Christelijk stadje in Irak probeert de draad weer op te pikken na IS
Op slechts twee uur tijd vluchtten de inwoners van het Noord-Iraakse stadje Karemlash uit hun huizen. Op die manier ontsnapten de christelijke inwoners in 2014 aan IS. ‘We namen het zekere voor het onzekere en vertrokken’, vertelden de bewoners aan Tine Danckaers.
De stalen sokkel van de klokkentoren van de Sint-Addai-kerk bleek onverwoestbaar. Vandaag symboliseert het kerkje de standvastigheid van het christelijke dorp.
© Karim Abraheem
‘Daar was de graankamer’, zegt onze gelegenheidsgids Saeb. ‘Het was een magische plek in mijn kindertijd. Als de berg graan hoog was, liet ik me er van een verdieping hoger in vallen.’ Wat eens de graankamer was in het huis van Saebs grootvader, die bakker was in Karemlash, is nu een berg puin.
Nog een klein stuk muur van het oude familiehuis staat recht. Een gapende holte komt uit in een kelder, gevuld met nog meer puin. Nog meer kapotte oude stenen die een familiegeschiedenis in zich dragen.
Dit deel van Karemlash, een christelijk stadje in de Noord-Iraakse provincie Nineve, draagt nog merkbaar de sporen van de bijna driejarige bezetting door IS en de bevrijdingsoorlog die daarop volgde.
De kerken en alles wat het christendom veruiterlijkte, waren de directe slachtoffers van IS. Een klooster werd met de grond gelijkgemaakt. In en rond de kerken – waarvan intussen al een aantal met hulp van buitenlandse geloofsgenoten zijn hersteld – zijn de vernielde religieuze iconen nog te zien. Een oud kapotgeslagen kerkhof is nog één grote gapende oorlogswonde.
Een oud kapotgeslagen kerkhof is nog één grote gapende oorlogswonde.
© Tine Danckaers
En er is de scheve klokkentoren naast de herstelde Sint-Addai–kerk. IS probeerde de klokkentoren met geweld neer te halen, maar ving bot. De stalen sokkel, de wortel, bleek onverwoestbaar. Voor de inwoners symboliseert die scheefgeslagen maar onvermurwbare toren de standvastigheid van hun woonplaats.
Kroniek van een aangekondigde vlucht?
Het was 6 augustus 2014 toen het stadje zichzelf in een oogwenk liet leeglopen. Zo ontsnapten de inwoners aan IS.
Mosoel, op nauwelijks 27 kilometer van Karemlash, had zich twee maanden eerder, op 10 juni, behoorlijk welwillend ten prooi laten vallen van IS. Vooral in de “soennitische” kant, in West-Mosoel, vond IS aanvankelijk steun bij een deel van de lokale bewoners. Wie tot een andere etnie of sektarische groep behoorde, zeker wie jezidi, christen of sjiiet was, werd geviseerd.
Voor de christenen was het nochtans lange tijd anders geweest. Mosoel en de omringende vlakten van Nineve in Noord-Irak vormen historisch immers een belangrijk centrum van de christelijke geloofsgemeenschappen en hun verschillende oosterse kerken. Het oudste christelijke klooster, Sint-Elia of Deir Mar Elia, dateerde uit de zesde eeuw en bevond zich in Noord-Mosoel.
Verleden tijd, want in 2014 werden de overblijfselen van dit eeuwenoude Assyrische klooster opzettelijk door IS verwoest.
Het was eerder al misgegaan voor de oosterse christenen. Toen ze in 2008 een golf van aanslagen en dreigementen over zich heen kregen, ontvluchtten meer dan tienduizend christelijke stadsbewoners Mosoel. Ze werden onder meer opgevangen in het Chaldeeuwse-katholieke Karemlash en zijn Assyrische buurstad Qaraqosh.
Een aantal jaren later zou de geschiedenis zich herhalen. Deze keer was de christelijke exodus massaal, ook vanuit Karemlash en andere christelijke dorpen en steden in Nineve. Toen Abu Bakr al-Bagdadi het kalifaat had uitgeroepen over Irak en Syrië, stonden de zenuwen van de inwoners van Karemlash zeer gespannen.
Karemlash, een christelijk dorp in de Noord-Iraakse provincie Nineve, draagt nog merkbaar de sporen van de bijna driejarige bezetting door IS .
© Karim Abraheem
Geen risico
Het stadje had zich nog relatief veilig geacht door de nabijheid van de grens met de Koerdische Autonome Regio (KAR) en zijn Koerdische strijdkrachten, de peshmerga. Maar veiligheid is een onbetrouwbaar gegeven in een land als Irak, dat intussen vier decennia conflict en oorlog over zich heen kreeg.
