Marokkaanse Amazigh eisen gelijkwaardigheid in Rif en Atlas

Reportage

Marokkaanse Amazigh eisen gelijkwaardigheid in Rif en Atlas

Marokkaanse Amazigh eisen gelijkwaardigheid in Rif en Atlas
Marokkaanse Amazigh eisen gelijkwaardigheid in Rif en Atlas

Willemijn De Koning

07 juni 2017

Ze hebben een eigen taal, een rijke geschiedenis en een cultuur van openheid. Maar in Marokko hebben ze geen ziekenhuizen of universiteiten en dat is volgens hen het gevolg van het feit dat ze anders zijn dan de machthebbers in de hoofdstad. Die eigenheid gebruiken de Amazigh, of Berbers, nu al maanden in protesten in de Rif en het Atlasgebergte om gelijkwaardigheid te eisen.

© Reuters

© Reuters​

Te midden van de bergen in het zuidoosten komen duizenden mensen bijeen op de kleine zandweggetjes in de stad Tinghir. Allemaal zwaaien ze met dezelfde vlaggen, met drie kleurbanen: blauw staat voor de Middellandse zee, groen voor de natuur en geel voor de woestijn. Op deze drie banen zien we een simpele tekening van een mens, die ‘vrije man’ betekent. De vlag staat voor de identiteit van de Amazigh, die trots is op zijn land en het daarbij horende karakter en die vrij is te gaan en te staan waar hij wil.

Met deze vlag protesteren ze tegen de marginalisering waaronder zij naar eigen zeggen lijden. Volgens hen is het hun afkomst waardoor de regering in Rabat hen minder goed verzorgt dan de zogenoemde Arabieren in bijvoorbeeld Rabat en Casablanca. De Amazigh strijden al lang tegen deze ongelijkheid, maar werden even gerustgesteld toen koning Mohammed de Zesde hun taal officieel erkende.

“Schreeuw van het zuidoosten” staat er op een spandoek, met daaronder hun eisen: verbetering van de gezondheidszorg, economie en sociale voorzieningen.

Dat gevoel verdween al snel na twee ernstige tragedies, in het Rifgebergte en in het zuidoosten van Marokko, die duidelijk maakten dat de Amazigh nog steeds achtergesteld worden qua werkverschaffing en qua faciliteiten in de zorg en het onderwijs. Een visverkoper vond in El Hoceima de dood in een vuilniswagen en een driejarig meisje in het Atlasgebergte overleed na een val tijdens het spelen. De Amazigh voelden zich genoodzaakt weer de straat op te gaan.

In groepen van tien houden de Amazigh spandoeken op en scanderen ze wat daarop te lezen is. “Schreeuw van het zuidoosten” staat er op een, met daaronder hun eisen: verbetering van de gezondheidszorg, economie en sociale voorzieningen.

De tekst gaat vergezeld van een foto van Idya. Dit meisje van drie stierf op 11 april aan de verwondingen die ze had opgelopen toen ze met haar hoofd op de rotsen vlak bij haar huis viel. Haar ouders, die een herberg runnen in het toeristische dorpje Tizgui, reden met haar naar het ziekenhuis in de dichtstbijzijnde stad in het zuidoosten van Marokko, Tinghir, ongeveer 13 kilometer verderop. Daar konden ze met de beperkte middelen die ze hadden niet meer doen dan haar wond hechten en er betadine opsmeren. De staf adviseerde de ouders om Idya naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis met meer faciliteiten te brengen, in Errachidia: 140 kilometer vanaf Tinghir.

Idya zag er goed uit, dus de ouders besloten vanwege de afstand te wachten tot de volgende dag. Toen ze in Errachidia aankwamen, bleken ook daar de faciliteiten onvoldoende om vast te stellen wat er aan de hand was en moesten ze naar Fez: nog negen uur rijden. Toen de ambulance Idya eindelijk kon brengen, was het al te laat. Het kind overleed tijdens de rit.

‘Neen tegen de onderdrukking!’

