Een goede voorzet is nodig om te kunnen scoren bij integratie

Reportage

Om te integreren moet je sporten

Een goede voorzet is nodig om te kunnen scoren bij integratie

Een goede voorzet is nodig om te kunnen scoren bij integratie
Een goede voorzet is nodig om te kunnen scoren bij integratie

Hoe vindt een jonge, alleenstaande migrant de weg in een nieuw land? Via onderwijs. Werk. Taal. Die antwoorden zijn niet fout, maar ook niet altijd toereikend. Waarom gaat er niet meer aandacht naar sport? Omdat de beleidsverantwoordelijken zelf te weinig zweten en te veel vergaderen?

©

Ooit nieuw in België, en een plek in de maatschappij gezocht via sport: Wali Sediqi, Arash Warasy, Sahadi Daria (bovenaan, vlnr), Abdulrashid Karim Dostikhel en Hasib Jan Habibi (onderaan)

© Sociaal.Net / Lisa Develtere (foto linksboven), rights reserved (andere)

Hoe vindt een jonge, alleenstaande migrant zijn weg in een nieuw land? Via onderwijs. Werk. Taal. De standaardantwoorden op deze vraag zijn niet fout, maar ook niet altijd toereikend. Waarom gaat er niet meer aandacht naar sport? Omdat de beleidsverantwoordelijken zelf te weinig zweten en te veel vergaderen? MO* vroeg een aantal Afghaanse nieuwkomers naar de deuren die sport voor hen opende.

De sportclub: voor adolescente jongens lijkt het de ideale plek om een nieuwe samenleving met haar afspraken, codes, taal en verhoudingen uit te proberen. Sahadi Daria weet het uit eigen ervaring: hij kwam vanuit het asielcentrum terecht bij KFC Arendonk Sport, en dat netwerk was een echte trampoline.

Dankzij de contacten in de club, en het gevoel deel te zijn van de lokale gemeenschap, vond hij de weg naar school – waar hij eerder een jong leven lang niet naartoe was gekunnen. En via heel wat tussenstappen werd hij uiteindelijk zelf directeur van De Apenstaartjes, een Stedelijke basisschool op Antwerpen Linkeroever.

De sportclub is voor adolescente jongens de ideale plek om een nieuwe samenleving uit te proberen.

Ook Hasib Jan Habibi passeerde via de Arendonkse sportinfrastructuur. Bij hem was dat de rugbyclub, waaraan hij een rist Belgische vrienden overhield. Met name een gezin in de Kempische gemeente Lille, waar hij ook een aantal maanden woonde en waar hij in pre-coronatijden nog geregeld over de vloer kwam bij feestjes.

© Hasib Jan Habibi

Afghaan Hasib Jan Habibi op het rugbyveld. Ook aan de judoclub in Arendonk hield hij een rist Belgische vrienden over.

© Hasib Jan Habibi

De intussen 26-jarige Hasrat Irfanullah kwam bij voetbalclub Kiel FC terecht, samen met een Eritrese jongen die hij had leren kennen op de avondcursussen Nederlands. ‘Ik ben naar Europa gekomen met één Grote Droom’, lacht Hasrat. ‘Spelen voor Real Madrid.’ Hij beseft goed dat hij daarvoor in het verkeerde land terechtkwam en dat Kiel FC, ook voordat de trainingen stopgezet werden wegens coronamaatregelen, een heel verre echo is van wat er in het Bernabéu-stadion gebeurt.

Toch staat Hasrat nu al verder dan wat er in Afghanistan gebruikelijk is: van een stoffig en hobbelig veld met een slechte bal schopte hij het toch al tot een ploeg die op echt gras en met echte voetbaluitrusting speelt. The only way is up!

De sportvereniging als de plek waar veel Afghaanse jongens een Belgisch netwerk vinden, en daardoor ook de weg naar een betere toekomst: daar is Davud Mirza, die zijn Bachelor Maatschappelijk Werk behaalde met een proefschrift over de noden en behoeften van minderjarige Afghaanse asielzoekers, het wel mee eens. Maar het is geen exclusieve weg, onderlijnt hij. ‘Je mag vooral niet op je krent zitten in de hoop dat iemand anders het voor jou komt oplossen. Je moet zelf stappen zetten door je te engageren in vrijwilligerswerk, door te sporten, door op café te gaan.’