Nog voor 6 augustus bereikten geruchten Karemlash dat IS snel oprukte, in hun richting. Hogere bronnen uit de entourage van de Koerdische presidentiële Barzani-clan verzekerden dat Karemlash veilig was en onder bescherming stond van de peshmerga. Maar intussen kreeg priester Tabith Habeb Yousif, de leider van de gemeenschap van Karemlash, tegenstrijdige berichten.
‘Er waren geen peshmerga te zien’, vertelt priester Tabith. ‘We namen dus het zekere voor het onzekere, en vertrokken.’
Telefoonlijnen stonden roodgloeiend, kerkklokken werden geluid, inwoners gingen in ijltempo bij elkaar op de deuren kloppen om te checken of hun buren vertrekkensklaar waren, bussen en trucks stonden gereed voor de massale uittocht.
Op twee uur tijd werd het dorp , een gemeenschap van zo’n 800 families, ontruimd.
Op twee uur tijd, tegen elf uur ’s avonds, werd het stadje – een gemeenschap van zo’n 800 families – ontruimd. ‘De reis van Karemlash naar Koerdistan was een hachelijke onderneming’, zegt priester Tabith. ‘Want de hele regio was al vergeven van IS. Grote delen van Nineve waren al in hun handen.’
De gevluchte inwoners van Karemlash kwamen terecht in Ankawa, de christelijke wijk van Erbil, de hoofdstad van de Koerdische Autonome Regio. Van de eerste opvangfase ging het naar een tweede, toen duidelijk werd dat de vluchtperiode langer zou duren dan een maand, om vervolgens naar een derde te gaan. Uiteindelijk duurde het drie jaar voor de burgers naar Karemlash terugkeerden.
Priester Tabith Habeb Yousif, de leider van de gemeenschap van Karemlash: ‘We namen het zekere voor het onzekere en vertrokken.’
© Karim Abraheem
Terugkeer en ontnuchtering
In oktober 2016 werd IS uit Karemlash verdreven. Het Iraakse leger trok het stadje in en plaatste, samen met priester Tabith, een kruis aan de vernielde Sint-Barbarakerk. Een vredesvlag tussen de geloofsgemeenschappen, een symbool voor de inwoners wier bezittingen waren verwoest.
Na de bevrijdingsroes kwam de ontnuchtering. IS zou Karemlash vooral gebruikt hebben als strategische militaire post, maar ook hier waren de vernielingen groot. ‘Eerst kwamen de ontmijningsdiensten’, vertelt Taher Keryou, een dertiger en één van de inwoners die als een van de eersten over de bevrijde grond liep. ‘Daarna volgden de puinruimers, daarna de bouwaannemers en daarna de teruggekeerde stadsbewoners.’
Zelf had hij geluk, vertelt Keryou. Het huis van zijn familie – intussen verhuisd naar Nieuw-Zeeland – was leeggehaald maar stond er nog. Zelfs foto’s waren gevrijwaard gebleven van de woestenij van IS-strijders die nog huizen in brand had gestoken voor ze Karemlash uit vluchtten.
‘Deze kerk, Sint-Barbara, was een strategische post van IS’. De kerk, grotendeels hersteld, laat heel bewust haar meest recente verleden zien. Een deel van het vernietigde altaar werd gerecupereerd en staat achter glas.
Taher Keryou wijst naar een eeuwenoud schilderij, ook achter glas, dat ongeschonden uit de vernielingen kwam. ‘De idioten van IS hadden niet eens door hoe waardevol dit schilderij was’, zegt hij. ‘Dat het bewaard bleef, is ongelofelijk want de kerk was tot de nok gevuld met zand, dat IS had opgegraven uit de berg, om er vijf tunnels te maken.’
De kerk, gelegen op een heuveltje, was de perfecte wachtpost en opslagplaats voor IS.
Economische impulsen
‘We hebben veel verloren’, zegt priester Tabith. ‘Maar het grootste verlies zijn onze mensen die niet meer terugkomen naar Karemlash.‘ Vóór augustus 2014 telde het stadje 820 families. Vandaag keerden 388 families terug, de anderen bleven in Ankawa, sommigen gingen naar het buitenland.
Het dorp telde 820 families, vandaag zijn 388 ervan teruggekeerd.
Terugkeer vraagt tijd en de grootste drempel is vandaag in de eerste plaats de economische onzekerheid, zegt priester Tabith. Werkplaatsen, winkels, landbouwbedrijven werden verwoest. De productie van arak, een alcoholische drank, waarvoor de streek bekendstond, kreeg een laatste doodsteek door de IS-oorlog.
