‘En dan zijn we verbaasd dat de boer zich een kogel door het hoofd schiet?’

Reportage

De stille slachting op het boerenland: wie betaalt de prijs van de overvloed?

‘En dan zijn we verbaasd dat de boer zich een kogel door het hoofd schiet?’

‘En dan zijn we verbaasd dat de boer zich een kogel door het hoofd schiet?’
‘En dan zijn we verbaasd dat de boer zich een kogel door het hoofd schiet?’

Een stille epidemie wordt het genoemd. Zelfmoord onder boeren. Geruisloos verdwijnt de boer. ‘Hij stopt zelf of stapt uit het leven’, maar de ironie wil: de productie zelf stijgt. ‘Wie zijn de doden dan? Collateral damage?’

© RWikiAgri - Antoine Jeandey

Voor de basiliek van Sainte-Anne d’Auray verrezen 600 witte kruisen, naamloze graven voor de naamloze boeren die in 2015 uit het leven stapten. Slachtoffers van een economische oorlog.

© RWikiAgri — Antoine Jeandey​

‘Ik zag de tranen van mijn vader en dacht: ik moet iets doen. Iets om deze verzwegen tragedie zichtbaar te maken en onder de aandacht te brengen.’

240.000 Bretons morts pour la France staat er op de plaquette bij het gedenkteken voor de slachtoffers van de Eerste Wereldoorlog in het Bretoense dorp Sainte-Anne d’Auray. De namenlijst op de muren is verre van volledig. Wie gegraveerd wilde worden voor de eeuwigheid moest betalen. Zonder geld kreeg je geen naam en werd je bij de cijfers geteld. Want relatief waren ze met velen, de Bretoenen die stierven in de loopgraven. ‘Ze werden altijd op de eerste rij gezet. Samen met de Senegalezen. Omdat ze beter Bretoens dan Frans spraken, verstond de vijand hen niet.’

Jacques Jeffredo, boerenzoon, opticien die groenteboer werd, zegt het met de pretlichtjes van het milde sarcasme in de ogen. Hij steekt een sigaret op, kijkt naar de namen waarvan de mensen zelden ouder dan twintig werden en mompelt: ‘Morts pour la France. Pour la connerie, oui.’

Het is hier, op het plein voor de basiliek van Sainte-Anne d’Auray dat Jeffredo in de vroege ochtend van 11 oktober 2015 iets deed om het verdriet van zijn vader te verzachten. Met een paar vrienden laadde hij zeshonderd witte piepschuimkruisen uit een kleine vrachtwagen en ordende ze in een strakke slagorde van vijftien bij veertig. Zes maanden lang had hij samen met zijn schoonbroer deze kruisen uit de deksels van de diepvriesdozen van de industriële zalmkwekerij Saumonerie du Loch in het nabijgelegen Crac’h gezaagd. Met houten staafjes bevestigden ze ze op plankjes van populierenhout.

Het waren naamloze graven voor de naamloze boeren die zich het voorbije jaar bijna geruisloos van het leven hadden beroofd. ‘Honderd jaar na een van de stomste oorlogen uit onze geschiedenis, herdenken we de doden van toen nog steeds’, vertelt Jeffredo. ‘Maar de doden van nu, de slachtoffers van een economische oorlog, die vergeten we.’

Statistieken

Het waren die verhalen, van boeren die zich zo in de hoek van hun bestaan gedrukt voelden dat ze geen andere uitweg zagen dan een touw aan de hanenbalk van hun schuur te bevestigen, die zijn robuuste vader, een zoon van een oud-strijder uit de Eerste Wereldoorlog, een boom van een kerel die de Duitsers in de Tweede Wereldoorlog eigenhandig van zijn hof had geschoten, tot tranen hadden bewogen. ‘Het is gedaan met de boer’, had hij gepreveld tijdens de laatste dagen van zijn leven. ‘We zijn minder dan slijk geworden.’ En hij was blij dat hij zijn drie kinderen had aangeraden eerst te studeren voor ze eraan dachten van het land te gaan leven. Als hij probeerde in de toekomst te kijken, kon hij enkel besluiten dat er voor de boer geen toekomst was. Ze waren met steeds minder en zij die overbleven, deden er alles aan om elkaar uit het veld te concurreren.

