Belgische multinational verwikkeld in controversieel energieproject
Baggergroep De Nul en de schaliegasconnectie in Argentinië
Jan De Nul, de baggerfirma uit Aalst, ontpopt zich in Argentinië tot leverancier voor de fracking-industrie. De Nul levert het fijnzand dat voor fracking onontbeerlijk is. De firma wint het aan de monding van de ecologisch belangrijke Paraná-rivier en verwerkt het in een fabriek die daar zonder milieuvergunning werd gebouwd.
Pieter-Jan De Nul, manager van baggerbedrijf De Nul, kijkt toe op zandwinning in de Argentijnse Paranárivier.
© Reuters
Jan De Nul, de baggerfirma uit Aalst, ontpopt zich in Argentinië tot leverancier voor de fracking-industrie. Deze nijverheid boort fossiele brandstoffen op, met name schaliegas en schaliepetroleum, in het Vaca Muerta-gebied. De Nul levert het fijnzand dat voor fracking onontbeerlijk is. De firma wint het honderden kilometers naar het noorden, aan de Paraná-rivier. De Nul heeft daar zonder milieuvergunning een verwerkingsfabriek gebouwd. De vergunning is pas toegekend nadat de fabriek er stond.
Nu wil de baggerfirma zelf zand beginnen winnen aan de monding van de Paraná, een natuurgebied met drasland dat internationaal als bijzonder waardevol staat gecatalogeerd. De firma De Nul wenst geen informatie te geven over dit project. Ook Credendo, de overheidsinstelling die De Nul met export-kredieten financiert, houdt zich op de vlakte.
Thuis in Argentinië
De baggerfirma Jan De Nul is al een kwarteeuw actief in Argentinië. In 1995 kreeg ze samen met een Argentijnse onderneming een contract om de Rio Paraná en de Rio de la Plata, in het noordelijke deel van het land, over een afstand van 800 kilometer te onderhouden. Dat hield in dat ze de rivieren bevaarbaar hielden en zorgden voor de signalisatie en bebakening.
Toen dit contract in 2010 verlengd moest worden, gaf de Argentijnse partner van De Nul, de firma Emepa, een fooi van 600.000 dollar aan een lid van de regering. Het schandaal kwam vorig jaar aan het licht toen de pers notities van een getuige publiceerde. De Nul distantieerde zich van Emepa. Het baggercontract voor de twee rivieren loopt nog tot 2021.
Vier jaar geleden ontplooide De Nul een nieuwe activiteit. De groep wilde fijnzand produceren voor de fracking-industrie in Vaca Muerta. Daarvoor richtte ze in 2016 de dochteronderneming Arenas Argentinas del Paraná op.
Fabriek zonder Papieren
Klik op de foto om de kaart groter te bekijken
In juni 2018 leidde Pieter Jan De Nul, regio-manager voor Latijns-Amerika, een groep lokale mandatarissen rond aan de nieuwe verwerkingsfabriek. Die was opgetrokken nabij het stadje Diamante, stroomopwaarts op de linkeroever van de Paraná, ter hoogte van kilometer 533. In een video-opname van een lokaal communicatie-bureau hoorde je hem zeggen dat er enkel nog een vergunning van Waterwegen nodig was om volledig operationeel te worden.
Zolang die vergunning er niet was, zou de baggerfirma het zand van de fabriek per truck naar Vaca Muerta moeten vervoeren, een afstand van bijna 1400 kilometer. Dat argument was naast de kwestie. De fabriek was namelijk illegaal, want zonder milieuvergunning neergezet.
Toen milieu-organisaties dat aanklaagden, kwam in Diamante een debat op gang. De Nul probeerde de focus te verleggen naar de economische meerwaarde voor de streek en de tewerkstelling. De lokale zender FM Master zond bijvoorbeeld een bizarre persconferentie uit van werknemers van De Nul die erbij zaten alsof ze door hun managers gedwongen waren om voor het belang van de baas te pleiten.
Maar de milieuprotesten zetten wel druk op de overheden die van De Nul onder meer duidelijkheid wilden over de procédés die in de fabriek werden gebruikt. Volgens lokale bronnen kreeg de fabriek haar milieu- en uitbatingsvergunning in de loop van 2019.
Geprikkelde fossiele brandstoffen
De groep De Nul springt met deze nevenactiviteit op de trein van de fracking in Argentinië. Met de techniek van de fracking (voluit: hydraulische fracturatie) wordt vanuit mobiele boortorens een mengsel van water, zand en chemicaliën diep in de ondergrond in barsten in het gesteente gespoten zodat het gesteente kraakt, gas en petroleum vrijkomen en die fossiele brandstoffen naar de oppervlakte kunnen worden gepompt
Een put is na enkele maanden leeggezogen. Dan schuift de toren op naar een volgende zone. Argentinië zet vol in op deze industrie, om minder afhankelijk te worden van de import van energie. Het officiële jargon spreekt niet over fracturatie maar over ‘stimulatie’ alsof de fossiele brandstoffen ongeduldig op prikkels liggen te wachten.
