‘Als ik zestien ben, ga ik werken in Kosovo om te sparen voor de universiteit’

Reportage

De droom van studeren bedreigd door de nachtmerrie van de privatisering

‘Als ik zestien ben, ga ik werken in Kosovo om te sparen voor de universiteit’

‘Als ik zestien ben, ga ik werken in Kosovo om te sparen voor de universiteit’
‘Als ik zestien ben, ga ik werken in Kosovo om te sparen voor de universiteit’

Terwijl de Belgische scholieren al wekenlang het nieuws domineren met hun klimaatstakingen, komen Albanese studenten op straat tegen de verdere privatisering van hoger onderwijs. Bleri Lleshi zocht hen op in Tirana.

© Kristina Millona (CC BY-SA 4.0)

© Kristina Millona (CC BY-SA 4.0)

Terwijl de Belgische scholieren al wekenlang het nieuws domineren met hun klimaatstakingen, komen Albanese studenten op straat tegen de verdere privatisering van hoger onderwijs. Bleri Lleshi zocht hen op in Tirana.

‘Besmir, word wakker’, zegt Agron aan zijn kleine broer die bij hem slaapt in een bed met verroeste veren. Hun twee zussen slapen in dezelfde kamer in een ander bed, ook met verroeste veren, maar met een betere matras die gevuld is met versleten kleren. Agron is 14 jaar, maar hij is de oudste en er dus verantwoordelijk voor dat ze op tijd op school geraken.

Terwijl de zon zich nog schuilhoudt achter de bergen in het noorden van Albanië trekken Agron, zijn broer en zussen naar het minibusje dat naar de stad rijdt waar de school ligt. Na een half uur stappen, zijn ze nog veertig minuten onderweg met het busje. ‘We zouden het op twintig minuten kunnen doen, maar Besmir is nog maar zeven jaar en stapt traag’, verzekert Agron mij.

Ik heb Agron leren kennen tijdens een literaire wedstrijd en hij viel me op omdat hij het mooiste handschrift heeft dat ik ooit had gezien. Elke letter schreef hij mooi rond alsof hij de bergen aan het schilderen was. Toen ik zijn essay las, begreep ik meteen dat hij talent had om te schrijven.

Armen betalen tienmaal meer

‘Mijn droom is om taal en letteren te studeren’, zegt Agron tijdens een van onze gesprekken. ‘Ik heb mijn vader laten weten dat ik, als ik zestien word, ga werken in de bouw in Kosovo, zodat ik kan sparen voor de universiteit.’ Dat is volgens Agron de enige weg, want het inschrijvingsgeld is hoog.

Ik voelde mij een beetje ongemakkelijk, want ik had geen idee hoeveel het inschrijvingsgeld was. Ik had zelfs verwacht dat publieke universiteiten gratis zouden zijn gezien de lage lonen en de armoede in Albanië. Ik zat er blijkbaar helemaal naast.

Aan de VUB, de universiteit waar ik ooit heb gestudeerd, betaal je voor het academiejaar 2018-2019 een inschrijvingsgeld van 238,30 euro + 11,40 euro per studiepunt (dus 922,30 euro voor een academiejaar van zestig studiepunten) als je geen beurs hebt en 108,80 euro als je wel beursgerechtigd bent.

Om een kind in Albanië een jaar naar de universiteit te sturen, moet een ‘gemiddeld inkomen’ al snel vijf maandlonen opzij leggen, een bijna onhaalbare opdracht.

Aan de Universiteit van Tirana betaal je maar liefst 1800 euro inschrijvingsgeld voor datzelfde academiejaar. Dat is acht tot zestien keer meer dan in België. Het wordt nog straffer als we kijken naar het gemiddelde loon: in België is dat 1873 euro, terwijl het in Albanië slechts 320 euro bedraagt.

Albanië heeft het laagste gemiddelde loon en het laagste minimumloon in heel Europa. Om een kind in Albanië een jaar naar de universiteit te sturen, moet een ‘gemiddeld inkomen’ al snel vijf maandlonen opzij leggen, een bijna onhaalbare opdracht.

