‘We werken om te overleven, niet om waardig te leven’
Colombiaanse bananen staan krom van de misdaden
België een bananenrepubliek? In elk geval wat betreft de handel. Er zijn maar drie landen in de wereld die meer bananen invoeren dan wij: de Verenigde Staten, Rusland en China. We voeren 87 procent, of 1,18 miljoen ton, van die bananen weer uit, dat wel.
Bananenarbeiders in Colombia zijn allesbehalve te benijden. Een te laag loon, arbeidsongevallen en gezondheidsproblemen staan bovenaan de klachtenlijst.
© Frauke Decoodt
België een bananenrepubliek? Wat handel betreft zeker wel. Er zijn maar drie landen in de wereld die meer bananen invoeren: de Verenigde Staten, Rusland en China. We voeren 87 procent, of 1,18 miljoen ton, van die bananen weer uit, dat wel. Zo zijn de aardappeleters.
De meeste bananen komen uit het Zuid-Amerikaanse Colombia, waar een halve eeuw lang een burgeroorlog woedde. Het was een smerig conflict, met de inzet van paramilitaire groepen en drugshandel als financieringsbron. In 2016 kwam er pas een einde aan, op papier dan toch. Want ondanks die papieren vrede, duurt het conflict in bepaalde streken voort. Illegale landbezettingen, boskap en paramilitaire terreur komen er nog frequent voor.
Volgens lokale activisten kopen Banacol en Uniban bananen uit die gebieden. Dat zijn de belangrijkste leveranciers van België, samen goed voor 44 procent van de Colombiaanse import.
Zij zijn het ook, net zoals de meeste bananenbedrijven die naar België exporteren, die gewapende milities betaalden toen de oorlog volop woedde. Het gerecht heeft de bewijzen in handen. Bovendien klagen arbeiders op de plantages over hun onwaardige bestaan. De Colombiaanse bananen staan krom van de misdaden.
<iframe allowfullscreen="allowfullscreen" frameborder="0" height="800" scrolling="no" src="https://e.infogram.com/3173d749-4fb3-4473-972d-64ef95b168d4?src=embed" style="border:none;" title="Import en export van bananen wereldwijd" width="400"></iframe>
Import en export van bananen wereldwijd
Infogram
Bananenbedrijven betalen paramilitairen
Toen de paramilitairen in 2003 demobiliseerden, bekenden enkele kopstukken in ruil voor strafvermindering welke ondernemingen hen betaalden voor hun gewelddadige diensten. Chiquita Brands was de bekendste. Chiquita verkocht daarop haar dochteronderneming (Banadex) aan Banacol. Uit de bekentenissen blijkt dat ook die erfgenaam bleef betalen, net als Uniban en vele andere bananenbedrijven die naar België exporteren.
Op de lijst van de biechtende paramilitairen komen ook namen voor van bestuurders van de Belgische filialen Banacol Marketing Belgium bvba en Tropical Marketing Association van Uniban. Onder hen de gewezen Colombiaanse ambassadeur in België, Nicolás Echavarría Mesa.
Bedrijfsleiders argumenteren dat ze het slachtoffer van afpersing waren, of ervan uitgingen dat ze met wettelijk erkende burgerwachten te maken hadden. Maar het Openbaar Ministerie onderschrijft de stelling van de “klikspanen”, die beweren dat de bedrijven vrijwillig betaalden. De milities vermoordden vakbondsleden en plantagearbeiders en verdreven gemeenschappen van hun vruchtbare land, zodat bedrijven er plantages konden vestigen.
Het Openbaar Ministerie wil de financiering van paramilitairen door bananenbedrijven daarom vervolgen als misdaad tegen de menselijkheid. Het rondde het onderzoek eind mei af maar gaf nog geen namen vrij. Het is dus afwachten wie er voor de rechter moet verschijnen.
Milities verdreven gemeenschappen van hun vruchtbare land, zodat bedrijven er plantages konden vestigen.
© Frauke Decoodt
Twee keer weggejaagd
Het is ook afwachten ook wat er na het vredesakkoord van 2016 verandert in Colombia. Edgar en Elisa* uit Pedeguita y Mancilla keerden in 2012 keerden terug naar hun land, nadat paramilitairen hen in 1996 verjaagd hadden. Een flink stuk van het woud was gekapt, de natuur moest wijken voor vee, bananen- en palmboomplantages.
Elisa schreef er een gedicht over. Je voelt haar pijn wanneer ze het voordraagt: ‘We leefden gelukkig en zelfvoorzienend, tot de oorlog kwam en we moesten vluchten. (…) We huilden toen we terugkwamen, het woud veranderde in plantages.’