‘Zelfs bij hen die succes hebben, weegt de uitzichtloosheid zwaar. Ooit vroeg een boer mij: hoe groot moet ik worden om iets te verdienen?’

‘Hij had het bij zijn eigen buren gezien’, vertelt Jeffredo. ‘Twee broers, twee boeren. Toen de ene zelfmoord pleegde, kocht de andere het hof op. Nu was hij groter geworden dan bijna iedereen in de streek. Maar of hij een leven heeft?’ Jeffredo twijfelt eraan. ‘Zelfs bij hen die succes hebben, weegt de uitzichtloosheid zwaar. Ooit vroeg een boer mij: hoe groot moet ik worden om iets te verdienen?’

Jeffredo kon de stilte niet langer verdragen. Als hij rondvroeg, ontdekte hij dat elke boer wel iemand kende die de voorbije jaren zelfmoord had gepleegd. In de officiële statistieken dreef die geruisloze epidemie niet boven. Beroepsklassen worden niet genoteerd. Maar er gapen nog andere gaten tussen cijfers en realiteit. ‘Als een boer depressief is en zelfmoord pleegt, is hij op papier overleden als gevolg van een slepende ziekte. Als een boer zelfmoord pleegt omdat hij failliet is gegaan, dan is hij op papier geen boer meer, want zijn bedrijf is niet meer van hem.’

© RWikiAgri - Antoine Jeandey

‘Als een boer depressief is en zelfmoord pleegt, is hij op papier overleden aan een slepende ziekte. Als een boer zelfmoord pleegt omdat hij failliet is gegaan, dan is hij op papier geen boer meer, want zijn bedrijf is niet meer van hem.’

© RWikiAgri — Antoine Jeandey​

Lekke band

De wind wakkerde stevig aan, die ochtend in oktober, en beukte in op de tweeduizend mensen die zich verzameld hadden rond de tijdelijke begraafplaats. Weduwen en kinderen van slachtoffers die opgelucht waren met deze erkenning, deze uiting van respect. Want, zo vertelden ze, een boer die het opgeeft, wordt nog steeds beschouwd als een zwakke boer, een mislukkeling. Stoppen is alles verliezen.

‘Het maakt me zo opstandig’, zal Noël Rozé me later vertellen. Hij is melkveehouder en voorzitter van de lokale afdeling van de boerenvereniging Coördination Rurale. ‘Hoe de grootste boerenbond van Frankrijk, het FNSEA, in zijn publicaties altijd maar uitpakt met de helden van de modernisering, boeren die zo slim zijn te investeren in een nieuwe technologie en nu nog meer melk produceren. Niemand schrijft hoeveel schuld die boer meezeult of dat hij de laatste jaren zijn melk met verlies verkoopt. Nooit gaat het over hoe die boer zich daarbij voelt. Ik ken een boer die zelfmoord pleegde omdat de robotisering van zijn melkproductie hem ten slotte zijn slaap kostte.’

‘Soms lijkt het alsof de Franse boerenbond FNSEA alleen geïnteresseerd is in de varkens en de koeien, maar niet in de boer.’

‘Soms lijkt het alsof de FNSEA enkel geïnteresseerd is in de varkens en de koeien, maar niet in de boer. Als je de productiecijfers bekijkt, is er ook geen probleem. De boer verdwijnt maar de productie stijgt.’

En toen beukte de wind tegen de kruisen en speelde ermee alsof het papieren bootjes op zee waren. Sommige kruisen werden opgetild, andere scheef geblazen. Daar hingen ze, als vermoeide mensen die op adem probeerden komen.

Voor Jeffredo kon het nauwelijks symbolischer: dit was een kerkhof dat wegdreef in vergetelheid. Maar één ding was wel gelukt: de dode boeren stonden op de kaart, ook al waren de kruisen van piepschuim de volgende dag alweer verdwenen en liggen ze nu in de schuur van zijn ouderlijk huis. Het debat kwam op gang.