‘Er zijn investeringen nodig, we hebben nood aan jobcreatie.’ Karemlash telt intussen een schrijnwerkerij, opgericht met internationale hulp. Maar de impact is nog te klein: slechts vijf mensen zijn tewerkgesteld.
Zelf speelt priester Tabith met het idee om een kleinschalige bierbrouwerij op te richten. Christenen en jezidi’s mogen, anders dan moslims, wel alcohol produceren en verkopen. Maar ook bierbrouwen vergt opleidingen, expertise, tijd en dus financiële middelen.
Het dorp telt intussen een schrijnwerkerij, opgericht met internationale hulp.
© Karim Abraheem
Veiligheid, een kwestie van duidelijke regels
Uiteraard is ook de broze veiligheid in Nineve een drempel voor de terugkeer van de gevluchte inwoners van Karemlash. De aanwezigheid van de sjiitische milities, wiens rol na de IS-oorlog is uitgespeeld, maakt volgens priester Tabith het veiligheidsgevoel niet groter. De milities — in Irak bekend als de Hashd al-Shaabi — speelden nochtans, naast de Koerdische troepen, een uiterst belangrijke rol in het verdrijven van IS uit steden en dorpen. Maar, zeggen velen, nu is het tijd om de milities te ontbinden en de officiële Iraakse ordetroepen de zaken in handen te geven.
‘We zien hoe milities zichzelf buiten het legale kader plaatsen. Ze zien het als beloning voor de strijdoffers tegen IS.’
‘We zien hoe de milities zichzelf buiten het legale kader plaatsen en zich bezondigen aan pure maffiapraktijken aan de controleposten die ze beheren. Mensen en bedrijven worden gedwongen om geld te betalen om met de wagen of hun producten een checkpoint te passeren.’
Bovendien speelt achter de aanwezigheid van milities een demografische strijd, zeggen sommigen. De sjiieten, die in deze regio altijd in de minderheid waren, zouden proberen om hier voet aan grond te krijgen. ‘Ze nemen letterlijk huizen en land van gevluchte families in, bouwen illegale huizen op grond die niet de hunne is’, zegt priester Tabith. ‘Ze zien het als hun beloning voor de strijdoffers tegen IS.’
‘En dan hebben we het dus nog niet over de peshmerga gehad. Net zoals in Kirkoek (een stad in Noord-Irak, die zowel de Arabische Irakezen als de Koerden claimen, td.) is er tussen Koerdistan en Bagdad al zolang discussie over grenzen en grondgebied.’
Een oud kapotgeslagen kerkhof is nog één grote gapende oorlogswonde.
© Karim Abraheem
De horizon lokt
Karemlash gaat er prat op een van de oudste nederzettingen uit het verre Mesopotamische verleden te zijn. Loop hier na een fikse regenbui op bepaalde stukken grond en je kan letterlijk met je hand in de oudheid graaien, zeggen de stadsbewoners.
‘We zitten inderdaad op archeologische schatten’, zegt priester Tabith. Het zou een extra toeristische trekpleister kunnen vormen voor het stadje: erfgoedtoerisme als economische impuls. Maar ook het nodige geld om het erfgoed te koesteren, ontbreekt. Irak mag dan beschikken over behoorlijk wat oliedollars, te weinig uit die olieportefeuille gaat überhaupt naar de heropbouw van huizen, en zo goed als niets gaat in het huidige klimaat naar culturele projecten.
Voorlopig lijkt het toerisme zich hier te beperken tot een andere bezienswaardigheid: de tunnels van IS aan de prachtige Sint-Barbarakerk. Op zondagen is het niet ongewoon dat hier auto’s en busjes met bezoekers stoppen om er naar te komen kijken.
Maar misschien is er toch meer dan dit conflicttoerisme. Wie uit de tunnels komt, en boven op de heuvelplaat de uitgebreide vlakten van Nineve mag aanschouwen, krijgt een ander perspectief aangereikt. Hoe uitgestrekter de horizon, hoe kleiner de oorlogslittekens zijn. De oktoberwind waait fors en dropt, tegen een spectaculaire wolkenlucht, een tijdelijk regenbuitje op de bruine gronden rond Karemlash.
‘Binnenkort zal alles hier groen zijn’, zegt Taher Keryou. ‘Dan is de lucht hier nog zuiverder en heerlijker dan ze nu al is.’ Keryou is een stadsmens, maar een die de wortels van zijn kleine plattelandsstadje diep koestert en verzorgt. Het was niet zijn enige motivatie, maar het is zeker ook de lucht van zijn geboortestadje die hem deed terugkeren van Gent naar Irak.
Er zijn zo van die plekken die altijd op je vel blijven kleven.