Bewoners van Noord-Syrië vrezen een nieuw Turks grondoffensief
‘Alsof we nog niet genoeg geleden hebben onder de aardbevingen’
Rojin Ferho
04 mei 2023Updated: 11 oktober 2023
‘Wanneer de tijd rijp is, vallen we aan.’ Eind vorig jaar dreigde Turks president Recep Tayyip Erdogan met een nieuw grondoffensief in Noord-Syrië. Steken de verwoestende aardbevingen daar nu een stokje voor? De bewoners van de geteisterde regio bereiden zich alvast voor op het ergste, zo stelt journalist Rojin Ferho ter plaatse vast. ‘Het is niet de vraag of het offensief er komt, maar wanneer.’
foto: Een jongen speelttussen het puin voor een kinderziekenhuis dat werd gebombardeerd in tijden van het IS-kalifaat | © Rojin Ferho
Update 11 oktober 2023
De vrees in Noord-Syrië voor nieuwe Turkse aanvallen blijkt terecht. Na de PKK-aanslag van 1 oktober in Ankara voerde Turkije in de nacht van zondag op maandag luchtaanvallen uit op Koerdisch gebied in Syrië. Van een nieuw grondoffensief is evenwel nog geen sprake.
‘Ben je een Syriër?’ Het is een vraag die grenswachters ons ontelbare keren stellen in Semalka, de grensovergang tussen de Koerdische autonome regio in Irak (KRG) en Noordoost-Syrië, meteen ook de enige toegangspoort. De argwaan maakt al snel duidelijk hoe geïsoleerd de regio is van de rest van de wereld. ‘Als je een Syrisch paspoort hebt, mag je niet oversteken. Dus proberen velen het met een vals paspoort’, legt een grenswachter uit.
Alleen hulpgoederen, journalisten en humanitaire ngo’s mogen de grens over. ‘Maar zelfs dan is het koffiedik kijken’, vertelt een Iraaks-Koerdische man die achter ons in de rij op toestemming wacht om de grens over te steken. ‘Mijn familie woont aan de overkant. Daarom maken grenswachters af en toe een uitzondering voor mij. Alles hangt af van hun humeur. Soms raak je binnen, soms niet.’
Na heel wat veiligheidsprocedures mogen we eindelijk het busje in dat ons naar Noordoost-Syrië moet brengen. Over een verwaarloosde noodbrug steken we de Tigris-rivier over. In de verte staat onze Koerdische chauffeur Hussein ons op te wachten.
‘Welkom en gelukkige vrouwendag!’ Het is acht maart, Internationale Vrouwendag, doorgaans een groot feest hier in de regio. ‘Maar dit jaar is het anders’, zegt hij. ‘Vandaag rouwen we om de vele slachtoffers van de aardbevingen.’
In Noordwest-Syrië hebben de aardbevingen een zware tol geëist. Meer dan 6000 mensen zijn overleden.
Hussein komt oorspronkelijk uit Afrin, in Noordwest-Syrië, één van de zwaarst getroffen gebieden door de aardbevingen. Vijf jaar geleden sloeg hij op de vlucht toen Turkse troepen zijn stad binnenvielen. De aanval kaderde in de beruchte Operatie Olijftak. Die was gericht tegen het YPG, de Koerdische militie die in Noord-Syrië strijdt tegen IS en tegen het Syrische leger.
Ideologisch gezien is het YPG gelieerd aan Abdullah Öcalan, de leider van de Koerdische Arbeiderspartij PKK. De bedoeling van Operatie Olijftak was om een YPG-vrije bufferzone te creëren en een bestuursmodel te installeren onder Turkse invloed.
‘Ik ben nu veilig, maar mijn familie is nog in Afrin’, vertelt Hussein. Hij kan zijn tranen met moeite bedwingen. ‘Sommigen zijn overleden, anderen zijn hun huis kwijt en slapen nu in hun wagen. Ik wil niets liever dan terugkeren of hen toch op zijn minst helpen, maar alle wegen naar daar zijn gesloten.’
