4200 Irakezen keerden tussen 2015 en 2017 uit België terug
‘België blijft een droom, maar geen land om naar terug te keren’
De voorbije jaren keerden duizenden Irakezen uit ons land terug naar Irak. Wat vrijwillig heette, vertalen velen meer als “geen andere keuze”. Hoe doe je dat, een streep trekken onder het leven dat je kent, weggaan, en er dan naar terugkeren? Tine Danckaers ging met die vragen naar Bagdad, de terugkeerders achterna.
Yas en Hanaa. Yas: ‘Ik ben eindelijk terug bij mijn Hanaa. Ik had onze dagelijkse ruzies zo gemist’
© Karim Ibraheem
Of we gehoord hebben van de bomaanslag in het centrum, vlak bij het Tahrirplein? Tahsien, zoals altijd struikelend over de woorden die al te snel van zijn radde tong willen komen, springt in zijn auto. ‘Eén dode, tientallen gewonden.’ Nee, we hadden het niet gehoord. Terwijl we het centrum van Bagdad uitrijden, is hier op de wat extra lange dagelijkse file van gele taxi’s na geen spat te merken van een bomaanslag. Niet zo verwonderlijk, Bagdad geldt met meer dan 8,5 miljoen inwoners als de, na Caïro, grootste stad in de Arabische wereld. Een aanslag kan in Bagdad een kleine blinde vlek zijn. Het verlamt de stad allang niet meer.
Dit is bomaanslag nummer twee in het centrum van Bagdad sinds de vier dagen dat fotograaf Karim Abraheem en ik in Irak zijn. Na een werkdag “te velde”, weg van wifi en een snelle telefoonverbinding, terug in het hotel, beseffen we pas hoe zwaar de tol is. De dubbele aanslag eiste 38 levens en meer dan honderd gewonden.
En toch is dit het land waarnaar Irakezen uit ons land terugkeren. Dat deden ze in de voorbije jaren: massaal èn vrijwillig zoals dat heet. In 2015 en 2016 keerden liefst 3500 Irakezen uit België terug. In 2017 verzwakte de wil om terug te keren, maar vertrokken toch nog een kleine 700 mensen. Anders dan de voorgaande jaren, toen Irakezen voornamelijk naar de veiligere Koerdische Autonome Regio terugkeerden, ging de retour ook massaal naar het twijfelachtige Bagdad: in 2017 alleen al kregen 273 Bagdadi’s steun voor vrijwillige terugkeer.
Bagdad-Maldegem-Bagdad
Moestafa was een van hen. Ik ontmoette hem iets meer dan een jaar geleden in de oude stad van Bagdad. Wat de passant die ik was zag als een plek vol verhalen en geuren die onder een bijna spreekwoordelijke stoflaag wachtten om opgediept te worden, is voor hem een verschrikkelijk stukje Irak waar door het vuilnis en de smog die stoflaag alleen maar vaster is geworden.
Dit jaar lijkt de stad rauwer, er is meer spanning te voelen.
Dit jaar lijkt de stad rauwer, er is meer spanning te voelen. Is het de trage stofwolk die het zonlicht tegenhoudt dat ik vorig jaar zo helder door de theeglaasjes zag dansen? Of is het omdat ik nu anders kijk?
Moestafa’s familie verkocht huis en auto, vluchtte naar Iran en stuurde Moestafa, fysiek beperkt, naar België.