Diversiteit in de club

Cricket, voetbal, kungfu of taekwondo: ‘Daar leer je spelenderwijs hoe de lokale cultuur in een stad als Antwerpen in elkaar zit.’

‘Het opbouwen van een goed netwerk is veel complexer in een grootstedelijke context’, zegt Sahadi Daria, met zijn Arendonkse jaren in gedachten. In kleinere gemeenten of dorpen is er minder groepsdruk, minder gevaar ook om in foute kringen te belanden of om tot laat in de nacht op slecht verlichte pleintjes rond te hangen.

Maar het kan ook in Antwerpen. Veel jongeren doen daar aan cricket, voetbal, kungfu of taekwondo. ‘Daar leer je spelenderwijs hoe de lokale cultuur in een stad als Antwerpen in elkaar zit’, gelooft Daria.

Spelenderwijs betekent niet noodzakelijk of niet altijd rimpelloos. Het botst ook wel eens op of rond het veld. Shakerullah Nanikhel, die vanuit de moskeewerking een jongerenwerking probeert op te zetten, vertelt dat hij wel eens een brandje moet blussen.

Zoals die keer dat hij een oproep kreeg uit Park Spoor Noord, waar een Afghaans cricketteam het aan de stok gekregen had met een Afghaans voetbalteam. ‘Niks etnisch’, verzekert Shakerullah. ‘In beide groepen speelden zowel Pasjtoense als Dari-talige jongeren mee. Het was gewoon een strijd voor ruimte: wie was er eerst, wie had er recht op het terrein? Echt een klassiek opstootje tussen adolescenten.’

Voor de cricketspelende jongens in het Antwerpse Park Spoor Noord lijkt sport op het eerste gezicht minder een binnenweg naar een Vlaams netwerk. Het lijkt meer een manier om met lotgenoten samen te komen, zelfs om zich met een aparte sport en met eigen helden te onderscheiden van de mainstream fixatie op voetbal of wielrennen.

Daar is niets op tegen, maar er moet wel begeleiding zijn, vindt Shakerullah Nanikhel. Hij herhaalt het een paar keren tijdens ons gesprek: de overheid lijkt alleen maar aandacht te hebben voor Turkse en Marokkaanse jongeren. Voor hen zijn er subsidies, organisaties, voorzieningen, voor hen is er aandacht. Zij kunnen zaalvoetbal, taekwondo of karate leren. Anderen, zoals de Afghaanse jongeren, blijven volgens Nanikhel in de kou staan.

© Hussainy Qudratullah

Afghaanse jongeren splen cricket in het Antwerpse Park Spoor Noord. ‘Bij cricket moet je vaardigheden oefenen en bijwerken, samenspelen met anderen, de regels nauwgezet kennen en volgen.’

© Hussainy Qudratullah

Wanneer ik vraag waarom de Afghaanse jongeren niet aansluiten bij de bestaande voorzieningen en clubs, zegt Nanikhel dat daar een boel redenen voor zijn. Taal is er een van, cultuur een andere, maar de sociale drempel is belangrijker: ‘Die Marokkaanse jongens komen naar de club met dure, hippe kleren en schoenen. Want hun ouders kunnen zich dat veroorloven. Maar voor de Afghaanse jongens zijn die spullen onbetaalbaar. Ze voelen zich daardoor minderwaardig, ze denken dat er op hen neergekeken wordt. En dus blijven ze er weg.’

‘Bovendien,’ vervolgt Nanikhel, ‘hebben de Afghaanse jongens geen ervaring met de biljart die er staat, ze kunnen niet pingpongen en ze hebben thuis geen dure Playstations waarmee ze kunnen oefenen. Toch willen ze geen losers zijn.’

‘Wij moeten Afghaanse jongeren niet afzonderen. Er is zo al genoeg druk van conservatieve kant op hen.’

Omdat hij het beu was te wachten op overheidsinitiatief, nam Nanikhel samen met enkele anderen zelf het heft in handen. Ze bouwen momenteel een jeugdhuis uit, boven de moskee in de Tulpstraat.

