De rampzalige gevolgen van een eindeloos ‘tijdelijk opvangbeleid’ in Libanon
Bijna 1 op de 3 Syrische kinderen in Libanon volgt geen onderwijs. ‘Dit is een verloren generatie’
Zeker 1,5 miljoen kinderen in Libanon leven in armoede. Een derde van alle gezinnen is arm, en voor Syrische gezinnen gaat het zelfs om drie vierde. Slechts 60 procent van de Syrische kinderen in Libanon kan naar school. ‘Er zijn heel veel Syrische kinderen die niet eens kunnen lezen of schrijven.’
Dertig procent van de Syrische kinderen in Libanon volgt geen enkele vorm van onderwijs
Libanese soldaten vernielden begin juli betonnen woningen in informele vluchtelingenkampen in Ersal, in het noordoosten van het land. Het was het topje van de ijsberg van een beleid dat gericht is op de tijdelijke aanwezigheid van Syrische vluchtelingen. Libanon wil koste wat het kost vermijden dat de vluchtelingen zich definitief in het land vestigen. Voor de kinderen zijn de gevolgen rampzalig.
Update 26 maart 2021
De EU en de VN moeten de enorme onderwijscrisis van Syrische kinderen in Libanon aanpakken tijdens de Syrië-conferentie op 29 en 30 maart. Daartoe roept Human Rights Watch op. Schoolsluitingen en een verdere financiële crisis door de pandemie hebben de situatie nog verslechterd. ‘Kinderen hebben een recht op onderwijs en kunnen zich geen herhaling van de Syrië-conferentie van vorig jaar veroorloven. Toen stond onderwijs zelfs niet op de officiële agenda’, stelt Lotte Leicht, EU-directeur van Human Rights Watch.
MO*journaliste Samira Bendadi zag in 2019 hoe pover het gesteld is met de onderwijskansen van Syrische vluchtelingen in Libanon.
‘Mama, dood mij! Ik wil niet terug.’ Dat is wat de achtjarige Hadi zei toen hij zijn ouders hoorde spreken over terugkeer.
Ook zijn oudere zus Noor en de allerjongste wilden niet naar Syrië terug. ‘Ze kwamen naar ons in tranen, om afscheid te nemen’, vertelt Nadine Hitti, verantwoordelijke bij Triumphant Mercy. Die organisatie biedt ondersteuning en psychosociale begeleiding aan Syrische vluchtelingen in de wijk Dekweneh, in de noordelijke banlieue van Beiroet.
Twee weken later kwam Nadine Hitti erachter dat de kinderen nog in Beiroet waren. De vader had werk gevonden en ze zijn gebleven. ‘De kinderen durfden niet meer naar het centrum te komen omdat ze dachten dat ze, omdat ze al afscheid van ons hadden genomen, niet meer welkom zouden zijn’, vertelt Nadine. ‘Toen ik aan Noor vroeg hoe het kwam dat ze gebleven waren, zei ze: “Ik heb heel hard gebeden om niet te vertrekken.”’
Het gezin van Hadi kwam uit Al-Hasakah in het noordoosten van Syrië en kwam via een bergachtig gebied Libanon binnen. De reis duurde vier dagen. De ouders en hun drie kinderen moesten drie nachten te voet stappen om niet gezien te worden. Sinds de Libanese regering in 2015 een vluchtelingenstop aankondigde, werd het heel moeilijk om het land in te raken.
‘Hadi en zijn zusjes willen niet terugkeren omdat ze niet opnieuw willen meemaken wat ze doorstaan hebben toen ze toekwamen. Ze zijn het trauma van hun vlucht duidelijk niet vergeten’, stelt de verantwoordelijke bij Triumphant Mercy vast.
‘Hadi was zes of zeven, toen hij twee jaar geleden aankwam. Hij volgde in ons centrum taallessen Frans en een traumabehandeling. Hij werd in een school geïntegreerd. Sindsdien is hij een andere jongen geworden’, zegt Nadine Hitti.