© Karim Ibraheem
Vorig jaar ging ik hier op zoek naar datgene wat de mensen in Bagdad met elkaar verbonden hield. Nu zoek ik de mensen die deze stad eerst verlieten om er daarna naar terug te keren. Hoe dan ook, er zijn meer argwanende blikken, er zijn meer controles, ook in de oude stad, waar vermolmde huizen in vergane Ottomaanse of Joodse stijl tegen elkaar aan hangen, meer uit gewoonte dan uit overtuiging. ‘Vreselijke plek’, zegt Moestafa. ‘Ik woon en werk er niet meer. Ik kon het niet aan.’ De schok van de vergelijking met “zijn” Vlaamse Maldegem, waar hij meer dan een jaar woonde en Nederlands leerde, was groot, vertelt hij. Een jaar later woont hij net buiten het hart van Bagdad. Hij is onderweg met zijn koelwagen met diepvriesgroenten. We ontmoeten elkaar tijdens zijn ronde, langs een drukke autoweg.
Moestafa vertrok vanwege de algemene kansloze situatie in Irak. Hij vroeg asiel aan in België, maar zag in Maldegem de gevolgen van de aanslagen in Parijs en Brussel. ‘We waren steeds minder welkom, veel Irakezen werden geweigerd. En ik kreeg een brief van jullie minister Theo (staatssecretaris Francken, td) dat we weinig kans maakten.’
Moestafa mist België. Hij leerde er dingen kennen, zoals het genot boeken te lezen. Maar hij leerde ook dat hij zijn vrouw en drie kinderen nooit meer zo lang zou willen missen.
Hij mist België, zegt hij even later bij de thee. Hij leerde er dingen kennen, zoals het genot boeken te lezen. Maar hij leerde ook dat hij zijn vrouw en drie kinderen nooit meer zo lang zou willen missen. De talmend trage beslissing van zijn beroep tegen een geweigerde asielaanvraag wachtte hij niet af. De gezinshereniging vond in Bagdad plaats, niet in België, zoals het plan was geweest. ‘België blijft hangen in mijn hoofd, maar ik voel nu niet de behoefte om Irak te verlaten. Ik voel me goed.’
Wie kiest, verliest?
Wie Irak verlaat, heeft zijn persoonlijke redenen om te gaan. Wie terugkeert, heeft daar vaak niet echt voor gekozen, ook al heet het dan “vrijwillig” te zijn. De meeste vrijwillige terugkeerders uit ons land hebben een gefaalde asielprocedure achter de rug. Anderen konden de ellenlange wachttijden, met grote kans op een negatieve uitspraak, niet aan – in de jaren 2015 en 2016 konden de Belgische asielinstanties de toeloop niet aan –, en ze misten hun familie.
Maar er zijn ook terugkeerders, met Belgische asielpapieren op zak, die toch Irak boven België verkiezen. Taher bijvoorbeeld. Hij woont in een christelijk dorp in het noorden van Irak en is in Bagdad voor zaken. Op zijn auto kleven twee stickers: een met de Belgische vlag en een van KAA Gent. Steeds vaker kwam hij naar Irak voor zaken, steeds minder keerde hij naar Gent terug. Zijn thuis is hier, zegt hij. Maar Belgisch bier wil hij wel importeren, zodat de christenen hier het Nederlandse ‘flutbier’ door lekkerder brouwsels kunnen vervangen.
Theaterdramaturg Bassim verruilde Antwerpen voor Bagdad. Al sinds 2013 reisde hij regelmatig tussen België en Irak om in Bagdad sociale theaterprojecten op te zetten. Al twee jaar keert hij niet meer terug. ‘Genoeg maatschappelijke uitdaging hier’, zegt hij. Steeds meer vroeg hij zich in België af wat hij daar zat te doen, waarom hij niet in Bagdad was. ‘Je kan de ene realiteit niet met de andere vergelijken. Irak heeft problemen, natuurlijk, maar wie naar België gaat, botst op segregatie en islamofobie. En als je afkomstig bent uit een moslimland, kan je je daar niet zomaar aan onttrekken.’
Na zijn terugkeer volgde Haider al-Sjammaa een extra barbiersopleiding en opende hij een kapperszaak.
