De moeizame vergroening van de European Bank for Reconstruction and Development
Poolse kolensector werpt donkere schaduw over Europese klimaatambities
De European Bank for Reconstruction and Development zegt haar investeringen in steenkool te hebben opgeschort. Toch probeerde een van haar klanten, de Poolse energiegigant PGE, dit jaar nog een kolenmijn te openen. Hoe geloofwaardig zijn dan de klimaatambities van de Europese ontwikkelingsbank?
Overal in Kleszczów zijn de schoorstenen en rookpluimen van de Belchatów-centrale zichtbaar aan de horizon.
© Hans Wetzels
Kolenverslaafd Polen zegt zijn mijnen te willen sluiten, maar tussen woord en daad gaapt vaak een diepe kloof. De een ziet de vervuilende industrie als een vloek, de ander vreest banenverlies en armoede. ‘Mijnwerkers hebben een eigen cultuur, je kunt hen niet zomaar in een distributiecentrum van Amazon stoppen.’
Polska Grupa Energetyczna S.A. (kortweg: PGE) is een monsterlijk grote onderneming. Het energiebedrijf is voor 57 procent eigendom van de Poolse staat en voorziet meer dan 5 miljoen Poolse huishoudens van elektriciteit. PGE bezit tientallen kolencentrales verspreid over het hele land. Het exploiteert zelf zijn eigen kolenmijnen en heeft een elektriciteitsnetwerk van bijna 300.000 kilometer lang.
Hét paradepaardje van PGE is zonder twijfel de in 1988 geopende Belchatów-centrale, Europa’s grootste steenkoolcentrale. Het gigantische complex stoot binnen de EU de meeste broeikasgassen uit: maar liefst 30 miljoen ton CO2 per jaar. De installatie bestaat uit 13 reactorblokken en is 5 keer groter dan een gemiddelde Europese energiecentrale.
Boven de bossen in de omgeving hangen dikke witte rookwolken, afkomstig uit 2 rood-witte schoorstenen die 300 meter de lucht in torenen. Vrachtwagens rijden af en aan, een ingewikkeld transportbandensysteem voorziet de elektriciteitscentrale 24 uur per dag van kolen.
‘Het hele leven draait hier om steenkool’, verzucht Adam Kowalski (niet zijn echte naam) achter het stuur van zijn auto. ‘Helaas begint de milieuschade, die het gevolg is van de vervuilende industrie, langzaamaan onaanvaardbaar te worden. De Belchatów-centrale nog langer openhouden is onhoudbaar.’
Gigantische dagbouwmijn
Kowalski werkte zijn hele leven in de centrale van PGE en is nu met pensioen. Omdat hij in een kleine mijnwerkersgemeenschap woont wil hij liever niet met zijn echte naam in dit artikel. Jarenlang was hij technicus, hield in de gaten of alle processen goed verliepen, de druk in de machines stabiel bleef en of er nergens grenswaardes werden overschreden.
De mijn is zo huiveringwekkend groot dat ze vanuit de ruimte te zien is.
De steenkool die PGE verstookt is afkomstig uit een gigantische dagbouwmijn die vlak naast de elektriciteitscentrale ligt. Het mijnbouwcomplex is 200 meter diep en laat een 12 kilometer lang industrieel spoor na in de Poolse bossen.
Beneden in de mijn scheppen graafmachines op rupsbanden met grote schepraderen steenkool op lange loopbanden. Vanaf de rand van het mijnbekken zien ze eruit als kleine speelgoedautootjes. De centrale slokt verderop de hele horizon op en de mijn is zo huiveringwekkend groot dat ze vanuit de ruimte te zien is.
‘In totaal ligt er 120 kilometer aan loopbanden in de mijn’, weet Kowalski. ‘Duizenden mensen verdienen hun brood met de kolenwinning. Maar nu wil de Europese Unie steenkool versneld afschaffen en is iedereen bang. Van de ene op de andere dag de mijn sluiten zou een catastrofe zijn. Dan gaat de welvarende gemeenschap die wij hier over decennia hebben opgebouwd naar de verdoemenis.’
De centrale slokt verderop de hele horizon op en de mijn is zo huiveringwekkend groot dat ze vanuit de ruimte te zien is.
