gerepareerd? De gouden standaard bevat ook voorstellen met apparatuur die geschikt is voor een welbepaalde setting.’

Het komt erop neer dat een donor niet vanuit zijn behoefte om te geven mag vertrekken, maar wel oprecht naar de lokale noden moet luisteren. ‘Een gift moet niet spectaculair, maar wel inzetbaar zijn.’

© Karim Abraheem

© Karim Abraheem​

Foute suikertante

De Congolese gezondheidszorg is een kind zonder vader, maar ze heeft wel een rits aan foute suikertantes. Die lijken vaak in het wilde weg te geven, waardoor hun gift geen oplossing biedt, maar leidt tot extra problemen. De apparaten zijn niet aan de context aangepast en worden herleid tot elektronisch afval. Ziekenhuizen betalen zich blauw aan onderhoud. De primaire noden blijven bestaan.

Met het project Jenga Maarifa willen de Provincie Vlaams-Brabant en Artsen Zonder Vakantie daar wat aan veranderen. De eerste stappen zijn gezet, maar beide partners kijken verder.

‘Westerse donoren moeten nadenken over hun geefgedrag’

‘Het is onvoldoende dat mensen in het Zuiden meer worden opgeleid en dat we beschikken over een gouden standaard. Westerse donoren moeten nadenken over hun geefgedrag, maar ook de overheid moet zich inzetten.

De strikte aanbestedingsregels van DGD maken bijvoorbeeld dat je de gouden standaard niet steeds kunt hanteren, onder meer wanneer de kost primeert op andere criteria.

Verder moeten ook medische ngo’s nauwer samenwerken, bijvoorbeeld door hun apparatuur op elkaar af te stemmen. Met Jenga Maarifa willen we komen tot meer overleg en een gezamenlijk beleid in functie van de Congolese realiteit. Enkel zo kunnen onze inspanningen optimaal renderen. Noord-Zuidsamenwerking anno 2017 betekent meer dan gewoonweg geven.’