Eerst over de cijfers. De een vond 600 overdreven, de ander meende dat het een onderschatting was. Uiteindelijk kwam er een onderzoek om uitsluitsel te geven: tussen 2007 en 2011 pleegden 985 boeren zelfmoord en het risico op suïcide ligt bij boeren 22 procent hoger dan het gemiddelde. Oorzaken die in de studie van het Instituut voor gezondheid werden aangegeven waren ‘het geïsoleerde karakter van het beroep, de fysieke eisen en de financiële last’.

© RWikiAgri - Antoine Jeandey

Naamloze graven voor de naamloze boeren die zich het voorbije jaar bijna geruisloos van het leven hadden beroofd.

© RWikiAgri — Antoine Jeandey​

Zelf twijfelt Jeffredo dan weer aan deze cijfers, maar hij zegt ook: ‘Het gaat niet over die cijfers. Iedere zelfmoord is er een te veel. Zo kijk ik ernaar: hoe kun je als samenleving aanvaarden dat je boeren uit het leven stappen? Dat de mensen die voor ons voedsel zorgen zelf geen geld hebben om de schoolkantine van hun kinderen te betalen? Dat ze in elkaar storten omdat de band van hun tractor lek is?’

‘Als boeren zelfmoord plegen, is dat het beste bewijs dat het landbouwsysteem verrot is en niet werkt.’

Jeffredo neemt een trek van zijn sigaret. ‘Niemand pleegt zelfmoord omdat hij een lekke band heeft. Dat zijn de druppels die de emmer doen overlopen. Het zit zoveel dieper. Een gebrek aan perspectief, een gevoel altijd de geslagen hond te zijn, niet te voldoen, diepe eenzaamheid. Het speelt allemaal mee.’ Hij blaast de rook uit door zijn neus. ‘De hulpverlening zegt dan: het is multifactorieel. Dat is evenveel zeggen als: niemand is hier verantwoordelijk voor. Ik ben daar niet tevreden mee. Men heeft dat niet graag, nee. De FNSEA wijst me er elke keer op. Ze willen dat ik positief over de landbouw praat. Ik zou het imago van de boer bezoedelen.’ Hij snuift. ‘Als een boer zelfmoord pleegt, is dat het beste bewijs dat hun landbouwsysteem verrot is en niet werkt.’

Dat was het tweede debat dat zich ontspon: welke landbouw willen we? En wat is de plaats van de boer in de samenleving? Wat er nu gebeurt – prijzen die op de wereldmarkt bepaald worden en subsidies voor landbouwbedrijven – is volgens Jeffredo de boer aan het infuus houden. ‘En dan zijn we verbaasd dat hij zich een kogel door het hoofd schiet?’

Een goed jaar is een ramp

Die middag aan tafel bij Jeffredo vertelt Rozé hoe hij zijn neef naast de zakken zaad voor het graan vond. Nooit zal hij diens gezichtsuitdrukking vergeten. De scheefgezakte mond en de ogen die een soort verschrikte verrassing uitdrukten. Maar wat hem de weken en maanden na de zelfmoord het meest achtervolgde, was de herinnering aan hoe zijn neef er enkele uren voor de daad had bijgelopen. ‘Ontspannen’, zegt Rozé. ‘Voor het eerst sinds jaren zag hij er ontspannen uit.’ Later legden hulpverleners op vergaderingen uit dat dat een van de signalen is. Het liet het schuldgevoel van Rozé weer schrijnen. ‘Ik heb mezelf er de schuld van gegeven dat ik het niet opgemerkt heb.’ Rozé, bonkig en breed, met handen waarin de arbeid gegroefd staat, haalt zijn neus op. ‘Iedere zelfmoord is een drama voor wie achterblijft.’

Dat was het derde debat. Sinds de 600 kruisen op het plein voor de basiliek organiseert Jeffredo ieder jaar op de tweede zondag van oktober een dag om te denken aan en te bidden voor de boeren die zelfmoord pleegden. Een opmerking van een weduwe bracht hem verleden jaar uit zijn evenwicht. Of hij door al die aandacht voor zelfmoord boeren op de rand niet over de rand duwde? Leidt praten over zelfmoord tot meer zelfmoord? En of het niet meer over de schrijnende gevolgen van zelfmoord moest gaan? Over de verwoeste levens van weduwen en kinderen?