© Hans Wetzels
Groene investeringen
PGE ontstond in 2007 uit een fusie van het elektriciteitsbedrijf PSE (Polskie Sieci Elektroenergetyczne S.A.) en verschillende andere Poolse energiebedrijven. Een aanzienlijk deel van de aandelen wordt verhandeld op de beurs van Warschau. In 2020 maakte PGE 45 miljoen zloty (ongeveer 10 miljoen euro) winst.
Op dit moment wekt PGE nog 80 procent van alle energie op met steen- of bruinkool. In 2050 zegt het bedrijf volledig te willen zijn overgeschakeld op groene energiebronnen. Daarom ontwikkelde het verregaande plannen om van kolen over te gaan op gas en worden er nieuwe zonneparken gebouwd. Ook wil het twee windmolenparken bouwen in de Baltische Zee en is de totale windcapaciteit op land met 1 gigawatt uitgebreid.
PGE wil zelf voor 2030 ruim 16 miljard euro investeren in duurzame energie. Naast die eigen investeringen wil het energiebedrijf ‘volledig gebruikmaken van de speciale financieringsopties voor groene investeringen’ die beschikbaar zijn bij banken, investeerders en EU-fondsen.
Een belangrijke financieringspartner is de European Bank for Reconstruction and Development (EBRD). De investeringsbank werd in 1991 opgericht om de voormalige communistische landen in Oost-Europa te helpen bij hun transitie naar een markteconomie. Het hoofdkantoor van de EBRD zit in Londen, de aandelen zijn in handen van de regeringen van de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en nog 67 andere nationale overheden. Ook de EU en de Europese Investeringsbank (EIB) zijn EBRD-leden en beslissen dus mee over de koers van de bank.
109 miljoen
Sinds haar oprichting heeft de EBRD in Polen geïnvesteerd in maar liefst 456 verschillende projecten. In 2005 verschafte ze PGE een lening van 100 miljoen euro voor de bouw van een nieuwe kolenreactor in Belchatów. Maar intussen wil de EBRD weg van fossiele brandstoffen en bijdragen aan de klimaattransitie door zich meer te focussen op duurzame investeringen. De bank neemt zich voor dat In 2025 groene projecten meer dan de helft van haar investeringen zullen vertegenwoordigen.
Nu al ondersteunt de EBRD in Albanië de bouw van een drijvend zonnepark met 9,1 miljoen euro. Daarnaast ontwikkelt ze in Oezbekistan, samen met de overheid, een beleidsplan om de energiesector klimaatneutraal te krijgen. In Griekenland steunt ze de uitgifte van groene obligaties, en in Polen financiert ze een fabriek die batterijen voor elektrische auto’s zal produceren.
Prat gaan op investeringen in windmolens betekent niet automatisch dat de uitstoot van kolencentrales daarmee daalt.
In de lijst met projecten per land is te zien dat de EBRD in Polen al sinds 2010 fors investeert in (met name) windenergie. De bank zelf ziet de ontwikkeling van hernieuwbare energiebronnen in Polen als een voorbeeld voor andere landen. PGE zelf ontving in 2017 een lening van 109 miljoen om het elektriciteitsnet te moderniseren.
‘Een belangrijke transactie voor onze bank, onze partner PGE, en ook voor Polen,’ schreef de EBRD daarover in een persbericht. ‘Wij zijn verheugd PGE te kunnen begeleiden in de transformatie van het energienetwerk naar een efficiënter en schoner systeem.’
Zes kolencentrales
Een kritische analyse van wat PGE precies uitspookt werpt echter een ander licht op de groene ambities van het bedrijf. Prat gaan op investeringen in windmolens betekent immers niet automatisch dat de uitstoot van kolencentrales daarmee daalt. Een maand voordat het 109 miljoen euro ontving van de EBRD om daarmee een ‘efficiënter en schoner systeem’ te realiseren, maakte PGE nog bekend voor 1,4 miljard euro de Poolse tak van het Franse energiebedrijf EDF (Électricité de France) over te nemen – inclusief 6 grote kolencentrales.
In 2016 was PGE een van de partijen die betrokken waren bij de oprichting van de Polish Mining Group (Polska Grupa Górnicza – PGG). Het machtige steenkoolconglomeraat bezit 11 mijnen verspreid over heel Polen.
Ook om die transactie te financieren was het volgens een PGE-persbericht van belang om ‘investeringen op te halen in de vorm van leningen van commerciële banken en obligatieprogramma’s, van de Poolse nationale investeringsbank en van multilaterale instellingen zoals de Europese Investeringsbank of de European Bank for Reconstruction and Development.’ Inderdaad: het merendeel van de bij PGG betrokken partijen werd eveneens gefinancierd door de EBRD.