© Karim Ibraheem
Voor Haider al-Sjammaa in 2015 naar Irak vertrok, werkte hij bij de politie en was hij kapper. Met twee banen kreeg hij net genoeg Iraakse dinars op zijn rekening. Hij zag alleen maar uitzichtloosheid en vertrok. Beoogde bestemming: België. Want in ons land – zo ging het gerucht hier duidelijk – had je meer en snellere kansen op asiel, een keurige behandeling, een tolerante samenleving, en gezinshereniging als sluitstuk van het migratietraject.
In België – zo ging het gerucht hier duidelijk – had je meer en snellere kansen op asiel, een keurige behandeling, een tolerante samenleving.
Haider vroeg twee keer asiel aan en werd twee keer geweigerd. Teruggaan was een optie, werd hem in het centrum verteld. De steun die hij zou krijgen trok hem over de streep. Hij kon er opnieuw een kapperszaak mee openen en heeft intussen een extra opleiding. ‘Een groot deel van deze spullen kon ik kopen met die financiële steun. Ik kom rond, maar de concurrentie is hard.’
Hij wil opnieuw weg, vertelt hij. Hij kreeg de uitnodiging om binnenkort voor de rechtbank te verschijnen omdat hij zijn post bij de politie had verlaten. Hij weet niet eens wat hem wordt aangewreven en vertrouwen in een eerlijke rechtspraak in een wetteloos land als Irak heeft hij niet.
Was het de moeite waard?
Op een klein uurtje rijden van het centrum van Bagdad, voorbij de laatste controlepost voor het dorp, tussen droge landbouwgrond, in een afgeschermd schoolgebouw, bewijst Haider Awad Kariem hoe grenzeloos voetbal is en hoe beroemd Vlaamse voetbalgoden van weleer kunnen zijn. Het was de ex-doelman van de Rode Duivels en de pionier van de eerste populaire Vlaamse realitysoap, Jean-Marie Pfaff, die België vastpinde in de verbeelding van deze leerkracht. ‘Ik was elf toen het Iraakse voetbalteam tegen België speelde. Ik was gefascineerd door Pfaff en zijn gouden krullen. Voor mij was hij Europa en Europa was België, een plek die ik ooit wilde zien.’
België zat altijd al in Haider Awad Kariems verbeelding, dankzij voormalig Belgisch voetbalicoon Jean-Marie Pfaff.
© Karim Ibraheem
Ook Haider vertrok – de tocht die velen maken, via Turkije en de Balkan – maar keerde terug van een kale reis. Hij mist België, de vrijheden. Is hij dan gelukkig? ‘Ik zag het goede leven in België, zag dat het anders kan, dat er echt zoiets bestaat als mensenrechten, als wettelijke bescherming. Dat heb je hier niet.’
Haider vertrok voor een betere toekomst voor zijn kinderen, weg van hun kapotte, niet functionerende land waarin niets zeker is, waar de argumenten om te migreren naar je hoofd worden gesmeten. Nog steeds. Maar hij vertelde me eerder ook hoe blij hij was om zijn drie kinderen en zijn geliefde terug te zien. Hij zegt dat het beter gaat hier, zeker nu hij weg is van alle stress die het leven in Bagdad met zich meebrengt. ‘België is een droom zoals een andere. Ik hou hem vast, maar ik hoef hem niet waar te maken.’
De vraag of Haider het gevoel heeft te falen, stel ik niet. Te confronterend voor zo’n te vluchtige ontmoeting. ‘Sommige terugkeerders kampen met gekrenkte trots’, zegt Gudrun Kroner, in Bagdad diensthoofd voor de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM). ‘We zien terugkeerders die het hele bedrag om te vertrekken geleend hebben en nu nog in de schulden zitten. Dat weegt, financieel maar ook mentaal. Neem nu een taxichauffeur die zijn auto verkocht – behalve zijn inkomen ook zijn statussymbool, heel belangrijk in Irak. Bij terugkeer is hij zijn bron van inkomsten kwijt en moet hij op kosten van zijn familie leven. Voor velen is het lastig om toe te geven dat de keuze die je maakte is uitgedraaid op een mislukking.’