800.000 Syrische kinderen in Libanon leven in armoede. Dat is iets meer dan 50% van alle kwetsbare kinderen in het land
Hadi en zijn zusjes behoren tot de 800.000 kwetsbare Syrische kinderen die in Libanon wonen. Dat is iets meer dan 50 procent van alle kwetsbare kinderen in het land. Alles samengeteld zijn er in Libanon 1,5 miljoen kinderen die in armoede leven.
Libanon is economisch gezien geen sterk land, integendeel. Het land heeft te maken met een zware economische crisis. De onstabiele interne politieke situatie en de ligging tussen Israël en Syrië maken het land niet aantrekkelijk voor buitenlandse investeerders. In Libanon wordt het aantal Syrische vluchtelingen op 1,5 miljoen geraamd, op een totale bevolking van 4,5 miljoen, en een derde van de gezinnen is arm. Drie vierde van de arme gezinnen zijn Syrische vluchtelingen.
Die armoede wordt in de hand gewerkt door een beleid dat vluchtelingen slechts tijdelijk wil opvangen. Een tijdelijkheid die al meer dan 8 jaar duurt. Terwijl de druk op de Syriërs om naar hun land terug te keren toeneemt en de polarisatie door hun aanwezigheid gestimuleerd wordt op het hoogste politieke niveau, zijn er geen vooruitzichten op een oplossing voor de Syrische crisis en geen garanties voor wie wil terugkeren. Voor kinderen in Libanon heeft dat rampzalige gevolgen.
Verloren generatie
‘Er zijn kinderen die in Libanon geboren zijn. Ze zijn acht en hebben nooit een ander land gekend. En er zijn kinderen die als kind naar Libanon kwamen. Ze zijn ondertussen tieners en ze vormen de moeilijkste categorie’, zegt Violet Speek-Warnery, hoofd veldoperaties bij UNICEF in Libanon. Spreken van een verloren generatie van jonge Syriërs is verre van overdreven, bevestigt ze.
Niet dat de Libanese overheid niets doet. Ze laat de scholen een dubbele shift draaien, zodat de vluchtelingenkinderen toch onderwijs kunnen krijgen. In de openbare scholen is de helft van de leerlingen Libanees en de andere helft Syriër. Wie in het begin van de oorlog naar Libanon kwam, kon nog bij de rest aansluiten en zit samen met de Libanese leerlingen in de shift van de voormiddag. Maar de overgrote meerderheid van de leerlingen gaat naar school in de namiddag.
Zo heeft 60 procent van alle Syrische kinderen een zitje op de banken van de openbare school. Zo’n 10 procent volgt het ene of het andere informele leerprogramma dat organisaties aanreiken om kinderen te helpen integreren in het schoolsysteem of om hen een aantal vaardigheden bij te brengen. Sommige leerlingen kunnen zich aan het nieuwe systeem aanpassen, anderen weer niet, en dat leidt tot schooluitval. ‘Er zijn bovendien heel veel Syrische kinderen die niet eens kunnen lezen of schrijven’, zegt Speek-Warnery.
Informele kampjes
Een van die kinderen is de dochter van Hanan. Hanan komt uit Raqqa, ze is iets meer dan een half jaar geleden naar Libanon gekomen op zoek naar werk voor haar minderjarige zoon. Ze woont nu in het informele vluchtelingenkampje Al-Ajniha Al-Khamsa in de gemeente Echoueifat, in de zuidelijke banlieue van Beiroet.
De dochter van Hanan kan niet lezen of schrijven omdat meisjes in Raqqa, waar terreurgroep Daesh (IS) vijf jaar lang de plak zwaaide, niet naar school mochten. Zoals de rest van de kinderen van het kamp gaat de dochter van Hanan niet naar school.