In 2018 tekende PGE een overeenkomst met een internationaal consortium van 4 banken over een lening van 1 miljard euro om de Belchatów-centrale te moderniseren. Ook toen werden alle betrokken banken voor honderden miljoenen euro gesteund door de EBRD. Op die manier hebben EBRD-leningen indirect de levensduur van de vervuilende steenkolenindustrie in Polen met decennia opgerekt, rekent Adam Kowalski voor.
‘Oorspronkelijk was het plan om de centrale in Belchatów 30 jaar open te houden. Tot 2018 dus. Maar sindsdien heeft PGE alles lopen moderniseren. Daardoor konden ze in 2020 nog 42 miljoen ton steenkool uit de grond halen, een absoluut record. Naar schatting zit er nog genoeg in de grond om de centrale 2 decennia langer draaiende de houden. Zolang er hier kolen gevonden worden, blijft die centrale open, dat is wat ik denk.’
Boven de bossen in de omgeving hangen dikke witte rookwolken, afkomstig uit 2 rood-witte schoorstenen die 300 meter de lucht in torenen.
© Hans Wetzels
Afschuiven
Kowalski woont in Kleszczów, een gemeente met 6000 inwoners, vlak bij het mijnbekken. PGE is verplicht om belasting te betalen voor elke ton steenkool die het binnen de gemeentegrenzen van Kleszców uit de grond haalt. Daardoor groeide het uit tot de rijkste gemeente van heel Polen. De straten zijn gloednieuw, er is net een nieuw sportcomplex geopend en de gazons met fruitbomen zijn allemaal keurig aangeharkt. Op de straathoeken staan Jezusbeelden, allemaal netjes omhangen met Poolse vlaggetjes.
Waar de welvaart vandaan komt leidt geen twijfel: overal in het dorp zijn de schoorstenen en rookpluimen van de Belchatów-centrale zichtbaar aan de horizon. In de industriële zone rondom de mijn hebben zich talloze internationale bedrijven gevestigd. Een Fins bedrijf maakt pijpleidingen, er zitten Duitse machinebouwers, autofabrikanten en een fabriek die parfum maakt van restproducten uit de mijn.
Kowalski woont zelf in een vrijstaand huis met een grote tuin. Grinnikend biedt hij een glas whisky aan bij de koffie en het gebak. Zijn kleinzoon zit aan tafel een boterham te eten. De zonnepanelen op het dak van de woning werden voor de helft betaald door PGE, net als de windmolens verderop en een luxe skipiste op een berg met mijnsteenafval.
Nu het intussen duidelijk is dat steenkool ook in Polen zijn tijd heeft gehad, probeert PGE snel nog alle recente investeringen daarin af te schuiven. In juli 2021 ondertekende het bedrijf een controversiële overeenkomst met de Poolse regering die de volledige steenkooltak onderbrengt in een door de staat beheerd Nationaal Agentschap voor Energiezekerheid (NABE). Volgens het financiële plan van PGE moet de verkoop van de kolendivisie op zijn laatst halverwege 2022 voltooid zijn.
‘Tegelijkertijd zet het nieuwe entiteiten op binnen de bestaande bedrijfsstructuur, om zo subsidies te kunnen aanvragen voor de bouw van windmolens’, weet Kowalski. ‘Zo wordt het kolenbedrijf doorgeschoven naar de staat, heeft PGE geen last meer van investeringen die straks opeens verlieslatend zijn en moet de belastingbetaler daarvoor opdraaien. Dat PGE zolang heeft geprobeerd de mijnen open te houden, heeft vooral te maken met zijn angst politieke onrust te veroorzaken.’
Europees geld
Sinds de Europese Commissie eind 2019 haar Green Deal presenteerde is de politieke werkelijkheid snel veranderd. Dat heeft ook voor Polen grote gevolgen. Om aanspraak te kunnen maken op de nieuwe Europese subsidies uit het Just Transition Fund (JTF: een fonds dat speciaal is opgericht om mijnbouwregio’s te helpen verduurzamen) zal de Belchatów-centrale (en de mijn) nu toch echt gesloten moeten worden.
Wojchiech Kukula is jurist bij de in Warschau gevestigde afdeling van milieuorganisatie ClientEarth. In een lijvig rapport berekenden Kukula en zijn collega’s dat de verkoop van de verlieslatende tak van PGE aan staatsagentschap NABE het energiebedrijf bijna 7 miljard euro oplevert; de Poolse overheid legt er meer dan 5 miljard euro op toe.