Haider verkocht ook zijn auto en een lap grond. De hele tocht langs de Balkanroute, waarvoor hij zijn leven in de wacht zette, kostte hem meer dan 9000 euro. De bedragen voor de smokkelroute Irak-België die ik hoor variëren: van 3700 euro tot 12.000 euro, afhankelijk van het bestelde “pakket”, de dagprijs op de smokkelmarkt en de tegenslagen.
Leerbewerker Samer betaalde voor zijn trip naar Europa 12.100 euro, wegens zes mislukte oversteekpogingen.
© Karim Ibraheem
Leerbewerker Samer Salam Sjoekoer betaalde het hoogste bedrag. ‘Zes keer betaalde ik voor een boottocht Turkije-Europa. Zes keer mislukte het. De zevende keer ging ik te voet, over land.’ Hij vertelt hoe, met de hardheid van de tocht en de vele muren waarop hij botste, ook de wanhoop over zijn onderneming groeide. Voor de slechte verstaander: voor de riante bedragen die de Iraakse asielzoekers hadden neergelegd, kreeg niemand iets aangeboden dat ook maar léék op een comfortabele tocht.
Reële pushfactoren
Ze werkte op een bank waar ze werd gedwongen tot fraude. Ze moest een lening tekenen voor een onbestaand project, wat ze weigerde. En dus vertrok ze, vertelt ze. In een land waar in pre-electorale tijden burgers voor de camera uitschreeuwen hoe zat ze de alles verpestende corruptie van Irak zijn, klinkt dat plausibel.
Maar dit verhaal heb ik al eerder gehoord, in België, zegt mijn metgezel en fotograaf Karim Abraheem later. We zien nog wel meer terugkerende patronen in de verhalen waarom mensen asiel aanvroegen in België. We komen opvallend veel mensen tegen die bij de politie of veiligheidsdiensten werkten, chauffeurs of bodyguards van foute politici. Ingestudeerde vluchtverhalen zijn niemand die met vluchtelingen werkt onbekend.
Eventueel ingestudeerde vluchtverhalen kunnen ook mij verteld zijn, maar vermoedens kunnen ook foute vermoedens zijn. Eén factor staat als een paal boven water. Alle terugkeerders praten over het verlangen dat ze hadden toen ze vertrokken: een verlangen naar een maakbare veilige toekomst, voor zichzelf, voor hun kinderen.
‘Ik mis goed onderwijs’, zucht terugkeerder en taxichauffeur Sanar. ‘Mijn kinderen willen terug. Ze hebben van België geproefd. Hier heeft het onderwijs enkel de functie geld te slikken. En als taxichauffeur tussen duizenden anderen is het knokken om dagelijks brood op de plank te krijgen.’
Om haar leven ubBagdazd een tweede kans te geven, en als buffer tegeen cibservatisle hertrouwde Hala.
© Karim Ibraheem
Twee keer zegt ze het: ‘Ik ben een slechte moeder.’ Daarbij kijkt de vrijgevochten Hala, geschiedkundige van opleiding, telkens naar haar dochter Ranier. Als alleenstaande moeder was ze niet bepaald een doorsnee emigrante. Precies dat profiel, haram in de ogen van de conservatieve gemeenschap waarin ze leefde, was een van de redenen waarom ze vertrok.
Ze keerde terug omdat ze geen kans maakte. Dat haar dochter nu verstoken blijft van goed onderwijs betreurt ze enorm. Om haar leven hier een tweede kans te geven, en alvast één pushfactor – het conservatisme – de baas te kunnen, hertrouwde ze.