In Noordwest-Syrië hebben de aardbevingen een zware tol geëist. Meer dan 6000 mensen zijn overleden. In het noordoosten lag het dodental lager, maar ook hier hebben de bevingen lelijk huisgehouden. ‘Gebouwen zijn ingestort, duizenden mensen brachten noodgedwongen drie nachten in de openlucht door en studenten konden dagenlang niet naar school’, vertelt Hussein.
Vrees voor inval
Turkije tart dan weer alle verbeelding, met zo ‘n 44.000 doden. De vraag rijst of het land geen andere katten te geselen heeft dan het noorden van Syrië opnieuw binnen te vallen. Eind vorig jaar kondigde Turks president Erdogan aan om ‘aan te vallen wanneer de tijd rijp is’. Hij alludeerde op een grondoffensief in Noordoost-Syrië, nadat hij eerder al een grote luchtoperatie uitgevoerd had.
Het doel van zo’n offensief is om het YPG terug te drijven. Met dat scenario hoopt de Turkse regering te scoren bij haar achterban in aanloop naar de verkiezingen. Al lijken de electorale kaarten intussen opnieuw verdeeld na de verwoestende aardbevingen.
‘Je kan je afvragen of hij het wel uitgelegd krijgt aan zijn volk waarom hij het militair geschut inzet voor een conflict in het noorden van Syrië en niet voor de slachtoffers in eigen huis, dat voor een deel volledig in puin ligt’, zo concludeert Midden-Oostenexpert Ludo De Brabander (Vrede vzw) enkele dagen voor ons vertrek naar Noordoost-Syrië.
‘De Turkse bezetters zijn opgelucht dat de aardbevingen plaatsvonden in Noordwest-Syrië. Nu zijn er duizenden Koerden minder die ze moeten doden.’
Dat Turkije niet zou aanvallen door de aardbevingen, daar is hier in Noordoost-Syrië bijzonder weinig vertrouwen in. ‘Turkse troepen zijn niet meer vertrokken sinds de grootscheepse operatie. Nog elke dag krijgen we te maken met militaire aanvallen’, vertelt Buschra, een 22-jarige vrouw die, net als Hussein, gevlucht is uit Afrin.
We ontmoeten haar in het kantoor van Kongra Star, een koepelorganisatie van vrouwenverenigingen in de regio. Na de Turkse inval van vijf jaar geleden vluchtte ze daarheen. ‘Ik sta nog iedere dag in contact met vrouwen uit gebieden in het noordwesten, bezet door Turkse troepen en Syrische milities.’
‘Slechts enkele uren na de aardbevingen vielen Turkse troepen een getroffen stad aan. Een man van 77 kwam om, een andere raakte gewond’, vertelt ze. Buschra heeft het over Tel Rifaat, een stad op dertig kilometer van Afrin, ook in het noordwesten, waar de aardbevingen een grote ravage hebben aangericht. ‘De agressie is nooit gestopt.’
Tel Rifaat is geen alleenstaand geval. Ook Jediris, een stad die hard getroffen is door de aardbevingen in het noordwesten, werd opgeschrikt door Syrische oppositietroepen die door Turkije worden gesteund. Vier mensen kwamen om: drie broers en de zoon van één van de broers. Dat zien we hier in een nieuwsuitzending op een Koerdische tv-zender, en het wordt ook iets later gerapporteerd door Human Rights Watch (HRW).
‘Deze mensen zijn gedood terwijl ze Newroz aan het vieren waren’ (Koerdisch nieuwjaar, gevierd op 21 maart, red.), staat in het HRW-rapport. ‘De moorden komen na meer dan vijf jaar mensenrechtenschendingen door Turkse troepen en Syrische milities.’
Voor Buschra is dit het bewijs dat de aardbevingen Turkije er niet van weerhouden om de regio binnen te vallen. ‘De Turkse bezetters zijn net opgelucht dat de aardbevingen zijn gebeurd in Noordwest-Syrië, want nu zijn er duizenden Koerden minder die ze moeten wegjagen of doden’, klinkt het.