Daarnaast is de verwachting dat de mijnen en centrales, nadat ze door de staat zijn overgenomen, snel in waarde zullen dalen. Ook de EBRD zelf waarschuwt in een beleidsanalyse uit 2019 al voor risico’s verbonden aan verdere leningen aan fossiele bedrijven, vanwege de dalende hoeveelheid beschikbare grondstoffen en de impact van klimaatbeleid op de winstgevendheid.
‘Het plan om zo’n staatsagentschap op te tuigen kwam uit de koker van PGE’, weet Kukula. ‘Het bedrijf kan nu immers steeds lastiger geld lenen op financiële markten, vanwege zijn grote afhankelijkheid van kolen. Door de steenkoolcentrales en mijnen voor 100 procent in handen van de staat te brengen, kan het goedkoper leningen afsluiten en investeren in hernieuwbare bronnen of gas. Maar dat betekent wel dat de belastingbetaler nu opdraait voor de slecht doordachte investeringen die PGE tot heel recent in de kolenindustrie deed.’
Het mijnbouwcomplex is 200 meter diep en laat een 12 kilometer lang industrieel spoor na in de Poolse bossen.
© Hans Wetzels
Brief aan EBRD
In een rapport uit 2020 schrijven analisten van de EBRD dat ‘uit eigen onderzoek’ is gebleken dat veel ondernemingen waar ze zaken mee doet weinig rekening houden met klimaatverandering. Ook acht de bank het onwaarschijnlijk dat die ‘bedrijven de manier waarop ze werken uit eigen beweging zullen veranderen’. EBRD-klanten zouden zich voortaan dan ook ‘in ruil voor publiek geld’ moeten inzetten ‘om hun ecologische voetafdruk te verkleinen’, aldus de bank.
Desondanks probeerde EBRD-klant PGE tot in de zomer van 2021 de opening van een compleet nieuwe dagbouwmijn te forceren die de kolencentrales van het bedrijf nog jaren open had gehouden. Volgens het bedrijf moest het de diepste mijn van heel Europa moeten worden en zou het maar liefst 6 jaar hebben gekost om door genoeg rotslagen heen te breken en steenkool te bereiken.
Geschokt door het gebrek aan reactie van de EBRD stuurde een coalitie van 63 Oost-Europese milieuorganisaties in 2021 een brief aan de bank om haar op te roepen niet alleen per direct te stoppen met de financiering van fossiele-energieprojecten, maar ook om de kredietverlening stop te zetten aan commerciële banken die desondanks blijven investeren in steenkool.
Politieke keuze
Ook in provinciehoofdstad Lódz wordt de Belchatów-centrale in de gaten gehouden. Volgens een door ClientEarth gepubliceerde studie zou de provincie Lódz (waartoe de gemeentes Kleszczów en Belchatów behoren) de op één na grootste Europese ontvanger van duurzaamheids- en transitiesubsidies kunnen worden als ze aan alle EU-voorwaarden voldoet: de centrale van Belchatów sluiten zou de provincie 10 miljard euro opleveren.
Burgemeester Hanna Zdanowska van het liberale Burgerplatform (PO) zwaait al 10 jaar de scepter in Lódz. Onder haar bestuur veranderde de stad van een voormalig centrum voor de textielindustrie in een moderne studentenstad met een heel diverse economie. De bevolking is relatief jong, overal in het centrum zitten kleine IT-bedrijfjes en hippe eettentjes. Muurschilderingen verfraaien de gerenoveerde panden, die omzoomd worden door groene parken.
Anders dan de conservatieve Poolse regering in de hoofdstad Warschau wil Zdanowska wél het voortouw nemen in de strijd tegen klimaatverandering, zegt ze nadrukkelijk: ‘Burgemeesters hebben een veel directere band met de bevolking dan nationale politici. Dat de regering in Warschau nog altijd geen beslissing heeft genomen over de toekomst van kolenbedrijven als PGE is een politieke keuze: ze is bang dat haar electoraat dat niet pikt.’
Transitieplan
De met stapels kranten en boeken gevulde werkkamer van burgemeester Zdanowska kijkt uit op de 4 kilometer lange Piotrkowska, een gezellige winkelstraat in goed onderhouden jugendstilarchitectuur. Achter een opgepoetste houten tafel staan de geelrode regiovlag van Lódz, de Poolse tweekleur en de sterrenvlag van de EU gebroederlijk naast elkaar.