Ingebakken corruptie
Irak bengelt onder aan de corruptie-index van Transparency International: op plaats 166 van de 176 landen. ‘Corruptie is hier ingebakken in het systeem’, zegt een bevriende fotograaf, Aboe al-Hassan, als we praten over een sociaal project waarvoor hij geldschieters zoekt. In Irak zijn die niet te vinden. ‘Zit je in bepaalde sectoren, dan draai je mee in het systeem en krijg je een deel van de koek. Of je blijft eruit, en dan kun je fluiten naar geld.’
Buitenlands projectgeld blijft aan de strijkstok kleven van tussenpersonen en -organisaties.
Buitenlands projectgeld blijft aan de strijkstok kleven van tussenpersonen en -organisaties. Veel te dure en frauduleuze aanbestedingen voor zinloze megaprojecten met minderwaardige materialen zijn legio. Geldtransacties verdwijnen hier in ongrijpbare Iraakse clouds. Toch al slecht betaalde ambtenaren die plots sociale bijdragen van hun loon moeten afstaan voor extra sociale zekerheid zien van hun bijdragen noch van die sociale bescherming ook maar één Iraakse dinar terug.
Wie zaken wil doen in Irak moet een olifantenhuid hebben en dubbele transactiekosten inschalen, vertelt een zakenman me nog op de luchthaven in Basra. In het hippe koffiehuis Coffee&Book raak ik op een avond in gesprek met een romanschrijver. ‘De hele wereld focust op het sektarische soennitische-sjiitische geweld en de bijna gewonnen strijd tegen IS. Maar de echte strijd moet nog beginnen: tegen de corruptie en de patronagesystemen hier’, zegt hij.
Voor mij ligt het boek The Struggle for Iraq’s Future. De auteur, Zaid al-Ali, heeft het niet alleen over corruptie. Hij spreekt van een bevroren staat sinds 2003. En die blijft de gewone Irakees in een moeilijke, gevaarlijke en uiterst kwetsbare positie duwen. Al-Ali schreef zijn boek in 2014, maar ook nu, onder het wat gematigder leiderschap van Haidar al-Abadi, is de roep groot om een functionerende staat waar wetten gelden.
Rafal haalde na haar terugkeer haar erkenning als advocate en ging aan de slag in een internationale ngo.
© Karim Ibraheem
Het belang van ondersteuning
‘Het is heel belangrijk dat Europese lidstaten begrijpen dat mensen uit Irak vertrekken omdat er geen hoop is, noch in de economie, noch in de politiek, het onderwijs, algemene veiligheid tourt court’, zegt Gudrun Kroner. ‘Die hopeloosheid is een uiterst belangrijke pushfactor die je niet zomaar als “geluk zoeken” weg kunt zetten. Vanuit dat inzicht moeten lidstaten ook investeren.’
Wie een goede begeleiding kreeg bij het vinden van een baan of het opzetten van een kleine onderneming, is minder geneigd om te remigreren.
Bijvoorbeeld door vrijwillige terugkeer te ondersteunen. Wie een goede begeleiding kreeg bij het vinden van een baan of het opzetten van een kleine onderneming, is minder geneigd om te remigreren. Wie een opleiding krijgt – veel terugkeerders hebben geen goede opleiding gehad – heeft ook meer kansen om hier zijn plek te vinden. Want de uitdagingen zijn, zoals eerder gesteld, enorm.
Irak kampt met grote groepen intern ontheemden die terugkeren naar hun oorspronkelijke woonplaats, nog meer concurrentie op een toch al beperkte arbeidsmarkt. Irak is en blijft een land van patronage – wie een baan wil, is heel vaak afhankelijk van netwerken. Bovendien hebben de Iraakse economie en de arbeidsmarkt extra klappen gekregen door de sterke daling van de olieprijzen en door de dure militaire operaties tegen IS.