Offensief in de maak
Aan het hoofd van de regio staat Salih Muslim. Samen met een aantal andere leiders regeert hij over Noordoost-Syrië. Vijf jaar geleden was dat gebied nog groter, maar sinds Operatie Olijftak zijn verschillende gebieden onder Turkse controle gebracht. We ontmoeten Muslim in zwaarbeveiligd gebied. Hij wordt immers gezocht door de Turkse regering, waar hij op een ‘most wanted’-terroristenlijst staat, met zo ‘n anderhalf miljoen dollar op zijn hoofd.
‘Het is niet de vraag of het grondoffensief er komt, maar wanneer.’
‘Of de aardbevingen een grondoffensief in ons gebied afremmen? Daar ben ik niet van overtuigd. De aardbevingen hebben Turkse troepen er niet van weerhouden om onze regio te blijven aanvallen. Erdogan wil na de verkiezingen koste wat het kost de macht behouden. Een strijd aangaan met ons zal hem daar alleen maar bij helpen.’
Voor Erdogan zouden het misschien wel de moeilijkste verkiezingen ooit kunnen worden. Zijn positie is door de jaren heen erg verzwakt door de torenhoge inflatie in zijn land. Zijn afwezigheid tijdens de eerste dagen van de aardbevingen hebben overigens veel kritiek uitgelokt bij de bevolking.
De Turkse verkiezingen in juni zijn nu met een maand vervroegd. ‘Maar het zou ook goed kunnen dat hij de verkiezingen uitstelt of zelfs opschort’, voorspelt Muslim.
Verkiezingen uitstellen kan volgens artikel 78 van de Turkse grondwet alleen bij oorlog, vertellen we hem. ‘Die oorlog wil hij al jaren met ons te voeren. Hij zou dit nu mogelijk als excuus kunnen gebruiken om de verkiezingen uit te stellen. Het is niet de vraag of het grondoffensief er komt, maar wanneer.’
Salih Muslim, hoofd van de regio in Noord-oost Syrië. Hij wordt gezocht door de Turkse regering, waar hij op een ‘most wanted’-terroristenlijst staat | © Rojin Ferho
Turkse drones
Intussen kampt Noordoost-Syrië nog regelmatig met luchtaanvallen door Turkse drones, onbemande vliegtuigen die een precies doelwit kunnen viseren. Officieel zet Turkije de drones alleen maar in op militaire sites, hooggeplaatste militairen of politici in de regio. In realiteit waren de drones afgelopen jaar meermaals verantwoordelijk voor burgerdoden.
Het voorbije jaar vonden 130 droneaanvallen plaats in de regio, goed voor zo’n 87 doden en 151 gewonden. Bij een vierde van de droneaanvallen vielen burgerslachtoffers. In 24 gevallen waren burgers zelfs de enige slachtoffers. Die cijfers komen van het Rojava Information Center (RIC), een plaatselijk media- en onderzoeksbureau.
‘Voor velen is Yusuf Gulo het gezicht van de droneoorlog die hier gevoerd wordt.’
De vrees voor Turkse luchtaanvallen zit er dik in onder de bevolking. Velen vermijden dan ook de buurt van een militaire site. In het straatbeeld merk je meer animo bij winkeltjes of parken. Nabij publieke gebouwen staat dan weer niemand.
Maar ook militaire checkpoints vormen een doelwit voor Turkse drones. Dat zijn controlepunten waar je sowieso door moet als je je wil verplaatsen in de regio. Ze zijn gelegen aan elke in- en uitgang van een stad. Die kan je veel moeilijker vermijden.
Doorgaans ben je een checkpoint zo voorbij, nadat je je identiteitsgegevens hebt getoond en de passagiers en lading gescreend zijn. Maar tijdens spitsuren vormen er zich files. Mensen worden erg onrustig, de sfeer slaat op dat moment meteen om.
De slachtoffers van Turkse drones worden in Noordoost-Syrië uitvoerig herdacht. Op een rondpunt, op de ingangsweg naar de Koerdische stad Qamishli, staat een gigantisch standbeeld. ‘Dat is Yusuf Gulo, het symbool van de vele droneslachtoffers’, vertelt chauffeur Hussein. ‘Twee jaar geleden kwam hij om door een drone, samen met zijn twee kleinzonen, vlak voor zijn huis. Hij wordt op deze manier herdacht. Voor velen is hij het gezicht van de droneoorlog die hier gevoerd wordt.’