In dit informeel kampje wonen een driehonderdtal mensen. Ze hebben de grond van een boer gehuurd en hebben hun huisjes zelf gebouwd, deels met steen en beton, deels met panelen van plastic en zink. Maar de gemeente wil dat ze vertrekken.
Libanon geeft geen toestemming om vluchtelingenkampen te bouwen. Ook niet aan internationale organisaties. Op die manier wil het land vermijden dat de tentenkampen in sloppenwijken zouden veranderen, en dat de vluchtelingen permanent in het land zouden blijven. En dat is een groot probleem. Want ondanks het verbod woont ongeveer een kwart van de vluchtelingenbevolking in informele kampen. En dat aantal blijft maar groeien vanwege de hoge huurprijzen.
‘Er zijn vierduizend informele kampjes, verspreid over heel Libanon. De tentenkampjes zijn overal. In de steden en op het platteland. De vluchtelingen werken op het veld bij de boer of betalen huur, die zo’n 200 dollar per maand bedraagt’, zegt Speek-Warnery van UNICEF.
De redenering van de Libanese overheid is dat Syrische vluchtelingen hier tijdelijk zijn. Maar die tijdelijkheid lijkt maar geen einde te krijgen
De redenering achter het verbod is dat de vluchtelingen hier tijdelijk zijn. Het gevolg is dat ook de voorzieningen tijdelijk zijn. Alles wat organisaties kunnen doen, is die tijdelijkheid zo goed mogelijk organiseren.
Maar de tijdelijkheid lijkt maar geen einde te krijgen, en dat heeft gevolgen. Zo worden er tijdelijke toiletten in de kampjes geplaatst die mee verhuizen wanneer de vluchtelingen dat doen. In de winter, als het regent of sneeuwt, wordt het heel moeilijk in de kampen en kan de riolering kapotgaan.
‘De voorbije winter was het leven heel hard in de kampen. Bovendien mondt de afvoer van veel van die toiletten uit in de Litani, en dat vervuilt die rivier’, zegt Speek-Warnery. Dat is een bron van veel ergernis zowel bij de Libanese bevolking als bij de autoriteiten. Het werkt de afwijzing van de vluchtelingen en de polarisatie door hun aanwezigheid in de hand.
Schooluitval
De kinderen in het kampje Al-Ajniha Al-Khamsa behoren tot de dertig procent Syrische kinderen in Libanon die geen plaats hebben op de schoolbanken en geen enkele vorming volgen.
Maar een zitje op de openbare school is niet voldoende. Om van enige schoolcarrière te kunnen spreken, moeten heel wat barrières overwonnen worden. In Libanon zijn zo goed als alle diensten privé. Voor elk kind dat naar school gaat, betaalt Unicef aan de Libanese staat 600 dollar per jaar. Een vorm van inschrijvingsgeld. Ouders moeten zelf zorgen voor het schoolgerei en voor vervoer. In de winter, wanneer de dagen korter zijn en het snel donker wordt, is dat een probleem, vooral voor meisjes.
Deze omstandigheden verklaren de grote schooluitval bij de Syrische kinderen. Ouders hebben schulden. Jongens beginnen op hun twaalfde te werken, in de velden of in de bouw. Meisjes worden te vroeg uitgehuwelijkt.
Dertig procent van de Syrische kinderen in Libanon volgt geen enkele vorm van onderwijs
In het Libanese schoolsysteem zijn vreemde talen heel belangrijk. Het komt erop neer dat je een sterke basis moet hebben in het Engels of het Frans om te kunnen aansluiten in het regulier onderwijs. Dat is de reden waarom een organisatie als Triumphant Mercy taallessen organiseert voor vluchtelingenkinderen. Maar voor veel kinderen is volhouden niet mogelijk.