De tragedie van Idya kwam symbool te staan voor de slechte medische voorzieningen in het gebied. Terwijl er in Rabat, de hoofdstad, een grote universiteit met een faculteit voor geneeskunde en een groot publiek ziekenhuis te vinden zijn, heeft het zuidoosten van Marokko niets van dit alles. Als jongeren willen studeren, moeten ze zo’n vijf à zes uur rijden naar de grotere steden Marrakech of Meknes.

‘De provincie Tinghir, tussen Ouarzazate en Errachidia, heeft bijna 332.000 inwoners. Toch is er maar één ziekenhuis en dat is dat in Tinghir, nog uit de tijd van de Franse overheersing. Nog steeds overlijden hier vrouwen tijdens hun bevalling, omdat ze te ver moeten reizen voor een echt ziekenhuis. Er is hier geen bioscoop, geen bibliotheek, niks’, vertelt Kamal Hachkar, documentairemaker van Tinghir-Jeruzalem, een film over de volksverhuizing van de Joden van Tinghir naar Jeruzalem in de Frans-koloniale tijd. Hij is aanwezig bij het protest in Rabat dat volgt op Idya’s dood.

‘We willen geen liefdadigheid, maar respect. We willen gewoon de voorzieningen die mensen in bijvoorbeeld Rabat en Casablanca óók hebben.’

‘Nee tegen de onderdrukking!’ schreeuwen de honderden mensen die in de hoofdstad bijeen zijn gekomen om steun te betuigen aan het zuidoosten. Ze houden een spandoek op – opnieuw met de foto van Idya – en lopen een ronde voor het parlement, in een poging door te dringen tot de overheid. Het is een hartverwarmend gebaar voor Hachkar, die zelf geboren is in Tinghir. Hij voelt de ongelijkheid waartegen zijn volksgenoten protesteren.

En die is er volgens hem niet doordat de overheid te weinig geld heeft. Sterker nog: zijn geboortestad heeft een zilvermijn met de grootste productie van heel Afrika. Toch gaat deze rijkdom niet naar de lokale bevolking. Veel mensen uit de regio werken er, maar velen hebben ook last van de mijn. Veel landwerkers verloren hun schapen en geiten vanwege het kwik dat door de mijn in de regionale waterloop terechtkomt.

Inwoners hebben een deel van de toevoer van het water naar de mijn afgesloten en verblijven al vijf jaar op een berg naast de mijn om te beletten dat iemand het water weer aansluit en te vragen om eerlijke verdeling van de rijkdom van de mijn. Dat laatste gebeurt nog steeds niet, volgens Hachkar. ‘Omdat deze regio wordt gezien als achtergesteld ten opzichte van de rest van Marokko. We willen geen liefdadigheid, maar eenvoudigweg respect voor onze bevolking, en dus willen we dezelfde voorzieningen als ze in bijvoorbeeld Rabat en Casablanca óók hebben.’

Corruptie

In het noorden, waar veel Belgische Marokkanen hun wortels vinden, gaan de lokale bewoners, de Riffijnen, al maanden de straat op om verbetering voor hun regio te eisen. Ook aan deze protesten ging een persoonlijke tragedie vooraf, die de mensen motiveerde in opstand te komen: Mohsin Fikri, een visverkoper, sprong zijn koopwaar, die de politie in beslag had genomen en in een vuilniswagen gegooid, achterna en werd vermorzeld.

Visverkoper Mohsin Fikri, om het leven gekomen in een vuilniskar, is een symbool geworden voor de corruptie en de werkloosheid in de Rif.

Wegens geruchten dat de politie van Fikri, een eenvoudige koopman die zijn brood probeerde te verdienen, smeergeld zou hebben geëist of ánders, is de visverkoper een symbool geworden voor de corruptie en de werkloosheid in de Rif. De bewoners willen dat hier een einde aan komt en dat eisen ze met protesten in de vorm van wandeltochten, bijeenkomsten en lawaaiconcerten met keukengerei. Maar wat voor vorm er ook gekozen wordt: altijd wappert boven de protesten de Amazigh-vlag.

