Met algen in een kap en plantenspuit in de kleerkast brengen techneuten textielveredeling tot leven
Zo kleuren we de kleren van de toekomst
Kunnen micro-organismen zoals algen of pigmenten zoals melanine oplossingen bieden voor het vervuilende proces dat onze kledij van kleur voorziet? ‘Mochten we beter zorgdragen voor wat we al hebben, dan kunnen we scenario’s zoals in sciencefictionfilms misschien wel vermijden.’
Misschien wel het meest bijzondere aan de jas van Post Carbon Lab: de binnenkant van de kap lééft.
© Sarah Van Looy
Kunnen micro-organismen zoals algen of pigmenten zoals melanine oplossingen bieden voor het vervuilende proces dat onze kledij van kleur voorziet? Voor enkele duurzame ondernemers en onderzoekers is dat verre van sciencefiction maar een belangrijke stap vooruit in de duurzame mode-industrie. ‘Mochten we beter zorgdragen voor wat we al hebben, dan kunnen we scenario’s zoals in sciencefictionfilms misschien wel vermijden.’
‘Mag ik eerst jou even interviewen?’ Voor ik er erg in heb, stem ik in met de onverwachte vraag van Antwerpenaar Hannes Hulstaert. We ontmoeten elkaar in Londen, waarnaar ik samen met fotograaf Sarah van Looy afzakte. Samen met de Taiwanese Dian-Jen Lin richtte Hulstaert Post Carbon Lab op, een start-up die de mode-industrie wil verduurzamen.
In de textielketen is geen enkele stap zo vervuilend dan het verven en afwerken van stoffen, ook wel veredeling genoemd. Dat blijkt uit onderzoek van consultant Quantis. Hulstaert en Lin willen net die stappen verduurzamen, door micro-organismen zoals algen te gebruiken als coating of beschermlaag.
Wat het project heel bijzonder maakt, is dat de coating aan fotosynthese kan doen. Het kledingstuk leeft als het ware. Zo kan het instaan voor zuurstof en de gezondheid van de drager ten goede komen. Maar net zoals eender welk ander levend wezen, heeft het voeding en verzorging nodig. Dragers moeten hun kledingstuk daarom verzorgen als ware het een plant. Dat gebeurt met een plantenspuit waarmee het ontwerp wordt beneveld en in leven gehouden. Het is eens iets anders dan een wascyclus op 30 graden.
Poncho uit de toekomst
Maar zover zijn we nog niet, want eerst wil Hulstaert ons dus interviewen. We bevinden ons op de expo Future Fabrics van de organisatie The Sustainability Angle. Post Carbon Lab is er één van de exposanten.
Hulstaert en Lin maken dankbaar gebruik van de ruimte en de passage om een marktonderzoek te doen naar ons ecologisch gedrag en de mogelijke meerwaarde van hun product. Eco-anxiety is het onderwerp van het vragenuurtje, vertelt Hulstaert. In hoeverre hebben we schrik voor wat op ons afkomt en hoe ver zijn we bereid te gaan om die crisis tegen te houden?
Om een antwoord te vinden op hun eigen vragen werkten beiden mee aan een pilootproject met onderzoekspartner Azgard9. Daarvoor ontwikkelden ze een futuristische poncho, een tijdreizende jas, ofwel: een geschenk uit de toekomst.
Volgens het dystopische narratief dat Azgard9 uitwerkte, komt de jas uit het jaar 2043. Hij is gefabriceerd met antibacteriële materialen, want dat zullen we tegen dan – alle pandemieën en endemieën indachtig – nodig hebben. Daarnaast beschermt de jas tegen UV-straling en andere vormen van vervuiling. Tot slot, en misschien wel het meest bijzondere aan de jas, is dat de binnenkant van de kap lééft.
De poncho kreeg de naam CO₂AT, waarbij de O₂ niet toevallig voor zuurstof staat. ‘In hoeverre willen we een toekomst waarin we dit soort jassen nodig hebben?’, vraagt Hulstaert terwijl hij ons rondleidt op de expo. ‘Wat hebben we écht over om het klimaat te redden?’, vraagt hij terwijl hij zich achter de camera zet.
Wannes Hulstaert: ‘We zijn verslaafd aan onze huidige levensstijl.’
© Sarah Van Looy
Confronterend is het wel, alsof we in een spiegel kijken en alleen onze tekortkomingen zien. Want wat doe ik allemaal voor het klimaat? Wat kan ik nog meer doen? Heb ik ooit al eens deelgenomen een strandopkuis? Of zou ik wat minder kunnen reizen?
‘Zouden we beter zorg dragen voor wat we al hebben, kunnen we scenario’s zoals in sciencefictionfilms misschien wel vermijden.’