Daarvoor kregen ze 3500 euro subsidie van de stad. ‘Natuurlijk kunnen we daar de renovatie niet mee betalen’, reageert hij op mijn opmerking dat je met zo’n korte stok niet ver springt. ‘Maar we zijn blij met de erkenning en met de middelen, waarmee we twee computers kochten, en tafels en stoelen.’

Dat klinkt niet als de start van een eigen sportvereniging, en dat is ook niet nodig, reageert Arash Warasy. Hij was jaren actief als bokscoach en fitnesstrainer in Antwerpen. Hij herkent het verhaal over sociale uitsluiting van Afghaanse jongeren niet. ‘Wij moeten niet proberen Afghaanse jongeren af te zonderen. Er is zo al genoeg druk van conservatieve kant op hen. Samen sporten in de club met andere jongeren uit de stad is veel beter, en het is ook geen probleem.’

Karakter, concentratie, samenspel

Abdulrashid Karim Dostikhel is het grondig oneens met mijn inschatting dat cricket minder geschikt is om je weg in de Belgische samenleving te vinden. Toen hij zonder papieren en zonder vaste woonplek op de dool was in Brussel, was het net de kans om mee te doen aan crickettornooi die hem op weg zette. Intussen is hij zelf jongerenbegeleider, op dit moment voor Fedasil in Steenokkerzeel.

‘Cricket’, zegt Abdulrashid, ‘is een uitgelezen manier om de Afghaanse jongeren op weg te zetten naar een betere toekomst. Het is een sport waarbij je vaardigheden moet oefenen en bijwerken, waarin je samenspeelt met anderen, waarin je de regels nauwgezet moet kennen en volgen.’

© Abdulrashid Karim Dhostike

Abdulrashid Karim Dostikhel: ‘Cricket is een uitgelezen manier om de Afghaanse jongeren op weg te zetten naar een betere toekomst.’

© Abdulrashid Karim Dhostike

‘Cricket is een sport waarbij je vaardigheden moet oefenen en bijwerken, waarin je samen met anderen speelt, waarin je de regels nauwgezet moet kennen en volgen.’

Cricket is, met andere woorden, een karaktersport. En net op dat vlak hebben de Afghaanse jongens volgens Abdulrashid alle ondersteuning nodig die ze kunnen krijgen. Maar die is grotendeels afwezig.

Hetzelfde geluid klinkt bij Wali Sediqi, die startende ondernemers begeleidt en ook een enthousiast taekwondo-amateur is. Taekwondo is de kunst van slaan met handen en voeten, zegt Sediqi, maar niet in het wilde weg. ‘Het gaat om een heel bijzondere manier om in het leven te staan: met veel zelfbeheersing, veel discipline, veel oefening.’ Dat inzicht kreeg hij maar toen hij in België de ruimte had om dat soort weetjes op te zoeken op internet.

© Sociaal.net / Lisa Develtere

Taekwondo-beoefenaar Wali Sediqi: ‘Wie gevormd is door sport, die weet: opgeven is geen optie.’

© Sociaal.net / Lisa Develtere

De sport zelf, die leerde hij als vluchtelingenkind kennen in Iran. ‘Elke Afghaanse jongere heeft wel momenten waarop hij denkt: hier stopt het, ik kan niet meer, ik geef het op. Maar wie gevormd is door sport, die weet: opgeven is geen optie. Doorgaan is de kern van de mindset die doorgedreven sportbeoefening oplevert.’

‘Boksen zorgt voor een gezonde levensstijl, en vooral voor mentale focus.’

Ook Arash Warasy beklemtoont de vormende waarde van sport: ‘Boksen vraagt niet alleen een uitstekende conditie, waarvoor je correct moet eten, slapen en leven. Je moet ook voortdurend alert, héél precies en dus honderd procent gefocust zijn. Boksen zorgt dus voor een gezonde levensstijl, en vooral voor mentale focus.’

© Arash Warasy

Arash Warasy, jarenlang bokscoach: ‘Voor boksen moet je voortdurend alert, héél precies en dus honderd procent gefocust zijn. Het zorgt dus voor een mentale focus.’