En nu kwamen uiteindelijk ook zij aan het woord. Er werd een lijst opgemaakt van de noden van de achterblijvers. De financiële zorgen stonden bovenaan. Zoals een afkoelperiode van dertig dagen voor schuldeisers. Jeffredo voegde er met zijn eigen schalkse koppigheid een laatste aan toe: dat de kinderen van boeren die zelfmoord pleegden het statuut van oorlogswezen zouden krijgen. Hij herhaalt wat hij eerder benadrukte. Ook zij zijn slachtoffers van een soort oorlog. Een mondiale, economische oorlog.

‘Meer dan de helft van de boeren heeft een inkomen van minder dan 350 euro per maand.’

‘Meer dan vijftig procent van de boeren heeft een inkomen van minder dan 350 euro per maand. Uit een onderzoek bij 27 boerderijen in financiële moeilijkheden geven er negen toe dat ze al aan zelfmoord gedacht hebben.’ Met een klap van zijn vlakke hand legt Stéphane Le Cadre, een andere melkveehouder, de cijfers op tafel. ‘Wij weten één ding: als een boer een goed jaar heeft, is dat een ramp omdat er dan van alles te veel is en wij de prijs van de overvloed betalen.’

Hij legt nog een cijfer op de hoop. In Europa ligt sinds het einde van de melkquota in april 2015 alweer 380.000 ton poedermelk opgeslagen. ‘Dat is waar de snelweg van het huidige landbouwsysteem toe leidt: overproductie en dumpingprijzen. Sinds twee jaar hebben wij’ – hij wijst naar Rozé aan de overkant van de tafel – ‘de afslag genomen: we zijn overgestapt op biologische productie en lokale verkoop. Ik denk dat ik voor ons beiden kan spreken als ik zeg: dat was de beste beslissing van ons leven.’

Rozé knikt. ‘Bij mij kwam er nog iets anders bij. Ik moest, op doktersvoorschrift.’ Ook dat is verborgen boerenverdriet: kanker als beroepsziekte. ‘Mijn oncoloog was glashelder. Hij gaf me de keuze: of ik stopte als boer, of ik stopte met het gebruik van pesticiden. Omdat mijn liefde voor het vak en mijn beesten te groot was, heb ik voor het laatste gekozen. En nu denk ik: waarom heb ik dat niet eerder gedaan?’

Is dat de oplossing, vraag ik? Overschakelen op natuurvriendelijke teeltmethoden en je inschakelen in de lokale markt, de korte keten aanhalen, thuisverkoop organiseren? Allebei aarzelen ze voor ze antwoorden. ‘Dé oplossing? Ik weet het niet. Het is onze oplossing’, zegt Le Cadre. ‘Maar het wordt wel tijd dat we ophouden onszelf wijs te maken dat wij hier zijn om de wereld te voeden. Er is geen voedsel te kort in de wereld. Het is alleen verdomd slecht verdeeld. En ik heb geen zin de concurrentie aan te gaan met een boer in Afrika, Azië of Nieuw-Zeeland. Biologische landbouw is voor mij pas duurzaam als hij biologisch, lokaal én eerlijk is.’

‘Weet je wat een oplossing zou zijn?’ Weer glinsteren de ogen van Jeffredo met die tegendraadse vonk.

‘Die berg melkpoeder in brand steken.’

Even is het stil om de tafel. Dan lijkt het alsof het hele huis schudt van hun bulderende lach.

© RWikiAgri - Antoine Jeandey

© RWikiAgri — Antoine Jeandey​

Schaamlapje

Dit is geen Frans probleem, had Jeffredo verschillende keren benadrukt. Hij had in zijn archief gezocht. Zelfmoord bij boeren in Canada, in Nieuw-Zeeland, in Duitsland, in India, in België. En zo komt het dat ik op een zondagavond in het cultureel centrum Den Elzas in Huldenberg in Vlaams-Brabant naar de theatervoorstelling Wij, varkenland kijk waarin acteur en schrijver Lucas De Man het geaccumuleerde leed van de hedendaagse boer verbeeldt.