Wie vrijwillig terugkeert naar zijn herkomstland, krijgt van België steun. België zit, wat financiële steun voor vrijwillige terugkeer betreft, in de Europese middenmoot. Zeg maar tussen Zwitserland, dat terugkeerders hoge bedragen meegeeft, en Griekenland, dat amper steunt, in. Wie bijvoorbeeld zonder re-integratiesteun besluit te vertrekken, krijgt een premie van 250 euro. Terugkeerders die kiezen voor re-integratiesteun, ontvangen in hun herkomstlanden, via de uitvoerende Belgische partnerorganisaties IOM en Caritas, bedragen die gaan van 700 tot 2200 euro. Dat geldt ook voor Irak.
Die steun kan worden aangewend voor het opzetten van een kleine onderneming, voor de huur van een woning, de aankoop van huishoudspullen, loopbaanbegeleiding. Bij IOM kunnen ze het niet genoeg herhalen: wie buiten geld ook re-integratieondersteuning krijgt, keert duurzamer terug. ‘We mogen, wat financiële steun betreft, dan wel in de middenmoot zitten, België scoort zeer goed in de ondersteuning van vrijwillige terugkeer en in aantallen vrijwillige terugkeerders’, zegt Axel Delers van Fedasil.
Bovendien begint in België rondom vrijwillige terugkeer ook een nieuwe samenwerking tussen Fedasil, het agentschap dat bevoegd is voor vrijwillige terugkeer, en het Belgisch ontwikkelingsagentschap Enabel. ‘Migranten die terugkeren zullen kunnen worden geïntegreerd in lokale economische ontwikkelingsprojecten van Enabel’, zegt Axel Delers van Fedasil. ‘Het doel: een duurzamere terugkeer en re-integratie en een evolutie naar steun op langere termijn.’
Naaimachine
Ongeveer 325 euro per maand betalen Yas en Hanaa voor hun kleine kledingwinkeltje in Yarmoek, waar soennieten thuis zijn, een van de duurdere districten in Bagdad. We snellen, zoals we vaker deden, uit de auto naar binnen: een extra voorzorg tegen pottenkijkers en vragenstellers in de buurt. Ex-taxichauffeur Yas keerde, na zijn vertrek uit Irak in 2015, in juli vorig jaar terug. De asielprocedure met meervoudige aanvragen zag er hopeloos uit. De druppel was de dood van zijn vader.
Ze staan samen in de winkel, ‘een zeldzaamheid in dit conservatieve land’
Vroeger vervoerde hij mensen, nu deelt hij de winkel met Hanaa. Met de re-integratiesteun, 2200 euro, kochten ze een naaimachine. Ze staan samen in de winkel, ‘een zeldzaamheid in dit conservatieve land’, verzekert Mohamed van IOM me.
Yas, nog niet zo lang terug, vecht nog bijna dagelijks tegen de demonen in zijn hoofd, en die in de samenleving. Zo is er de enorme frustratie over het conservatisme, het sektarisme en de wetteloosheid in Irak. En hij kan de onrechtvaardigheid niet verteren dat hij, die de waarheid sprak, geen asiel kreeg, en een vriend die een van de pot gerukt verhaal vertelde wél.
Het is ook knokken om economisch te overleven, vertelt hij. De re-integratiesteun was welkom, maar kon de investeringen voor de winkel lang niet dekken. ‘Maar het begint een beetje te lopen en vorige maand zagen we voor het eerst meer dan zwarte sneeuw.’ En, zegt hij, ik ben eindelijk terug bij mijn Hanaa. Ik had onze dagelijkse ruzies zo gemist.’
Deze reportage kwam tot stand met de steun van het Fonds Pascal Decroos.
Met dank aan Moestafa, Hala, Sanar, Yas, Haidar, Rafal, Moestafa, Saher, Haider, Namier, Samer, Bassim, Taher. Dank ook aan IOM Brussel en IOM Bagdad, Caritas International Brussel en hun Iraakse partner ETTC voor hun faciliterende steun.
Dit artikel werd geschreven voor het lentenummer van MO*magazine. Voor slechts €28 kan u hier een jaarabonnement nemen!