Het regiobestuur van Lódz stelde op verzoek van de Europese Commissie een ‘Territorial Just Transition Plan’ op om in aanmerking te komen voor subsidies. Daarin maakte ze bekend dat ze de kolencentrale in Belchatów tussen 2030 en 2036 gefaseerd zal sluiten. De laatste mijn moet vervolgens in 2038 dichtgaan.
‘In feite gaat het transitieplan helemaal niet over stoppen met steenkool, maar over het binnenhalen van EU-subsidies.’
In de uitgestrekte rurale gebieden rondom de provinciehoofdstad wordt inmiddels onderzoek gedaan naar de bouw van zonneparken en geothermische centrales.
Zo wil Zdanowka nieuwe banen creëren voor ingenieurs en technici die nu nog hun brood verdienen in de centrale van Belchatów. Buiten de stad liggen fabrieken van internationale witgoedfabrikanten als Miele en Whirlpool, de burgemeester heeft EU-subsidies binnengehengeld om nieuwe wegen en tramlijnen te bouwen. Dit jaar nog werd er een gloednieuw treinstation geopend in het centrum van Lódz.
Zdanowska hoopt op die manier haar stad op de kaart te zetten als een logistiek knooppunt tussen Oost- en West-Europa. ‘Ik herinner me nog hoe diep Lódz wegzonk, nadat de textielindustrie was verdwenen’, vertelt ze. ‘De regio Belchatów heeft net zo’n monoculturele economie. Het probleem is dat mijnwerkers bovengemiddeld goed verdienen in Polen. Ze hebben een eigen cultuur en eigen gebruiken. Je kunt die mensen niet zomaar in een distributiecentrum van Amazon stoppen. Je moet banen creëren waarmee mensen zich verbonden voelen.’
Burgemeester Hanna Zdanowska: ‘Het probleem is dat mijnwerkers bovengemiddeld goed verdienen in Polen. Ze hebben een eigen cultuur en eigen gebruiken. Je kunt die mensen niet zomaar in een distributiecentrum van Amazon stoppen.’
© Hans Wetzels
Vergroeningspartner
De meningen over het transitieplan van de provinciale overheid lopen uiteen. Volgens Wojchiech Kukula gaan de plannen niet ver genoeg om te voldoen aan de Europese klimaatdoelstellingen. ClientEarth probeert daarom via de rechter een snellere sluiting van de koolcentrale van Belchatów af te dwingen.
‘Het is fijn dat er nu een transitieplan is’, zegt de jonge jurist. ‘Maar om de klimaatdoelen ook écht te halen moet de centrale van Belchatów al voor 2030 gesloten zijn. In feite gaat dat plan helemaal niet over stoppen met steenkool, maar over het binnenhalen van EU-subsidies. De sluiting van Belchatów is er alleen maar aan toegevoegd, omdat dat een eis was van de Europese Commissie.’
Toch zijn externe financieringsbronnen wel degelijk van cruciaal belang voor de economische transitie die de regionale overheid in Lódz voor ogen zegt te hebben. Ingrijpende transformaties kosten geld en dat moet ergens vandaan komen, benadrukt Zdanowska.
Naast EU-subsidies is ook financiering door de EBRD onontbeerlijk om haar plannen te verwezenlijken. Zeker nu de EBRD in juli 2020 een Green Economy Transition Approach 2021-2025 heeft gepresenteerd, waarin ze onder meer investeringsaanvragen in lijn brengt met de doelstellingen van het Klimaatakkoord van Parijs, is de bank volgens de burgemeester klaar om een vergroeningspartner te zijn die de Green Deal kan helpen verwezenlijken.
‘Als milieukundige ben ik me beter bewust van de urgentie van klimaatverandering dan de gemiddelde politicus’, besluit Zdanowska. ‘We kunnen in Lódz hoogwaardige werkgelegenheid creëren voor mensen die hun baan verliezen als de centrale van Belchatów sluit. Zo leveren we een belangrijke bijdrage aan de Europese duurzaamheidstransitie. Dat kost allemaal een hoop geld. Daarom zijn ook wij in gesprek met de EBRD om die plannen te verwezenlijken.’
Deze reportage kwam tot stand in het kader van MO*onderzoekt en is mede mogelijk gemaakt door het Postcode Loterij Fonds van Free Press Unlimited.