Ook de varkensboer die hij speelt, staat op een avond in zijn stal met een spuit gevuld met chemisch castratiepreparaat tegen zijn nek geduwd, klaar om dat in zijn eigen slagader te injecteren. Hij doet het niet. Hij verkoopt zijn boerderij aan zijn voedingsleverancier en wordt man in loondienst. Enkel voor de buitenwereld blijft hij de boer. ‘Niemand mag weten dat ik niet meer vrij ben’, vertelt de acteur in de woorden van de boeren bij wie hij een tijdlang werkte.

De avond is een organisatie van de lokale Landelijke Gilde en Boeren op een kruispunt, een vzw van drie mensen die in heel Vlaanderen de wanhoop van de landbouwer probeert te detecteren en op te vangen. Ze hebben het gevoel dat ze vooral achter feiten en ellende aanhollen in plaats van die ellende te voorkomen. Soms lijkt het erop dat ze vooral een schaamlapje zijn voor de onverschilligheid van de samenleving. Solidariteit is geen vanzelfsprekendheid.

Als drie procent van de boeren er niet meer in slaagt zijn ziekteverzekering te betalen, is dat amper het vermelden waard. Maar zeshonderd gezinnen zijn toch niet niets?

Steeds vaker botsen de vrijwilligers van Boeren op een kruispunt op “personalisering van de schuld”. Ze verwoorden het zo: als het slecht gaat, luidt de eerste vraag: ‘Heeft de boer geen fout gemaakt?’ En de tweede is: ‘Over hoeveel boeren gaat het?’ Lees: hoe belangrijk is het? De nadruk ligt op de cijfers en het percentage. Als drie procent van de boeren er niet meer in slaagt zijn ziekteverzekering te betalen, is dat amper het vermelden waard. Maar zeshonderd gezinnen zijn toch niet niets?

Na de voorstelling beklimt Riccy Focke, de voorzitter van Boeren op een kruispunt, het podium. ‘Wie is nog boer?’ vraagt hij aan de zaal. Op de achterste rij gaan armen omhoog. Of wat ze gezien hebben herkenbaar is, wil hij weten. Armen kruisen zich voor de borst, de boeren kijken hem aan en vormen een muur van stilte. Zoveel is duidelijk: hier wordt geen leed gedeeld.

© RWikiAgri - Antoine Jeandey

Noël Rozé: ‘Ik kan niet aanvaarden dat onze voedselproductie alleen een zaak van de industrie wordt. Misschien voer ik een achterhoedegevecht, maar dan wel een dat meer dan de moeite waard is.’

© RWikiAgri — Antoine Jeandey​

Voor wat boeren zelf niet kunnen, kunnen ze advies kopen. Dat kost 1 tot 2 euro per minuut. Hoe doe je dat als je niet eens drie euro per uur verdient?

‘Veertig procent van de landbouwers heeft een jaarinkomen van minder dan 25.000 euro’, legt Focke verder uit. ‘Ondertussen wordt steeds meer van hen verlangd. Ze moeten Bedrijfsleiders, personeelschefs, informaticawonderen, administratieve bedienden en milieudeskundigen in één zijn. Voor wat ze zelf niet kunnen, kunnen ze advies kopen. Dat kost 1 tot 2 euro per minuut. Hoe doe je dat als je niet eens drie euro per uur verdient? Dit is een systeem waarin je het als man alleen niet kan bolwerken. Maar onder de boeren tellen we 17 procent vrijgezellen, drie procent gescheiden mannen en drie procent weduwnaars. Dat is bijna een kwart alleenstaanden. En dan heb je tien procent boeren van wie de vrouw buitenshuis werkt en die klaar en duidelijk zegt: de ellende van de stal neem je niet mee in mijn bed. Ook dat is eenzaamheid.’