Opnieuw lopen er paramilitairen rond, die moorden, boeren afdreigen en hen van hun grond verdrijven.
Nog altijd rijzen er nieuwe plantages van bakbananen uit de grond. Voor Edgar en Elisa herhaalt de geschiedenis zich. Opnieuw lopen er paramilitairen rond, die moorden, boeren afdreigen en hen van hun grond verdrijven, zoals Edgar en Elisa begin dit jaar overkwam. Ze zijn bang voor hun leven.
Volgens Danilo Rueda moedigen bananenbedrijven de landbezettingen aan in gebieden waaruit gemeenschappen wegvluchtten voor paramilitairen. Rueda is directeur van de Comisión Intereclesial de Justicia y Paz, een mensenrechtenorganisatie die bijstand verleent aan wie terugkeert.
Hij uit zware beschuldigingen. ‘Banacol en Uniban kopen bakbananen aan uit conflictgebieden, waar land illegaal bezet is en de bomen gekapt zijn op plaats te maken voor plantages.’ De kartonnen bananendozen, waarop de naam van hun oorsprong vermeld staat, zijn voor Rueda het bewijs.
Geen eigenaar, geen verantwoordelijkheid
Dat de grote bananenhandelaars geen rechtstreekse eigenaar zijn van betwist land, past in een breder fenomeen. Reuzen zoals Dole, Del Monte en Fyffes bezitten geen of weinig plantages in Colombia. Ze focussen tegenwoordig minder op de teelt en meer op de handel.
De bananenarbeiders klagen over de werkvoorwaarden, het gebrek aan vakbondsvrijheid en de moordpogingen op vakbondsleiders.
De bananenreuzen kopen van grote spelers die wel nog plantages hebben, zoals Banacol en Uniban, maar ook die nemen steeds vaker bananen af van kleinere ondernemers. Het is dus niet eenvoudig om de hoofdverantwoordelijke voor de illegale landroof en de boskap aan te wijzen. De conflictsituatie in de streek maakt het er nog lastiger op.
Volgens Rueda is de doolhof van producenten, handelaars, bananenmerken en plantages geen toeval. ‘Door de onoverzichtelijkheid en uitbesteding is het moeilijk om grote spelers ter verantwoording te roepen voor wat er bij de productie gebeurt.’
Ook bij de arbeiders is het verwarring troef. Ze geven niet de grote handelaars, maar hun bazen op de plantage de schuld voor de talloze wantoestanden. Ze klagen over de onzekere, zorgwekkende arbeidsvoorwaarden, over gebrek aan vakbondsvrijheid en moordpogingen op vakbondsleiders. Maar vooral: over een ontoereikend loon.
De Colombiaanse bananenarbeiders klagen over hun loon. ‘Ik kom nooit toe op het einde van de maand. Dan eten we slechter en verpand ik spullen.
© Frauke Decoodt
Werken voor een onwaardig leven
Naast een minimumloon krijgen de arbeiders een vergoeding per taak uitbetaald. Hun loon, werklast en soms ook werkuren kunnen dus enorm verschillen. Normaal gezien is een arbeider 48 uur per week in touw. Sommigen zijn bovendien lang onderweg.
De 38-jarige David Perez uit Cienaga heeft geluk. Hij woont naast een plantage die haar bananen aan Uniban verkoopt, in een simpel huisje met een aarden vloer. Hij erfde het van zijn vader, die in de jaren negentig vermoord werd door paramilitairen. ‘Het nadeel is dat het gif op ons huis belandt, wanneer ze sproeien.’
Perez komt nooit toe op het einde van de maand. ‘Dan eten we slechter en verpand ik spullen. We werken om te overleven, niet om waardig te leven.’
Een arbeider toont hoe je de stam van een bananenplant kapt. Arbeidsongevallen staan bovenaan de lijst met klachten van de arbeiders.
© Frauke Decoodt
Op de plantages, onder het toeziend oog van hun opzichter, spreken de werklui niet vrijuit. Dat is anders wanneer we hen in Apartadó ontmoeten bij de kleine vakbond Sintracol. Er lopen opvallend veel mannen op krukken rond. Tientallen verhalen krijgen we te horen over ongelukken, versleten lichamen en wanbetalingen. Arbeidsongevallen en gezondheidsproblemen staan bovenaan de klachtenlijst.
Mank systeem
Guido Vasquez (foto hieronder) werkte op een plantage van Tropical, de op drie na grootste bananenexporteur naar België. In 2016 viel hij over een rotte bananenstam en blesseerde hij zijn knie en ruggenwervel. Hij kon nog amper bewegen. Door jarenlang zwaar werk te doen met altijd dezelfde bewegingen heeft hij ook een hernia, geknelde zenuwen in de pols en ontstoken schouderbladen.