Bron: Vimeo

Protest na de dood van visverkoper Mohcine Fikri

Bron: Vimeo​

De vlag is het symbool van de identiteit van de Amazigh, die een grote rol speelt in hun verzet. Maar wat is die identiteit precies? ‘Je kunt die omschrijven als gastvrij voor andere mensen. Wij zijn een volk waarmee christenen en Joden altijd goed hebben samengeleefd. We hebben verschillende volken, van de Grieken en de Romeinen tot de Egyptenaren, verwelkomd en met hen samengewerkt’, vertelt Mohamed Moukhlis. En hij laat het niet bij woorden: als ik om een interview vraag bij hem of een andere Amazigh, ben ik meteen welkom en krijg ik koffie of thee aangeboden.

Zo ook in het IRCAM, het Koninklijk Instituut voor de Amazigh-cultuur, waar Moukhlis onderzoeker is. Dit centrum is opgezet in 2002, nadat de Amazigh in de jaren zeventig en tachtig al in opstand waren gekomen tijdens het dictatoriale bewind van Hassan de Tweede. Zijn opvolger, de huidige koning Mohammed de Zesde, zorgde ervoor dat hun taal, het Tamazight, onderwezen werd op Marokkaanse scholen en richtte het IRCAM op. Dit moest het Tamazight en de Amazigh-cultuur behouden en zo de Amazigh tevreden stellen. ‘Onze identiteit is ondanks alle bezetters die we hebben gekend behouden gebleven – en dat houden we graag zo.’

Arabisering

In hoeverre deze Amazigh-identiteit meespeelt in de verwaarlozing van hun regio’s door de overheid ten voordele van de stedelijke gebieden blijft de vraag. Volgens een historicus aan de Universiteit van Rabat, Mustapha El Qadery, hebben deze factoren weinig met elkaar te maken: ‘Die regio’s zijn niet specifiek Amazigh. Dat hier Arabieren zouden wonen en daar Amazigh is een grote leugen. We zijn wel gearabiseerd door de Omajjaden uit Damascus, die Marokko in 682 veroverden, maar die dynastie kwam in 750 ten val. Dus in hun roots zijn alle Marokkanen nog steeds Amazigh. Slechts 5% is echt Arabier, dat zijn de Arabieren die vanuit Spanje gevlucht zijn omdat de koningen daar hen tot het katholicisme wilde bekeren.’

‘Veel mensen denken daarom dat ze Arabisch zijn, maar ze zijn gewoon Amazigh.’

Toch bestaat het idee in Marokko dat bijna de helft Arabier is, en dat dat vele malen beter is dan Amazigh te zijn. ‘Sinds de onafhankelijkheid ligt de macht bij de Arabieren en Arabischtaligen; die hebben met de koloniale machten samengewerkt. Zo werd het land, inclusief het onderwijs, gearabiseerd’, verklaart Mohamed Moukhlis. De historicus Qaderi vult aan: ‘Na de onafhankelijkheid in 1956 was de koning blut en kreeg Marokko financiering van Arabische landen, waardoor deze arabisering in stand gehouden werd. Veel mensen denken daarom dat ze Arabisch zijn, maar ze zijn gewoon Amazigh.’ En dus is het geen kwestie van identiteit, maar een kwestie van machtige en perifere regio’s, zoals je die in veel landen hebt, volgens Qaderi.

Mounir Kejji zet zich al tientallen jaren in voor de verbetering van de situatie van de Amazigh en erkent dat bijna alle Marokkanen in hun bloed Amazigh zijn. Toch zegt hij dat de “echte” Amazigh achtergesteld worden op de gearabiseerde en dat het daarom logisch is dat ze hun identiteit gebruiken in hun strijd.