De financiële en psychologische druk die op de schouders van de ouders ligt, heeft uiteraard gevolgen voor de kinderen. Abdelhamid, een gevluchte Syrische Turkmeen die als lastendrager heeft gewerkt, heeft nu geen job. Hij krijgt geen steun meer van de VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR. En ook geen voedselpakket. ‘Het is zover gekomen dat hij groenten uit de vuilniscontainer haalt’, zegt zijn vrouw.
Het koppel neemt medicijnen. ‘Tegen maagpijn en hoofdpijn’, zegt Abdelhamid. Maar het is wel een sterke medicatie, die normaal gezien alleen onder dokterstoezicht mag genomen worden. Want bij overmatig gebruik kan ze tot depressie leiden. De sociaal assistente van Triumphant Mercy weet dat maar al te goed, maar Abdelhamid ontwijkt de vragen die ze hierover stelt.
Waar hij het vooral over wil hebben, is zijn wil om naar Turkije te verhuizen. Heel zijn familie is ondertussen daar gevestigd. Maar hij moet eerst geld vinden om zijn situatie te regulariseren. In Libanon moet sinds 2014 elke vluchteling jaarlijks tweehonderd dollar betalen om zijn verblijfsvergunning te verlengen. Abdelhamid zit dus vast. Zijn zoon Hilal, die de school drie jaar geleden heeft verlaten en als loodgieter werkte, heeft ook geen papieren. Ook de jongste zoon van zestien heeft de school verlaten. ‘Hij kon zich niet aanpassen omdat zijn Frans te zwak is’, legt Abdelhamid uit.
Libanon kondigde in 2015 aan geen vluchtelingen meer te ontvangen. Het gevolg daarvan is dat UNHCR geen nieuwe vluchtelingen meer registreert. ‘De hulp die wij bieden is verminderd, want de uitdagingen zijn groot en de fondsen waren nooit op het niveau van de noden’, zegt Lisa Abou Khaled, communicatieverantwoordelijke van UNHCR in Libanon.
Van de bijna een miljoen Syrische vluchtelingen die wel geregistreerd zijn, krijgt slechts 19 procent financiële hulp in de vorm van een maandelijks bedrag van 170 dollar. ‘Het gaat om de meest kwetsbare groep onder de vluchtelingen. De lijst van wie daarvoor in aanmerking komt, wordt elk jaar herzien’, zegt Abou Khaled.
Woede
Bedplassen, angst, agressie tegen zichzelf en tegen de andere kinderen komen vaak voor bij de vluchtelingenkinderen die Lama Ajrouch opvolgt via de organisatie Amel Association International. Deze organisatie werd naar aanleiding van de burgeroorlog van 1975 opgericht en heeft veel projecten met vluchtelingenkinderen in Libanon.
‘De kinderen hebben gevoelens van angst en verdriet. Maar vooral: woede. Omdat er zoveel tekorten zijn en omdat ze de situatie niet goed begrijpen’
‘De kinderen hebben een tekort aan liefde. Ze hebben gevoelens van angst en verdriet. Maar wat wij het meest zien, is woede. Ze zijn woedend omdat er zoveel tekorten zijn en omdat ze de situatie niet goed begrijpen. Ze zijn boos omdat ze de verkeerde voorbeelden zien. Ze zijn boos op het leven. Ze zouden heel veel dingen willen hebben, maar daar geraken ze niet aan’, zegt Ajrouch, die bij Amel verantwoordelijk is voor de psychosociale begeleiding.
‘We leren hen hoe ze hun gevoelens herkennen en hoe ze er best mee omgaan. Bang zijn is normaal, zeggen we tegen hen. Het belangrijkste is dat de negatieve gevoelens niet te lang duren en hun leven niet overmeesteren. We leren hen ook de zaken die ze wel hebben, te appreciëren, zoals gezondheid. “Jullie zijn gezond”, zeggen we hen ook. “Dat is positief en heel belangrijk. Wat je moet doen, is aan jezelf werken. En misschien zorg je er zo voor dat je de zaken die je nu niet hebt, later wel kan hebben. Waarom dan niet leren, hard je best doen en aan je toekomst werken?”’, zegt Ajrouch.