Begin december 2018 was deze realiteit voor de studenten niet meer te dragen en kwamen ze op straat. Aanleiding hiervoor was een nieuwe wet die het hoger onderwijs nog meer wil privatiseren. Voor de studenten was de maat vol en met duizenden kwamen ze op straat. Op het hoogtepunt waren ze met liefst 15.000 studenten. Dat is ongezien in Albanië waar dergelijke studentenprotesten er enkel waren in december 1990, om de dictatuur ten val te brengen. Het is daarom dat de nieuwe protesten de ‘tweede december’ worden genoemd.

Vrouwen leiden het verzet

Wat opvalt in de studentenprotesten is het grote aantal vrouwelijke studenten dat meedoet, ook bij de voortrekkers van het protest. Een van hen is Gresa Hasa. Ik ontmoet haar in een hip café in het centrum van Tirana. Als ze begint te praten over de protesten is ze niet te stoppen. Voor mij zit een activiste puur sang die al sedert 2014 met een groepje studenten en docenten strijdt tegen de invloed van neoliberalisme in het hoger onderwijs.

‘Wat wij willen op korte termijn is de annulering van de nieuwe onderwijswet. Op lange termijn blijven we strijden voor gratis onderwijs en een andere universiteit dan vandaag’, klinkt Gresa overtuigd. ‘Ik heb vrienden die gestopt zijn met studeren omdat ze het geld niet hadden om voort te doen. Ze migreren of nemen de laagste jobs in Tirana om te overleven.’

Ik begrijp Agron nu beter, en ook waarom die 15.000 studenten op straat kwamen en nog steeds acties voeren.

Minder begrijpelijk was de reactie van de Albanese regering waarin de socialisten alleen aan de macht zijn. Alle energie die de regering in deze zaak heeft gestoken is erop gericht om de studenten te verdelen. De Albanezen zijn jammer genoeg dergelijke politici gewoon, of ze nu aan de macht zijn of in de oppositie zitten.

Verlamd door pessimisme

Wat ik treffend vond tijdens mijn verblijf in Albanië en tijdens de vele gesprekken, was dat er bijzonder weinig steun was voor de studenten. De burgers geloven het tv-journaal dat stelt dat de boycotacties het grootste probleem zijn, omdat sommige studenten daardoor geen les kunnen volgen, en staan kennelijk niet stil bij het feit dat de regering de studenten straal negeert.

‘De lonen dekken met moeite de basiskosten van een gezin. Hoe hou je in die context de hoop levend?’

Een aantal dagen geleden sprak ik met een ver familielid over de studentenprotesten. Hij zei dat hij er niet veel vertrouwen in had en dat de protesten niets zouden veranderen. Terwijl we verder praatten, had hij het over Alketa, zijn dochter die na de middelbare school wilde studeren, maar dat niet kon, omdat hij de middelen niet had om haar naar de universiteit te sturen.

Dus was ze gaan werken in een schoenenfabriek. Je zou denken dat hij begrip zou opbrengen voor de studenten, misschien zelfs samen met hen gaat betogen, bedacht ik. Maar hij wordt verlamd door pessimisme. En hij is niet alleen.

Het vertrouwen in de politiek en de instellingen is overal in de wereld bijzonder laag, maar in Albanië lijkt het wel of de mensen in een coma zitten. Een kwart van de Albanese bevolking leeft in extreme armoede leeft en moet het met minder dan 2 dollar per dag stellen. De lonen, en dan hebben we het nog niet over de pensioenen en de sociale uitkeringen, dekken met moeite de basiskosten van een gezin. Hoe hou je in die context de hoop levend?

Onderwijs is politiek

Hoe wanhopig de situatie ook lijkt in de ogen van veel Albanezen, hoop is er altijd. Een Albanese gezegde luidt ‘de jeugd is de hoop.’ Het studentenprotest lijkt dat te illustreren.