‘Bijna iedereen is dan wel Amazigh in zijn bloed, maar de gearabiseerde Amazigh hangen de islamitische ideologie aan, zoals die leeft bij de PJD.’ Deze politieke partij is ‘gebaseerd op islamitisch gedachtegoed’ en is de laatste twee verkiezingen als grootste uit de bus gekomen. Zij verzette zich dan ook toen Mohammed de Zesde het Tamazight in 2011 als officiële taal erkende, om de Marokkaanse opstand als onderdeel van de Arabische lente te bedaren. ‘Met hun vlag bij die protesten willen de Amazigh gewoon zeggen dat ze daar niet bijhoren.’

El Hoceima

Het politieke toneel in Marokko is sinds kort echter veranderd. Vijf van de zes ministers, onder wie ook minister-president El Othmani, komen uit een Amazightalig gebied. Hun identiteit zetten ze nu ook in om de Amazightaligen voor zich te winnen. Zo wilde premier El Othmani de omschrijving van het land “Maghreb Arabe” veranderen in “Grand Maghreb” om hen niet uit te sluiten, verraste de minister van Islamitische Zaken Marokko door een vraag die gesteld werd in het Amazigh in dezelfde taal te beantwoorden en is de minister van Binnenlandse Zaken, Abdelouafi Laftit, een week na zijn benoeming naar El Hoceima afgereisd om daar de ontevreden bevolking in het Tamazight toe te spreken. Hij beloofde toen ‘door te gaan met de ontwikkeling van het gebied’.

‘We hebben onze taal nu erkend gekregen, maar wat moeten we daarmee? We hebben nog steeds ziekenhuizen en universiteiten nodig.’

Veel indruk maakten de woorden van minister Laftit in de Rif niet. ‘Mensen geloven niet meer in beloften alleen. In 2015 heeft de minister het zuidoosten ook een provinciaal ziekenhuis met 120 bedden beloofd, maar het was er nog steeds niet toen Idya het nodig had. Nu heeft hij de vader van Idya gebeld om zijn condoleances aan te bieden en hij beloofde alsnog een ziekenhuis, maar dat is niet genoeg meer. We hebben onze taal nu erkend gekregen, maar wat moeten we daarmee? We hebben nog steeds ziekenhuizen en universiteiten nodig. En de regering verkoopt ons land als jachtgrond aan rijke oosterlingen. Dat land willen we terug’, aldus activist Kejji.

Bron: Vimeo

Manifestatie in El Hoceima. Welke vorm van protest ook gekozen wordt, altijd wappert de Amazigh-vlag.

Bron: Vimeo

Een dag na het bezoek van de minister stroomde El Hoceima alweer vol met betogers. Met veel getoeter en geschreeuw reden de inwoners van de stad en de regio met auto’s en scooters naar het “Plein van de martelaren”, zoals het genoemd wordt. Zo’n duizend mensen, voornamelijk jongeren, scanderen leuzen en klappen in hun handen. En ook hier wordt de Amazigh-vlag weer meegedragen. Uiteraard wordt alles opgenomen en zo snel mogelijk op Facebook gezet, zodat heel Marokko mee kan kijken.

En dus beloven politici verbetering, maar de Amazigh zien daar tot op de huidige dag weinig van. Dat gaat wel wat veranderen nu de regering meer Amazigh-gezind is, denkt Moukhlis. ‘De politici zijn ook gevormd door de media en het onderwijssysteem, dus ook deels gearabiseerd. Zij zien de Amazigh-identiteit als ondergeschikt aan de Arabische identiteit. Ze zijn onderhand een marionet van het systeem geworden. Marokko wordt financieel ook flink geholpen door Arabische staten zoals Saoedi-Arabië, dus kunnen ze de arabisering niet geheel ongedaan maken. Ik snap wel dat ze in een spagaat zitten, maar toch moeten ze hun achterban meekrijgen bij de volgende verkiezingen; vooral bij de Amazigh is er dan iets te winnen.’

__Dit artikel werd geschreven voor het zomernummer van MO*magazine. Voor slechts €28 kan u hier een jaarabonnement nemen!