Intern ontheemden
We rijden verder naar het Serekaniye-kamp, vlak bij de stad Heseke, waar 16.322 intern ontheemden opvang krijgen. Allen zijn ze gevlucht uit de grensstad Ras al-Ayn (Serekaniye in het Koerdisch). Die is in 2019 volledig vernield door Turkse bommen en staat nu ook onder de controle van Turkse troepen.
De mensen in de kampen worden officieel geen vluchtelingen genoemd omdat ze geen internationale grens hebben overgestoken. Wel zijn ze massaal het binnenland in gevlucht, in de hoop ooit terug te kunnen keren naar hun geboortestreek.
Het valt meteen op dat het leven in het kamp erg chaotisch verloopt. Je weet niet waar je eerst moet kijken: naar dat geïmproviseerde winkeltje op de hoek waar een bende jongens aan het onderhandelen is met de verkoper. Of misschien naar het jongetje dat er niet in slaagt om zijn zelfgemaakte vlieger de lucht in te krijgen. Of toch naar de jonge meid aan de overkant, die verloren gelopen is en in paniek op zoek is naar haar moeder.
Een jongen probeert een vlieger in de lucht te krijgen in het vluchtelingenkamp Serekaniye, vlak bij de stad Heseke | © Rojin Ferho
Na enkele minuten duikt de moeder van het meisje al meteen op. Ze richt zich tot haar dochter en neemt haar meteen in de armen. ‘Het is hier nogal een doolhof soms’, zegt ze nogal gehaast, terwijl ze naar adem hapt.
‘Wij leven misschien nog wel, maar iedere dag is het opnieuw proberen overleven.’
Haar naam is Zozan, ze is jaren geleden gevlucht samen met haar twee kinderen. ‘Hoe het leven is in het kamp? Je kan het moeilijk een ‘‘leven’’ noemen, maar ik maak mij vooral zorgen om mijn kinderen. Zij hebben hun papa al jaren niet meer gezien, omdat hij in het leger is. Wij leven misschien nog wel, maar iedere dag is het opnieuw proberen overleven. Als Allah het wil, kunnen we ooit terugkeren.’
Het is ongeveer 25 graden. De zon slaat genadeloos toe, maar nergens is een spoor van schaduw te bespeuren. Sherin is op weg naar het buurtwinkeltje in het kamp om een fles water te kopen. Ook zij is gevlucht voor de bommen in Serekaniye. ‘Mijn kleinkind heeft dorst, het is erg warm in de tent’, vertelt ze.
‘Water is niet altijd beschikbaar, omdat het ons kamp moeilijk bereikt. Als het wel beschikbaar is, dan is het erg duur. En dus proberen we zuinig te zijn. We houden ons hart vast voor de zomer, want dan wordt het gemakkelijk veertig graden.’
Strijd om water
Toegang tot schoon en drinkbaar water is overal in de regio een probleem. Hele provincies kampen met een waterschaarste. Mensen reiken dan al wat vaker naar verontreinigd water, een risico als je weet dat cholera meestal overgedragen wordt door het drinken van besmet water. Volgens het VN-bureau voor de Coördinatie van Humanitaire Zaken (OCHA) staat de teller in Noord-Syrië op 91.907 vermoedelijke choleragevallen, onder wie 98 doden.
We bezoeken het waterdepartement in Heseke, dat een noodkreet slaakt over de waterschaarste in zijn provincie. ‘In een jaar tijd zijn twaalf kinderen gestorven in de provincie na contact met besmet water’, vertelt co-directeur Ihsa Younes. ‘Mensen graven wanhopig in de grond, op zoek naar water. Maar het water dat ze vinden, is meestal verontreinigd. Ons volk kampt bijvoorbeeld met ernstige diarree, waarvoor amper medicijnen te vinden zijn, omdat we daarvoor grotendeels afhankelijk zijn van smokkelaars.’
De stroom van de Eufraat-rivier is in het noordoosten van het land naar een historisch dieptepunt gezakt. ‘Maar Turkije heeft de grootste rol gespeeld in de droogte in ons gebied’, vertelt Younes. ‘Door het offensief in Serekaniye in 2019 hebben Turkse troepen onze watercentrale daar bezet. Daar komt doorgaans ons water vandaan. Ze hebben de waterstroom naar onze provincie afgesneden.’