Moet er nog fijnzand zijn?
Argentinië is in Patagonië twee gebieden met aanzienlijke voorraden van schaliegas en schaliepetroleum aan het opengooien, waarvan Vaca Muerta het belangrijkste is. Vaca Muerta ten noorden van de stad Neuquén heeft een oppervlakte van 36.000 km2. In 2010 is daar de eerste boortoren in gebruik genomen. Vijf jaar later stonden er liefst 205 boortorens. Dat was een piek; in 2018 waren er nog 185 boortorens actief.
De torens verbruiken veel water en zand: dat kan tot 230 ton zand per put en per fracturatie gaan. Een klein deel van het zand wordt ingevoerd, minder dan 100.000 ton in 2018, terwijl Argentinië dat jaar zelf 1,4 miljoen ton zand voortbracht, waarvan het gros nu naar de fracking-business gaat.
Het Argentijnse zand komt voornamelijk uit de provincie Entre Rios, op de linkeroever van de Paraná-rivier (76%) terwijl de rest uit de zuidelijke provincie Chubut komt (24%).
Beschermd drasland bedreigd
Omdat de groep Jan De Nul al twee decennia de Paraná-rivier uitbaggerde, was ze goed thuis in Entre Rios. Daarom lag het vanuit bedrijfsoogpunt voor de hand dat ook ze zand voor Vaca Muerta zou produceren. Meer zelfs, de dochterfirma Arenas Argentinas heeft expliciet de ambitie ‘de grootste lokale leverancier van natuurlijk zand voor de exploratie en exploitatie van olie en gas’ te worden. Voorlopig verwerkt Arenas Argentinas in de fabriek in Diamante nog zand dat bij zandgroeven in de streek is gekocht, naar verluidt onder andere bij Gravafilt (in de stad Paraná).
Arenas Argentinas wacht nu op een vergunning om zelf zand uit te baten ten zuiden van Diamante in de bedding van de Paraná-rivier, tussen kilometer 517 en kilometer 523. Die uitbating zou 243.126 hectaren groot zijn. Ze strekt zich uit op het grondgebied van de provincies Entre Rios en Santa Fé én ligt in een biologische corridor tussen het Pré-Delta Nationaal Park en het Santa Fé Eilanden Nationaal Park.
Maar deze expansie stuit in Argentinië op fel verzet. Ze is net zo weinig “duurzaam” als de productie van fossiele brandstoffen in Vaca Muerta. De zandwinning dreigt namelijk onherstelbare schade aan te richten in de hele delta van de Paraná-rivier, ten zuiden van Diamante.
De Nul geeft nul informatie
Het gebied staat internationaal bekend als de RAMSAR-site 2255. RAMSAR is de naam van een internationale conventie die in 1971 in de gelijknamige Iraanse stad is afgesloten ter bescherming van waardevol drasland. Er staan nu al meer dan 2300 van deze wetlands op de lijst, waaronder de monding van de Amazone maar ook, bij ons, het Zwin.
Eind vorig jaar tekenden Argentijnse milieu-organisaties opnieuw protest aan tegen de zandwinning door Arenas Argentinas in de Paraná-rivier. Ze zetten hun argumenten uiteen in een nota aan de mijndirectie van de provincie Entre Rios. Zij wijzen erop dat de zuiveringsinstallatie en het zandwinningsgebied in gebied liggen dat wordt beschermd door de RAMSAR-conventie èn door de provinciale wetten 9485 (voor de “Midden-Paraná”) en 9092 (voor alle rivieren in Entre Rios).
Bovendien, aldus deze organisaties, levert de groep De Nul zelf ‘niet de informatie die onmisbaar is voor de besluitvorming over het specifieke project’ en zitten er niet te verwaarlozen tekorten in de rapporten over de milieu-effecten die de firma Serman Consulting voor De Nul heeft opgesteld.
De groep De Nul is overtuigd van het nut van haar zandwinningsproject in de Paraná-rivier. ‘We helpen om de productiviteit van de boorputten te doen stijgen en de kosten te doen dalen.’ Zo staat het op de website van Arenas Argentinas. Daarmee moeten we het doen. De onderneming verkiest niet op onze vragen te antwoorden.
De groep Jan De Nul krijgt voor zijn buitenlandse activiteiten financiële steun van Credendo, de Belgische publieke instelling voor exportkrediet. Hoogstwaarschijnlijk steunt Credendo ook activiteiten van De Nul in Argentinië.
Hoewel het over belastinggeld gaat, wil Credendo geen details verschaffen. Vraag het aan de onderneming, zegt deze openbare instelling. Daarmee bevestigt ze haar reputatie als één van de meest hermetische exportkrediet-instellingen in de Europese Unie.