‘Maar op vergaderingen van de lokale afdelingen van de landbouwbonden klinkt het nog steeds: met de goede boeren gaat het goed’, gaat Focke verder. ‘Als je dan op het einde vraagt: “Heeft er iemand een probleem?” dan zegt niemand iets. Niemand wil die slechte boer zijn.’ Hij kijkt de zaal in. De achterste rij zwijgt.

‘Zo gaat het wel vaker’, vertelt hij later. ‘Waarom zou je je kwetsbaarheid te grabbel gooien? Je wint er niets mee.’ Per dag komt er bij Boeren op een kruispunt gemiddeld één aanmelding binnen. Sinds de oprichting in 2003 bezochten ze meer dan tweeduizend boeren, soms één keer, vaak meer dan eens. Tien procent van de gezinnen die ze langer volgen geeft toe dat ze met “zwarte gedachten” worstelen. Zes maanden geleden kreeg Focke telefoon van een vrouw. Haar man was vermist. Focke vond hem. In zijn schuur. Aan de balk.

‘Een psycholoog heeft gemiddeld één zelfmoord in zijn carrière, wij hebben ondertussen weet van 28. Ik ben kwaad op de mensen die uit het leven stapten. Meer dan 150 mensen in zulke nood hebben we op betere gedachten gebracht door hen haalbare oplossingen aan te bieden. Die zijn nu allemaal blij dat ze de moed hebben gehad om een andere keuze te maken.’

Hij zwijgt. En dan: ‘Toch vraag je je af hoeveel doden er nodig zijn om van een probleem te spreken. Riccy, heb ik al horen zeggen, jij maakt je zorgen om collateral damage.’ Weer zwijgt hij. ‘We hebben het hier wel over mensen, hè.’

Zeven generaties

In zijn presentatie had Focke oplossingen of mogelijke uitwegen gesuggereerd. Ook hij had het over de korte keten gehad, de thuisverkoop. ‘Al is het maar om de eenzaamheid te doorbreken.’ Hij stipte nog iets anders aan: de omerta op omschakeling doorbreken. ‘De tweede carrière voor de boer is onder landbouwers nog te veel een schande. Mensen willen er niet over praten, omdat het lijkt alsof ze hun mislukking toegeven. Soms is het gewoon beter om te stoppen en iets anders te proberen.’

**MO*talks 14 maart @ deBuren:

Méér mensen, méér stedelingen,
minder boeren: wie voedt ons in 2050?
** Rozé en Le Cadre hadden allebei het hoofd geschud. En het was duidelijk dat zij blij waren dat ze het ondanks alles nog steeds probeerden. ‘Het klinkt belachelijk’, hoor ik Rozé nog zeggen. ‘Maar zeven generaties, dat kruipt in je bloed.’ En dan strijdvaardiger: ‘Ik kan niet aanvaarden dat onze voedselproductie alleen een zaak van de industrie wordt. Misschien voer ik een achterhoedegevecht, maar dan wel een dat meer dan de moeite waard is. Als boer die met zijn kanker de dood in de ogen keek en die na de diagnose twijfelde of het wel zin had om te blijven leven, wil ik nu een baken van hoop zijn.’

Het is een worsteling om dat toe te geven, had ik bij de boeren in Bretagne gemerkt. Ook zij hadden de behoefte aan een humane uitstapregeling genoemd. Maar ze moesten toegeven dat het wrong. Omdat het naar defaitisme rook. ‘Vroeger streden we voor een leefbare landbouw, nu begeleiden we boeren naar de uitgang. Alsof het stoppen of uit het leven stappen is.’

Het waren woorden die bleven hangen. Net zoals die blik in de ogen van Jeffredo toen hij vertelde over de voorbereidingen van de herdenkingsdag van 2018. Hij had me een brief getoond. Van de minister van Landbouw. ‘Macron heeft beloofd dat hij komt.’ Met die blik in zijn ogen had hij gezegd: ‘Daar hou ik hem aan.’

Dit artikel werd geschreven voor het lentenummer van MO*magazine. Voor slechts €28 kan u hier een jaarabonnement nemen!