Albanië is doorheen de eeuwen vaak bezet geweest en heeft nooit de kans gehad om een degelijke politieke cultuur te vormen met ruimte voor middenveld, protesten, emancipatie. Het is bijzonder moeilijk om de confrontatie aan te gaan met het pessimisme en de apathie en om iets nieuws op te bouwen zonder historische voorbeelden waarin de burgers inspiratie kunnen vinden.

De beweging van de studenten doorbreekt die historische impasse op verschillende manieren.

De studenten hebben de condities van hun dagelijks leven gepolitiseerd en benoemd als uitbuiting en uitsluiting. Ze baseren zich hiervoor op de leefomstandigheden in de studentenkamers. Of op het inschrijvingsgeld van 1800 euro jaarlijks in het Europese land met de laagste lonen. Bovendien behoort het niveau van hoger onderwijs in Albanië ook tot de laagsten van heel Europa, en daar zijn de corrupte docenten en decanen met rechtstreekse banden met de regering voor verantwoordelijk.

Bovendien vragen de studenten niet enkel de annulering van de wet voor hoger onderwijs. Ze eisen dat studenten en docenten medezeggenschap krijgen in het opstellen van een nieuwe wet en op die manier samen vorm kunnen geven aan de universiteit en het hoger onderwijs.

De studenten de Albanese samenleving uit, ze politiseren het thema onderwijs zonder de politieke partijen daarbij te betrekken. Dit is nieuw in Albanië waar alles wat met politiek te maken heeft via politieke partijen moet verlopen. De studenten laten zien dat onderwijs politiek is, niet omwille van de drie grote partijen: PS, PD en LSI, maar omdat onderwijs deel is van een systeem en omdat elk aspect van een systeem politiek is.

De protesten en het proces van politisering kunnen de Albanese burgers er bewust van maken dat politiek de grenzen van politieke partijen overstijgt en dat protesteren een belangrijk element is van politiek. Politiseren van de problemen en aspiraties van de mensen is nieuw in een land waar een middenveld zo goed als volledig ontbreekt.

Onderwijs als fundament van de samenleving

Het is dankzij burgerprotesten dat veel zaken zijn gerealiseerd in het Westen, waar Albanezen zo graag naar refereren. Gaande van stemrecht, sociale rechten tot het recht op onderwijs. In Europa zou er bijvoorbeeld niet zoiets zijn als een vrij weekend als de mensen dit niet op straat hadden opgeëist. De vijfdagenweek was geen cadeau van politici of patroons, maar werd geforceerd door protesten op straat. Gresa Hasa weet wat dat betekent, want ze moet zes dagen op zeven werken (en soms tot vijftien uur per dag) om haar studies te betalen.

‘Het moedigste dat premier Edi Rama kan doen, is zijn nieuwe wet op het hoger onderwijs annuleren en samen met studenten en docenten vorm geven aan een beter hoger onderwijs’

Protest en boycot zijn twee sleutelvormen van actief vreedzaam verzet en vormen ook de kern van de studentenbeweging. De studenten herinneren de Albanezen eraan dat, zolang er jeugd is, er inderdaad hoop is. De vraag is wat de overheid en de politici antwoorden op die nieuwe stemmen.

Een van de drie grote verkiezingsbeloften van Edi Rama, eerste minister van Albanië, was een nieuwe wet op het hoger onderwijs. Het moedigste wat hij vandaag kan doen, is die wet annuleren en samen met studenten en docenten vorm geven aan een beter hoger onderwijs.

Agron, Alketa en de duizenden Albanese studenten en docenten verdienen dat, want volwaardig en voor iedereen toegankelijk onderwijs is de beste garantie om ‘het Albanië waarvan we houden op te bouwen’, zoals de slogan van de PS en premier Rama luidt.

Bleri Lleshi is politiek filosoof en auteur van de bestsellers ‘Liefde in tijden van angst’ en ‘Inaya. Brief aan mijn kind’. Onlangs verscheen zijn nieuw boek ‘De kracht van hoop’. Zijn blog vind je hier en je kan hem volgen op Facebook en Twitter