‘Kinderen die wanhopig op zoek moeten naar water, een basisbehoefte, dat is verschrikkelijk.’
Ook andere provincies kampen met een tekort aan schoon water. ‘De Turken morrelen aan de Eufraat, die door Koerdisch gebied in Turkije naar Syrië stroomt’, vertelt Younes. ‘Ze spelen met het waterniveau, waardoor er geen water naar Noord-Syrië kan stromen. Ze voeren een wateroorlog met ons. Alleen kunnen wij ons hier niet in verdedigen. Wij zijn wereldwijd niet erkend als autonome regio, dus kunnen we ook nergens officieel klagen. We zijn volledig geïsoleerd van de rest van de wereld.’
Een bezoek aan de plaatselijke watercentrale legt meteen bloot hoe schrijnend de waterschaarste is. Directeur Younes wijst naar het kanaal, waar amper water te bespeuren is. Hij vertelt dat hij hiermee bijna 82.000 mensen moet bevoorraden. ‘Een onmogelijke opdracht’, klinkt het.
Een jongen speelttussen het puin voor een kinderziekenhuis dat werd gebombardeerd in tijden van het IS-kalifaat | © Rojin Ferho
Aan dat kanaal komt plots een jongen van amper twaalf jaar oud aangelopen, samen met een trekezel die twee waterkannen draagt. ‘Ik kom water halen voor mijn gezin, want er sijpelt thuis niets meer uit de kraan’, legt hij uit. De directeur laat de jongen gewoon zijn gang gaan en richt zich opnieuw tot ons. ‘Begrijp je nu dat dit te gek is voor woorden? Kinderen die wanhopig op zoek moeten naar water, een basisbehoefte, dat is verschrikkelijk.’
Het waterdepartement probeert de schade te beperken door de ogen te richten op de Khabur-rivier, die ook door Heseke stroomt. ‘De rivier begint in Koerdisch gebied in Turkije en stroomt via Noordwest-Syrië naar onze provincie. Turkije blokkeert daar een grote waterdam, waardoor ook dat water ons niet bereikt’, legt Younes uit.
Hij heeft het over de Afrin-dam in het noordwesten, die nu onder de controle is van Turkse troepen en door Turkije gesteunde rebellen. Het is een dam die pal in zwaar getroffen aardbevingsgebied ligt.
De vrees bij activisten en journalisten dat de dam zou instorten door de bevingen is groot. ‘Als de dam instort, zal al dat water voor verwoestende overstromingen zorgen. Dat zou een humanitaire ramp boven op een andere betekenen’, zo schrijven verschillende media destijds, kort nadat de aardbevingen hebben plaatsgevonden.
‘Turkije heeft onder druk de dam opengezet, waardoor al het water kon ‘‘ontsnappen’’. Dat heeft ertoe geleid dat we zes dagen lang water hadden, voor ze het weer hebben afgesloten. Als er dus één klein lichtpuntje is bij de aardbevingen, dan is het dat wel’, vertelt Younes.
Journalist Rojin Ferho over dit artikel
‘Nadat het noorden van Syrië opgeschrikt wordt door de verwoestende aardbevingen, valt het op dat berichtgeving over de regio erg schaars is, terwijl de aardbevingen in Turkije massaal het nieuws domineren. Het blijkt een hele opgave om naar de regio te trekken als journalist, door gesloten grensovergangen en de moeilijke communicatie met mensen ter plaatse.
Mij is het – na ellendige procedures – toch gelukt om via Semalka de grens over te steken. ‘Gedaan met vage berichtgeving, tijd om ter plaatse te zien wat écht speelt’, zo spreek ik mezelf moed in. Wat ik aantref, is ronduit ellendig. Maar er is ook een sprankje hoop zichtbaar. Dit artikel geeft een uitzonderlijke blik op een onderbelichte regio. Een regio die nog altijd geconfronteerd wordt met een oorlog tegen Turkije, in de nasleep van IS, boven op de aardbevingen: ‘de ene humanitaire ramp na de andere.’