Armoede dus. Materiële en affectieve armoede. Gelukkig zijn ze nog gezond. Maar hoe kunnen ze hard hun best doen op school als ze de boodschap krijgen dat er voor hen geen toekomst is in Libanon? Als vluchteling mag je in slechts drie sectoren werken: als arbeider in de bouw, in de landbouw of als poetshulp. Waarom dan studeren?
De schuld van de Syriërs
Ajrouch plaatst de situatie van de Syrische vluchtelingen in de brede context van Libanon. ‘Je zit in een land dat wordt gerangschikt als duur. Een land waar de zuidelijke grenzen dicht zijn en waar aan de andere kant van de grens een oorlog woedt. En je hebt de zee. Met wie gaat men handel drijven?’, vraagt ze zich af.
‘De vluchteling krijgt nu de schuld van alles wat misloopt. Het is allemaal de fout van de Syriërs’
‘Het leven is duur in Libanon en de infrastructuur is zwak. Er is een tekort aan alles. De Libanezen betalen niet alleen hun gewone elektriciteitsfacturen, ze betalen ook aan andere leveranciers. In de zomer, wanneer het water onderbroken wordt, kopen de Libanezen hun water in vaten op de privémarkt. Op politiek vlak hebben we lang geen regering gehad. Er is concurrentie op de arbeidsmarkt, er is concurrentie op het gebied van de voorzieningen en er zijn naast de Syrische ook de Palestijnse en Irakese vluchtelingen. De situatie is moeilijker geworden voor de Libanezen, en voor de vluchtelingen is het nog moeilijker. Zo zie je verschijnselen als kinderarbeid en kinderen die bedelen. Dat allemaal leidt tot spanningen. Er is de vervuiling van de Litani-rivier, we hebben gevallen van diefstal en criminaliteit gehad. De vluchteling krijgt nu de schuld van alles wat misloopt. Het is allemaal de fout van de Syriërs.’
De media spelen een belangrijke rol in de polarisatie door de aanwezigheid van de Syrische vluchtelingen, vindt Ajrouch. ‘Er zijn mensen die vinden dat de oorlog voorbij is en dat het hoog tijd is dat de Syriërs terugkeren. En er zijn anderen die zeggen dat we die mensen niet kunnen laten terugkeren, want het regime is niet veranderd. Zij zien de terugkeer van Syrische vluchtelingen als beloning voor Assad. Uiteindelijk speelt iedereen een spel en zijn de houdingen ingegeven door het eigen belang, niet door het belang van de vluchtelingen’, zegt ze.
Een vonkje hoop
Libanon is een land waar je best niet op de lange termijn plant, vindt Ajrouch. ‘Wanneer je land midden in een regio met geopolitieke spanningen ligt, kun je niets voorspellen. Het kan hier elk moment ontploffen. Ik weet als Libanees burger al niet wat de toekomst ons brengt. Voor de vluchtelingen is het nog moeilijker.’
Voor de meeste Syrische kinderen stopt de kindertijd snel. Er is geen tijd om puber te zijn. ‘De dromen die kinderen vaak koesteren, zoals piloot of dokter worden, verdwijnen wanneer ze twaalf, dertien, veertien jaar worden. In plaats van de hoop komt dan de wanhoop. De perspectieven verdwijnen. De kinderen worden te snel volwassen’, zegt UNICEF-verantwoordelijke Violet Speek-Warnery.
‘We zien wel een vonkje hoop. In die kleine minderheid van de kinderen die toch het hoofd boven water houdt en die, hopelijk, in de toekomst de rest kan meetrekken. Dat is de hoop.’
Dit artikel werd geschreven voor het herfstnummer van MO*magazine. Voor slechts €28 kan u hier een jaarabonnement nemen!