© Arash Warasy

Hoe moet dat, vraag ik, met jongeren die een hoofd vol muizenissen hebben? Trauma’s van de overtocht, zorgen om de familie thuis, moeilijkheden bij het vinden van een plek in dit land van aankomst… ‘Net daarom’, reageert Warasy. ‘Omdat je tegelijk geconcentreerd en fysiek bezig bent, kan je even alles opzijzetten. En dat levert daarna vaak een heldere kijk op de uitdagingen op.’

Het zijn deze aspecten aan de bokssport die volgens Warasy verklaren waarom de sport zo populair is bij jongeren met een migratieachtergrond. In de club bij Park Spoor Noord, waar hij jarenlang actief was, schat hij dat een goede helft van de boksers vluchtelingen en asielzoekers waren.

De Vlaamse roots van cricket?

Abdulrashid Dostikhel beseft dat de afwezigheid van steun of interesse voor cricketspelers minder te maken heeft met de afkomst van de spelers dan met de algemene onbekendheid van de sport in onze contreien.

Nochtans, zegt hij, heeft cricket Vlaamse roots. Het spel stak mee het Kanaal over toen Vlaamse wevers migreerden naar Engeland. Het is een theorie die een Australisch historicus ontwikkelde, en Abdulrashid neemt haar enthousiast over. Een Duitse taalkundige legt dan weer uit dat de term cricket afstamt van ‘met de krik ketsen’, waarbij de krik de kromme herdersstaf was.

‘Wij gaan ervoor zorgen dat cricket terugkeert naar het land waar de sport ontstond.’

‘Wij gaan ervoor zorgen dat cricket terugkeert naar het land waar de sport ontstond’, zegt Abdulrashid ambitieus. ‘Er is intussen zoveel talent naar België gemigreerd dat wij de hoogste ambities kunnen koesteren.’

In afwachting van een wereldbeker zette Abdulrashid het initiatief ‘Jongeren Integreren door Cricket’ op, samen met de Antwerpse buurtjongerenwerking Kras vzw en anderen. Het is niet enkel een Facebookpagina, maar staat ook voor een vijftal grote eventementen – die nu jammer genoeg onmogelijk zijn. Het initiatief krijgt financiële steun van de burgerbegroting, maar die is tijdelijk.

Dat zo’n waardevol initiatief na een korte periode van financiering zonder middelen valt, is volgens Antwerps schepen Tom Meeuws (Vooruit) een teken dat het beleid fouten maakt. Hij beloofde op een ontmoeting met Afghanen (naar aanleiding van eerdere artikels in MO* over de Afghaanse gemeenschap in Antwerpen) werk te maken van een betere en duurzame aanpak.

Intussen is Abdulrashid al blij dat er na jaren van pleiten en vragen een aparte ‘cricketkooi’ gekomen is in Park Spoor Noord. En dat er op een aantal andere plaatsen cricketploegen ontstaan, zoals zijn Beveren Cricket Club, waarmee hij zelf Belgisch kampioen werd in 2019. Oh, en Abdulrashid werd ook geselecteerd voor de nationale ploeg. Daarin strijden momenteel Afghanen, Indiërs en Pakistanen zij aan zij voor de Belgische eer.

‘Als je jongeren wilt activeren, hun sluimerende ambities aanspreken, dan kan je nergens beter beginnen dan op het cricketveld.’

‘Een cricketveld is een plek waar anders onbereikbare jongeren samenkomen. Daar kan je hen leren kennen, zicht krijgen op hun dromen maar ook op hun behoeften en tekorten.’

Een van de grote tekorten die Abdulrashid vaststelt bij veel Afghaanse jongeren, is hun gebrek aan overzicht en planning. ‘Ze hebben te weinig toekomstplannen. En door hun lage scholingsniveau zijn ze niet in staat om op een systematische manier doelstellingen te formuleren en uit te voeren.’

‘Dus doen ze wat je ook in Afghanistan zelf vaak ziet bij adolescenten. Ze brengen de nacht door met kaarten of andere spelen. Soms worden er drugs gebruikt en eindigt het verhaal op straat waar ze anderen – vrouwen, met name – lastigvallen.’