Uiteraard kan iedereen iets meer de handen uit de mouwen steken voor het klimaat. ‘Maar we zijn verslaafd aan onze huidige levensstijl’, verwoordt Hulstaert het, waardoor we het niet zien zitten om het roer radicaal om te gooien, ondanks dat we weten wat er op ons afkomt.
Het is nu aan ons, als consumenten, om het beter te doen, oordeelt de Antwerpenaar. En aan innovatoren en techneuten om die verandering te faciliteren, of op zijn minst te inspireren. ‘Zouden we beter zorg dragen voor wat we al hebben, kunnen we scenario’s zoals in sciencefictionfilms misschien wel vermijden.’ En daarin staat hij niet alleen.
Kleuren vervagen
In een Gents laboratorium krijgen we een notitieboek cadeau. De gulle gevers heten María Boto en Heleen Sintobin van Ecology of Colour. Ze zijn kleuronderzoekers aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten (KASK), maar vanuit een andere benadering. Boto studeerde biowetenschappen en behaalde een doctoraat in de farmacie. Sintobin is productontwerper en voelt zich ‘bijzonder vereerd’ dat ze deel uitmaakt van een onderzoekstandem met Boto.
María Boto en Heleen Sintobin werken samen aan het project Ecology of Colour.
© Sarah Van Looy
De zachtroze cover van het notitieboekje kleurden ze zelf in. Net als in het project van Post Carbon Lab komen daarbij micro-organismen aan te pas.
Boto onderzoekt sinds 2016 algen en behaalde enkele bijzondere resultaten met dat onderzoek. Zo kan ze met algen afvalwater zuiveren en uit de algenbiomassa die na dat zuiveringsproces overblijft pigmenten halen. Ze zou vervuild afvalwater uit de textielindustrie, waarvan geweten is dat het verfproces bijzonder schadelijk is, opnieuw kunnen zuiveren.
‘Toch was ik eerst teleurgesteld met mijn onderzoek’, vertelt Boto. ‘Het duurt lang om de pigmenten te laten groeien uit de biomassa. Algen hebben er twee jaar tijd voor nodig. Dat is lastig voor ontwerpers en ondernemers die natuurlijk sneller aan de slag willen met hun productie.’
Bovendien, gaat Boto verder, ‘is het niet zeker welke kleur het pigment zal afgeven en hoe lang het zal blijven. Het is en blijft biologie en pigmenten veranderen of verdwijnen na verloop van tijd.’
Kunstenaar
De Duitse ontwerpster Anne-Marie Sust botste op hetzelfde euvel. In 2021 exposeerde ze op de Dutch Design Week in Eindhoven met haar kleurproject Why Colours Matter. Hoewel ze nog maar pas afgestudeerd is aan de universiteit van Keulen, reisde ze al de wereld rond — van Milaan tot New York — om duurzame verfmethoden te promoten.
‘Net in die vergankelijkheid zit veel schoonheid. Ik zie de drager van kledij als kunstenaar.’
‘Ecologische pigmenten zijn niet altijd even kleurvast’, bevestigt Sust de bevindingen van Boto. ‘Maar net in die vergankelijkheid zit veel schoonheid. Ik zie de drager van kledij als kunstenaar. Enkel jij, als artiest, kiest op welke manier en hoe snel je kledij verkleurt. Je kan het item enkel dragen als het donker is, of juist de zon laten zien.’
De basis van haar interesse in textielverf, ligt in haar engagement om waterschaarste tegen te gaan. ‘We zullen niet genoeg water hebben in de toekomst. Wist je dat een T-shirt een gigantisch zwembad aan water nodig heeft, enkel en alleen om het in te kleuren? Daartegen wil ik optreden.’
Anne-Marie Sust: ‘Wist je dat een T-shirt een gigantisch zwembad aan water nodig heeft, enkel en alleen om het in te kleuren? Daartegen wil ik optreden.’
© Sarah Van Looy
Met het technische departement van haar universiteit in Keulen zocht Sust naar oplossingen. Samen met biotechnologen in spe kwam ook zij uit bij algen. ‘Klinkt vies hé? Ik vond het eerst ook maar lelijk en was erg sceptisch. Maar na enkele testen bleek het resultaat erg beloftevol.’
De biotechnici halen de grondstof van grote microalgenkwekerijen in de VS en Frankrijk. ‘Micro-algen worden nu al massaal gebruikt in de voedings- en cosmetica-industrie. Het is best een fantastische grondstof. Ze kunnen groeien waar niets anders wortel schiet, zoals de woestijn. Ze zijn aseksueel en groeien gigantisch snel.’
Uit praktijktests blijkt dat de kleur van haar kleding al na enkele maanden vervaagt. ‘Maar,’ zo meent Sust, ‘dat maakt het eigenlijk net leuk. Je kan zelf je eigen kleding opnieuw inkleuren. Het idee achter mijn project is dat je dat niet beu kan worden. Want ik kan weken aan een stuk hetzelfde willen dragen en dan enkele maanden later niet meer naar dat kledingstuk omkijken. Soms wil ik ook eens iets anders in mijn kleerkast. Op deze manier kan dat, op een duurzame manier.’
Het project zit nog in een onderzoeksfase. Eens het op de markt kan ziet Sust het al helemaal voor zich. ‘Ik wil een doe-het-zelfkit ontwikkelen waarmee je aan de slag kan.’
Slimme inkt
Boto en Sintobin voeren volop onderzoek naar kleuren die minder snel vervagen. Met hun project Ecology of Colour ontwikkelen ze zogenaamde “structurele kleuren”. In de categorie Design & Research sleepten ze voor dat onderzoek begin dit jaar een Henry van de Velde Gold Award in de wacht.
De structurele kleuren ontstaan op basis van melanine, een pigment in onze huid die huidskleur of haarkleur bepaalt. Op nanoschaal (een nanometer is een miljardste van een meter) is in die pigmenten een driedimensionale structuur zichtbaar. Afhankelijk van de lichtinval op die structuur valt, is een andere kleur te zien, zoals pauwenveer of keverpantser van kleur kan variëren.
‘Er zijn fossielen van kevers die hun kleuren van miljoenen jaren geleden nog niet verloren zijn. We kunnen zelfs uitvissen hoe een dinosaurus er werkelijk uit zag.’
De kleur is erg stabiel, maar tegelijk fragiel, legt Boto uit. ‘Als je een vlinder aanraakt valt de kleurstructuur weg en zal de vleugel zwart kleuren. Tegelijk zijn er fossielen van kevers die hun kleuren van miljoenen jaren geleden nog niet verloren zijn. We kunnen zelfs uitvissen hoe een dinosaurus er werkelijk uit zag.’
In tegenstelling tot andere pigmenten, zoals die van micro-algen, zal de structuur die dit 3D-effect veroorzaakt niet vervagen. ‘De kleur hangt niet af van het pigment, maar van de toevoer van licht’, zegt Boto. ‘Structurele kleuren krijgen zelfs een interessantere tint na verloop van tijd, naarmate de omgeving vochtiger wordt, in plaats van dat de kleur stilaan wegtrekt.’
Maar beide onderzoeksters geven ook toe dat ze de schoonheid van kleuren die vervagen inzien. ‘Moet een product er eeuwenlang hetzelfde uitzien? Mijn antwoord is nee’, aldus Boto. ‘Het leunt aan bij de discussie over duurzame kledij. Is het niet net creatief, of zelfs artistiek dat een kledingstuk na een tijd een andere kleurtint aanneemt?’
Maria Boto: ‘Structurele kleuren krijgen zelfs een interessantere tint na verloop van tijd, naarmate de omgeving vochtiger wordt, in plaats van dat de kleur stilaan wegtrekt.’
© Sarah Van Looy
Sintobin werkt hierrond graag met haar KASK-studenten samen. ‘Je voelt dat ecologie een belangrijke rol in hun praktijk speelt. Hun signatuur van een design of kunstwerk hoeft geen eeuwigheid meer te bestaan. In de textielindustrie zou het vervagen en veranderen van kleur ook kunnen leiden tot vernieuwende denkpatronen. Je zou bijvoorbeeld iets kunnen kopen waar een service van “herkleuring” aan gekoppeld is. Dan zou je niet alleen lokaal kopen, maar ook lokaal kleuren.’
De onderzoekster waardeert de tijdelijkheid ook uit praktische overwegingen. ‘Denk maar aan wegwerpproducten, zoals verpakkingen. Als daar een boodschap op gedrukt staat, zijn die moeilijker te recycleren. Maar die boodschap moet maar tijdelijk op het product prijken.’
En dat kan ook bewust praktisch worden toegepast. ‘Als een opschrift van een product bijna of helemaal vervaagd is, zou dat als indicatie kunnen gebruikt worden voor hoe lang het al in de winkelrekken ligt’, geeft ze het voorbeeld. Slimme inkt, zeg maar.
Hannes Hulstaert, María Boto, Heleen Sintobin en Anne-Marie Sust maken deel uit van de expo Kleur Bekennen. Die is van 5 november tot 26 januari nog te zien in de grafische studio Zwerm (Tweekapellenstraat 16/001, 9050 Gentbrugge). Meer info en openingsuren is de vinden via de website aconfessionofcolour.com.
Dit artikel werd gemaakt met de financiële steun van de Europese Unie. De inhoud ervan valt uitsluitend onder de verantwoordelijkheid van de auteur en weerspiegelt niet noodzakelijk de standpunten van de Europese Unie.