‘De dokters verklaren dat ik niet kan werken, maar mijn werkgever én ziekenfonds willen dat niet aanvaarden.’
© Frauke Decoodt
‘Ik krijg al achttien maanden geen uitkering meer’, vertelt Vasquez. ‘De dokters verklaren dat ik niet kan werken maar Tropical, het ziekenfonds en de arbeidsverzekering willen dat niet erkennen.’
De arbeiders in Apartadó beschuldigen de werkgevers, verzekering en ziekenfonds ervan onder één hoedje te spelen. Mauricio Tovar, hoogleraar gezondheidszorg aan de Nationale Universiteit, zoekt een verklaring in het manke gezondheidssysteem. ‘Ik vermoed dat bedrijven de cijfers van ongelukken en arbeidsgerelateerde ziektes graag laag houden om hun internationale certificaten niet te verliezen.’
Belgische supermarkten
Zonder certificaat kom je inderdaad nergens op de internationale bananenmarkt. Het waarborgt een zekere standaard voor voedselveiligheid, milieu en werkomstandigheden.
Particuliere certificatiebedrijven reiken de certificaten uit. Hun betrokkenheid bracht op het terrein verbeteringen met zich mee: Colombia is niet meer de slechtste leerling van de klas.
Maar de arbeiders in Cienaga hebben bedenkingen bij die winstgevende bedrijvigheid. ‘De controleurs verwittigen vooraf wanneer ze komen inspecteren. Dan kun je op de plantages alles door een ringetje halen. Ze bezoeken er maar enkele en leveren een certificaat voor de hele productie af.’
Ook volgens Christopher Patz van Corporate Justice, een coalitie van organisaties die streven naar bedrijfsaansprakelijkheid, schort er iets aan het proces. ‘De certificatie-industrie controleert bedrijven die hen betalen voor die dienst.’ Dit doet vragen rijzen over hun onafhankelijkheid.
Er is bovendien weinig transparantie, weinig controle en ze hoeven zich amper te verantwoorden als ze fouten maken. Toch verwijzen supermarkten zoals Aldi, Carrefour, Colruyt en Lidl naar hun certificaten. Ze garanderen in hun ogen kennelijk dat de bananen uit Colombia geen mensenrechten schenden.
Werknemers spoelen en behandelen de bananen. ‘De controleurs verwittigen vooraf wanneer ze komen inspecteren. Dan kun je alles door een ringetje halen.
© Frauke Decoodt
Bananen en cocaïne
Certificaten zijn niet het enige middel om mensenrechtenschendingen in de voedselketen te voorkomen. Er bestaan veel internationale verdragen en richtlijnen, allemaal niet-bindend. Het internationale kader staat niet op peil.
En met zijn nationale wetgeving kan België weinig beginnen tegen wantoestanden in het buitenland waarbij Colombiaanse handelspartners betrokken zijn. België heeft een niet-bindend actieplan opgesteld, dat wel, dat Belgische bedrijven moet motiveren schendingen in de handelsketens te voorkomen.
Ook al is België juridisch niet verantwoordelijk, de arbeiders op de plantages vinden dat ons land als belangrijkste invoerland wat meer moet stilstaan bij de situatie in Colombia. Ook Danilo Rueda, de directeur van Justicia y Paz, begrijpt niet dat België geen bedenkingen heeft bij de bananenhandel. Niet bij de bedrijven die door paramilitaire groepen werden aangewezen als hun financier, niet bij het feit dat ze bananen kopen in conflictzones waar onduidelijkheid heerst over wie er eigenaar is van de grond.
‘Op de koop toe zijn er aanwijzingen van banden met de drugshandel. Dat er zoveel bananenboten in Antwerpen toekomen met enorme hoeveelheden cocaïne aan boord, roept op zich al vragen op.’
Rueda besluit dat certificaten en verdragen niet volstaan en dat ook supermarkten, politici en burgers verantwoordelijkheid dragen.
‘We hebben meer controle en kennis van het terrein nodig. Alleen zo kunnen we garanderen dat de banaan die de Belg op zijn bord krijgt of die in onze havens passeert, vrij is van criminele activiteiten, milieuschade en onrecht op de werkvloer.’
*Deze personen wensten anoniem te blijven. Hun namen zijn uit veiligheidsoverwegingen veranderd.
Deze reportage kwam tot stand met de steun van het Fonds Pascal Decroos voor Bijzondere Journalistiek.