Je mag die Afghaanse jongens niet laten vallen, vindt Abdulrashid. Je moet hen bijeenbrengen, aanspreken, boeien en begeleiden. En dat kan bijvoorbeeld rond de batsman en de wickets. ‘Als je hen wilt activeren, hun sluimerende ambities aanspreken, dan kan je nergens beter beginnen dan daar. Op die manier wordt het cricketveld de eerste plek waar ze thuiskomen en waar ze leren dat thuis voortaan hier is: Antwerpen, België.’

Geen ploeg zonder trainer, geen sport zonder coach

Het belang van begeleiding betekent, in sporttermen: investeren in goede trainers en coaches. ‘Iedereen kan trainer worden’, zegt Arash Warasy. ‘Maar niet iedereen is een goede coach.’ Zelf werd Arash coach omdat hij, ondanks zijn bokstalent, niet kon doorbreken in de profsport. Zonder wettelijke verblijfspapieren kan je nu eenmaal geen kampioen worden.

‘Een coach is als een ouder, zeker voor de niet-begeleide jongeren. Je moet naar hun problemen kunnen luisteren, maar je moet hen er ook overheen helpen. En je moet vooral een voorbeeld zijn. Walk your talk. Want een goede coach wordt gerespecteerd en gevolgd. Je verantwoordelijkheid is dus groot.’

‘Een coach is als een ouder, zeker voor de niet-begeleide jongeren. Je moet naar hun problemen kunnen luisteren, maar je moet hen er ook overheen helpen.’

‘Jongeren hebben vertrouwen nodig’, zegt ook Davud Mirza. ‘En erkenning’, voegt Warasy toe. Vertrouwen van de begeleiders en erkenning van de samenleving, ‘maar vertrouwen moet je ook geven én verdienen’, beklemtoont Mirza. Om dat noodzakelijke tweerichtingsverkeer op gang te krijgen, is sport voor Afghaanse jongens vaak een veel vanzelfsprekendere weg dan praatgroepen of middenveldorganisaties.

Voor Afghaanse meisjes ligt dat moeilijker, omdat ze minder vrij zijn in het uitbouwen van hun netwerk of in het kiezen van hun vrijetijdsbesteding. Wat Mirza, maar ook Warasy en Dostikhel, missen, is een overheid die erkent hoe belangrijk sportbegeleiders zijn bij het opbouwen van de superdiverse stad, en die daar ook in investeert. Het is immers net in de informele context van zelfgekozen trajecten en ambities dat het verwerven van maatschappelijke vaardigheden het best verloopt.

Daarvoor is geen erkende status nodig. Coaching is een vorm van straathoekwerk die veel meer aandacht, erkenning en financiering verdient. Warasy: ‘Jongeren worden te lang aan hun lot overgelaten. Als ze pas na jaren papieren en begeleiding krijgen, zijn er al zoveel kansen verspeeld.’

Diezelfde boodschap klonk uitdrukkelijk op de ontmoeting van Tom Meeuws en Antwerps schepen van Integratie & Inburgering Karim Bachar (beiden Vooruit) op 30 juni met met een dertiental Antwerpse Afghanen. ‘Ze zijn jong en erg kwetsbaar’, zei Hakim Nawabi over de minderjarige jongens die toekomen en alleen hun weg in de stad moeten zoeken.

‘Als ze nu de gepaste hulp krijgen, dan is de kans groot dat ze in de toekomst de draad opnieuw kunnen oppikken. Anders worden de problemen later groter en moeilijker te behandelen.’

Verschillende anderen in de kring bevestigden, maar waarschuwden dat de noodzakelijke psychische zorg niet in de vorm van therapie of een sessie bij de psycholoog aangeboden moet worden — want dat wordt onmiddellijk gelinkt met gek zijn. Investeren in sportbegeleiding is inzetten op laagdrempelige zorg, op spontane inburgering, op je goed voelen. En uiteindelijk: op scoren.

Dit artikel kwam tot stand met steun van Fonds Pascal Decroos.

De stad is ook van A(fghanen)

Met meer dan 8000 zijn ze, de Afghaanse Antwerpenaren. Daarmee vormen ze de 5de nationaliteit in de Scheldestad. Gie Goris dook diep onder in hun leefwereld. Dat levert een portret op van een nieuwe “eerstegeneratiegemeenschap”, met alle pijn, ambitie en verscheidenheid die daarbij hoort.

Lees ook deze artikels in het dossier De stad is ook van A.: