Een jaar na de Russische invasie draait de Oekraïense hulpmachine op volle toeren

Reportage

Transkarpatië, motor van de Oekraïense hulpverlening

Een jaar na de Russische invasie draait de Oekraïense hulpmachine op volle toeren

Een jaar geleden heeft de Russische invasie de levens van de Oekraïners van de ene dag op de andere veranderd. Om miljoenen mensen huisvesting, voedsel, kleren en een toekomst te bieden, steeg de gehavende Oekraïense samenleving boven zichzelf uit. Ze groeide uit tot een gestroomlijnde hulpmachine, die draait op ontelbare vrijwilligers. In april, oktober en januari volgde MO* het systeem van opvang en hulp van binnenuit.

Gewone mensen werden noodhulpcoördinatoren na zelf te zijn gevlucht. Kantoren van bedrijven veranderden in hulpopslagplaatsen, scholen en crèches in opvangcentra. Burgemeesters en gouverneurs werden crisismanagers. Allemaal leveren ze bovenmenselijke inspanningen om hun landgenoten een menswaardig leven te bieden, tot vandaag. Maar de vermoeidheid begint haar sporen na te laten.

Het voorbije jaar moest Transkarpatië – de meest westelijke, veiligste, maar zeker niet de rijkste regio van Oekraïne – zichzelf driemaal heruitvinden: als transit voor miljoenen Oekraïners op weg naar West-Europa, als humanitaire hub voor de rest van het land én als nieuwe thuis voor honderdduizenden anderen.

In totaal verbleven al vier miljoen interne vluchtelingen in het westen van Oekraïne. De meesten trokken uiteindelijk ook naar het buitenland, maar sommigen keerden terug en er kwamen nieuwe vluchtelingen uit het oosten bij. Op dit moment verblijven er nog steeds 863.000, waarvan honderdduizenden in Transkarpatië alleen.

23 februari 2022

Serhiy Shevchuk zit op een bed in een klaslokaal in Velikyi Bychkiv, een kleine gemeente van 9000 inwoners in Transkarpatië. Hij staart naar het bord, waarop een leerkracht op de dag voor de Apocalyps nietsvermoedend ‘23 februari 2022’ had geschreven.

© Xander Stockmans© Xander Stockmans

Anderhalve maand later zijn de schoolbanken vervangen door bedden, de leerlingen door vluchtelingen uit gebieden aangevallen door de Russen. 179 mensen, om precies te zijn. Uit steden zoals Charkov, Donetsk, Loehansk, Irpin, Kiev en Cherson.

Serhiy uit Irpin is een van hen. Op 6 maart beschoot het Russische leger een colonne vluchtende burgers in Irpin met artillerie. Gelukkig was Serhiy op dat moment al vertrokken.

Net zoals de gebouwen kregen ook de mensen een andere bestemming.

Natalia Oliynyk uit Cherson was niet eens thuis op de dag van de invasie. Ze zou op 24 februari terugkeren van haar vakantie in Egypte, maar na een week van bang afwachten stond haar stad onder Russische controle. In april zit ze zichzelf, op een stapelbed in een klaslokaal in Velikyi Bychkiv op 1200 kilometer van haar thuis, suf te piekeren over wat haar zojuist overkomen is.

In deze periode, april 2022, beginnen de evacuaties van burgers uit verschillende door de Russen bezette steden. Velen zullen nu snel in het veilige Transkarpatië aankomen. En voor de meesten is de private huurmarkt nagenoeg ontoegankelijk geworden: in Charkov kost een flat niet meer dan 250 euro, hier is dat opgelopen tot maar liefst 1000 euro. Betaalbaar voor slechts een kleine minderheid van de bevolking.

En dus moet Lilia Ilchuk, directiehoofd Onderwijs en Cultuur van Velikyi Bychkiv, drie scholen en twee crèches in ijltempo omvormen tot opvangcentra. Ze werd aangeworven om het educatieve beleid op te volgen, maar moet zichzelf heruitvinden als crisismanager. Want net zoals de gebouwen kregen ook de mensen een andere bestemming.

 © Xander StockmansNatalia Oliynyk uit Cherson © Xander Stockmans

Corruptie met voedselhulp

Velikyi Bychkiv ligt op tien kilometer van de Roemeense grenspost in Sighetu Marmației. Daar steken elke maand tonnen hulpgoederen de Brug van de Vriendschap over, de brug over de rivier de Tisza, die de grens vormt tussen Oekraïne en Roemenië. Het is meteen ook de oostgrens van de EU en het NAVO-bondgenootschap, ook al spreken veel mensen aan beide kanten van deze grens dezelfde taal: Roemeens.

Lilia Ilchuk heeft nog voedselzekerheid voor twee maanden.

Bedden, dekens, voedselvoorraden, wasmachines, boilers: alles kwam via donaties van gewone mensen uit Hongarije, Slovakije en Roemenië en hulporganisaties tot in deze scholen. Maar die ene bezorgdheid blijft terugkeren: dat de mensen zonder eten komen te zitten.

Lilia Ilchuk heeft nog voedselzekerheid voor twee maanden. Ze belt haar contacten binnen de Oekraïense gemeenschap in Tsjechië en de burgemeester van Velikyi Bychkiv, die het transport van voedingswaren organiseert vanuit de humanitaire opslagplaats in het stadje. Misschien zijn er elders voorraden te veel.

Ook Gennadiy en Viktor, twee Oekraïense zakenmannen uit Moekatsjevo, beheren een humanitaire opslagplaats.

Gennadiy had grootse plannen voor de oorlog. Een handelsbeurs aan de poort van de Europese Unie tussen Oekraïne, Slovakije en Hongarije, dat was zijn droom. Maar als Rusland het land binnenvalt, aarzelt Gennadiy niet.

Zijn gebouw wordt geen tentoonstellingsruimte voor de nieuwste producten uit Oekraïne, maar een opslagplaats voor levensnoodzakelijke hulpgoederen en een transit voor honderdduizenden mensen richting Slovakije en Hongarije.

© Pieter StockmansViktor is producer van populaire televisieprogramma’s en installateur van geluidsinstallaties voor concerten. Kort na de Russische invasie richtte hij een humanitaire hub op in Moekatsjevo. © Pieter Stockmans

In maart 2022 begint het met tweehonderd mensen per dag, maar na een maand zijn dat er al duizend. Duizend hulpbehoevende mensen die elke dag langs vrijwilligers, vaak zelf ook vluchtelingen, passeren om geregistreerd te worden in de database.

Na registratie kunnen zij snuisteren in kamers vol gedoneerde kleren uit de buurlanden, gesorteerd volgens maat, geslacht en seizoen. Ze kunnen elke dag een gratis maaltijd nuttigen. Op de bovenverdieping, met zicht op de Latorica-rivier, kunnen ze een paar dagen uitrusten in een slaapzaal met matrassen voor 67 mensen. In de tussentijd zoeken de vrijwilligers naar oplossingen voor hun verdere reis naar andere landen.

‘Ik wil niet naar het leger. Ik ben pacifist om religieuze redenen.’

‘We hebben geen huis meer. Ons flatgebouw is helemaal ingestort’, zegt iemand uit Charkov. Iemand anders uit Dnipro: ‘Ik wil niet naar het leger. Ik ben pacifist om religieuze redenen. Mijn vrouw en kinderen zijn in Noorwegen. Maar de Oekraïense grensbewakers laten me het land niet uit. Het is moeilijk.’

‘Nu liggen hier hulpgoederen ingezameld door de Oekraïense diaspora in Zwitserland en Italië’, zegt Viktor, producer van populaire televisieprogramma’s en installateur van geluidsinstallaties voor concerten.

‘Hulporganisaties uit die landen brachten de goederen over de grens met Slovakije en Hongarije tot in opslagplaatsen in Transkarpatië.’ Normaal gezien gebeurt dat in coördinatie met de lokale overheid, maar Gennadiy en Viktor zetten hun contacten in Europa en bij de Oekraïense douane in om de hulpgoederen rechtstreeks tot bij hen te brengen.

‘Onze lokale overheid is corrupt’, legt Viktor uit. ‘Burgemeester Andriy Baloha, zoon van de rijkste oligarch van Transkarpatië, bezit veel supermarkten en probeert vat te krijgen op de hulpstroom uit Europa. Om gedoneerde voedselproducten in zijn supermarkten te verkopen.’

© Pieter StockmansVrijwilligers registreren nieuwe interne vluchtelingen in de humanitaire hub in Moekatsjevo, april 2022. © Pieter Stockmans

Zustersteden

9 april 2022. Het plein voor de kerk van Tjatsjiv, een klein stadje aan de Roemeense grens, staat vol rouwende mensen. Het zijn zowel inwoners van Tjatsjiv als vluchtelingen van elders in het land. Want op dat moment verblijven 2800 vluchtelingen in dit stadje van 10.000 inwoners. In huurwoningen, in scholen zoals het Hongaarse lyceum, of bij gewone mensen thuis, zoals zangeres Lesia Horova, die met haar twee dochters inwoont bij haar zus.

De mensen verzamelen zich rond een paneel met de naam Boetsja. Voor het paneel staan kaarsen en bloemen. Boetsja is de zusterstad van Tjatsjiv. Een week eerder was bekend geraakt dat Russische soldaten honderden onschuldige burgers in Boetsja ten westen van Kiev op straat hadden vermoord. Sommige lijken waren wekenlang op straat blijven liggen.

Lesia Horova, zelf gevlucht uit Kiev, zingt een lied. Je kan een speld horen vallen.

Met de opbrengst van de inzamelingen tijdens haar optredens en de dansvoorstellingen van haar dochters koopt Lesia medicatie voor gewonde soldaten aan het front.

Burgemeester Ivan Kovach belt elke week met zijn collega’s van de zustersteden van Tjatsjiv in Hongarije, Roemenië, Slovakije en Tsjechië. Die zamelen hulpgoederen in. Daarnaast coördineert hij drie keer per week grote vrachtwagens die met een deel van deze hulpgoederen naar onder andere het getroffen Boetsja rijden. Of verder, naar Charkov, 1300 kilometer oostwaarts.

Ook Katarína Pajerská van de Slovaakse afdeling van de wereldwijde hulporganisatie Caritas legt die kilometers af. Met de steun van Caritas België koopt Caritas Slovakije regelmatig geneesmiddelen en medische benodigdheden aan voor ziekenhuizen in het oosten van Oekraïne. De onvermoeibare Katarína is vaak chauffeur van dienst.

Caritas Hub

Het brood rijst in de oven. Op de winkelrekken heeft Svitlana Horokhova haar specialiteiten mooi uitgestald: gebak, verschillende soorten brood, koekjes. De brede glimlach op haar gezicht verraadt tevredenheid. Voor het eerst in jaren heeft ze wat rust gevonden. Maar die is broos.

In 2014 was ze al eens moeten vluchten voor de oorlog in haar stad Kostjantynivka, in de oostelijke provincie Donetsk. Het Oekraïense leger was er toen in geslaagd om de pro-Russische rebellen af te houden, maar Svitlana had toch besloten om veiligere oorden op te zoeken.

Zelfs hier, op 1400 kilometer van haar oude leven, blijft de oorlog Svitlana achtervolgen.

Met haar collega’s van de bakkerij probeerde ze in Kiev opnieuw te beginnen. Acht jaar later kwam ook daar een einde aan. Svitlana, een sterke en goedlachse vrouw, had genoeg van oorlog en geweld. Deze keer vluchtte ze naar Oezjhorod, de meest westelijk gelegen stad van Oekraïne aan de Slovaakse grens, ver van de oorlog.

Met donaties uit Slovakije had Caritas Oekraïne ovens kunnen aanschaffen voor een bakkerij in de ‘Caritas Hub’, de plaats waar ze ook de voedselbedeling voor interne vluchtelingen organiseren. Svitlana mocht ze uitbaten.

© Pieter StockmansSvitlana Horokhova uit een stad in het oosten van Oekraïne was al 20 jaar bakker toen de oorlog uitbrak en ze moest vluchten. Met de steun van Caritas Slovakije en Caritas Oekraïne kon ze een nieuwe bakkerij openen in Oezjhorod, de meest westelijke stad van het land. © Pieter Stockmans

Maar zelfs hier, op 1400 kilometer van haar oude leven, blijft de oorlog haar achtervolgen. Op 28 januari 2023 ontvangt ze via de WhatsApp-groep van haar vriendinnen uit Kostjantynivka foto’s van dood en vernieling. Brokstukken en autowrakken, drie dode lichamen op straat. Het Russische leger had een raket op het stadscentrum afgevuurd, dicht bij haar vroegere bakkerij, die gelukkig onbeschadigd was gebleven.

Plots valt de elektriciteit uit. ‘Dat brood mag ik weggooien’, roept Svitlana. Vitaliy Diachuk, coördinator van Caritas Oekraïne, controleert de applicatie van de overheid. Daarop staan de uren waarop er elektriciteit is. Er is per dag slechts twee tot drie uur elektriciteit.

Ook de vuile was in de wasmachine stopt met draaien. Caritas kon naast de bakkerij een wasserij inrichten met donaties uit Oostenrijk en Slovakije. Elders in de stad, in een gebouw dat een lokaal bedrijf gratis ter beschikking stelde, bouwden ze een wasserij met koffiebar.

‘De wasserij zorgt voor het lichaam, de koffiebar voor de ziel’, zegt Vitaliy. ‘Sociaal contact is belangrijk.’

© Pieter StockmansIn de Caritas Hub in Oezjhorod kunnen interne vluchtelingen snuisteren door de gratis kleren (deze foto toont een andere humanitaire hub) © Pieter Stockmans

In een zaal op de bovenverdieping organiseert Caritas activiteiten voor kinderen, lessen Oekraïens en Engels, en consultaties bij psychologen en begeleiders die helpen bij de zoektocht naar huisvesting en werk.

Zonder elektriciteit is het ijskoud in de zaal en de consultatieruimte. Daarom vinden de workshops voor de kinderen al een tijdje elders plaats. Vandaag knutselen kinderen een hartje in elkaar in de geel-blauwe Oekraïense kleuren, in een gebouw van de toeristische dienst van de stad Oezjhorod. In overheidsgebouwen is meestal wel elektriciteit.

‘Hier zitten kinderen uit Tsjernihiv, Loehansk, Kiev, maar ook uit Oezjhorod zelf’, zegt lerares Julia Malyk. ‘Zij hebben evengoed aandacht nodig. Hun gezinnen zijn ook opgedeeld, met verschillende vaders in het leger. De kinderen hebben nood aan sociaal contact. We doen uitstapjes, naar musea. Moeders willen dat hun kinderen zich blijven ontplooien.’

Huis voor kwetsbare jongeren

Aan de voordeur ronkt de generator oorverdovend. Gelukkig geeft die voldoende elektriciteit, want Kira moet studeren voor haar toets Engels. Na vier jaar van verstoord onderwijs door de coronapandemie en de oorlog besliste de Oekraïense overheid in september 2022 dat de scholen opnieuw moesten openen. Alle vluchtelingen moesten de schoolgebouwen verlaten zodat jongeren als Kira opnieuw naar school konden.

Maar in de kerstvakantie duikt al een nieuw probleem op: geen elektriciteit en dus geen verwarming. Eind januari 2022 was de vakantie nog altijd niet afgelopen. ‘Het is te koud in de klas’, zegt Kira, die dan maar thuis studeert.

‘Ik vroeg me af wat ik nog in Kiev deed, terwijl mensen in het oosten psychosociale bijstand nodig hadden.’

Thuis, dat is een huis van een leefgroep van kwetsbare jongeren in een dorpje nabij Oezjhorod. De Rooms-Katholieke Kerk stelde dit huis ter beschikking van Caritas. Zestien tieners uit kwetsbare gezinnen leven er samen onder het toeziend oog en de liefdevolle begeleiding van Oksana Zavadska.

Voor de Russische invasie woonden zij allemaal samen in een huis van de bijzondere jeugdzorg in Marioepol. Hun ouders waren ofwel overleden, ofwel niet in staat om voor hen te zorgen doordat ze in armoede leefden of aan alcohol verslaafd waren.

Oksana werkte lang als secretaresse voor de Rooms-Katholieke Kerk in Kiev. Haar echtgenoot is lid van de Legionairs van Christus, een conservatieve priestercongregatie die mensen ‘uitnodigt tot het geloof’. Oksana bidt elke avond met de jongeren.

‘Ik vroeg me af wat ik nog in Kiev deed, terwijl mensen in het oosten psychosociale bijstand nodig hadden’, zegt ze. In de zomer van 2016 organiseerde ze zomerkampen voor kinderen van kwetsbare gezinnen in Marioepol, toen al erg dicht bij de frontlijn. Ze dacht twee maanden te blijven, maar bleef er uiteindelijk wonen.

© Pieter StockmansTieners van een leefgroep van kwetsbare jongeren uit Marioepol maken hun huiswerk in een huis in een dorpje nabij Oezjhorod. De Rooms-Katholieke Kerk stelde dit huis ter beschikking van Caritas. Zestien tieners uit kwetsbare gezinnen leven er samen. © Pieter Stockmans

Toen het Russische leger Marioepol in 2022 tot puin herleidde, waren de jongeren al weg. Ze waren de eerste dag na de invasie vertrokken.

Dat was een traumatische ervaring, want ze moesten hun ouders achterlaten. Een moeder werd gedood bij de bombardementen op Marioepol, de moeders van zes kinderen zijn op dit moment nog in Berdjansk, in bezet gebied dicht bij Marioepol.

Kira weigerde met haar moeder mee naar Rusland te gaan en koos ervoor om de leefgroep van de jongeren te vergezellen. Eerst naar Polen, dan naar Italië, en dan, bij het begin van het schooljaar, naar het huis van Caritas in Transkarpatië.

In de woonruimte is het een drukte van jewelste. Sommige kinderen spelen spelletjes op hun laptop of smartphone, anderen maken hun huiswerk van de middelbare school in het dorp, nog anderen studeren voor hun vakken aan de universiteit van Oezjhorod.

Na acht jaar vormen de jongeren een hechte groep. Aan de muren van de woonruimte hangt van elk jaar een fotocollage met herinneringen aan de mooie momenten van de voorbije woelige jaren.

‘We zijn moe’

‘Eerst alle hygiënische kits inladen’, roept Julia Siryk, terwijl ze van hot naar her rent. Julia leidt een team van gewone jongeren die zichzelf, toepasselijk, de ‘Vrijwilligers van Oezjhorod’ noemen. Ze werken samen met Caritas om humanitaire hulp te verdelen.

Er was een nieuwe vrachtwagen vol flesvoeding voor baby’s, tandenborstels, luiers, sokken, maandverband en kinderkleren door de grens met Slovakije toe. De donaties kwamen uit het Verenigd Koninkrijk, Spanje en Frankrijk. Vijftien jongemannen helpen met sorteren, inladen en uitladen. Julia is de enige vrouw.

De lading moet weg uit een onafgewerkt sportrevalidatiecentrum, een bouwwerf nog. Deze opslagruimte moet worden gehuurd en daar is geen geld meer voor. Julia had een nieuwe plek gevonden: het ‘Gastronomisch Bataljon Transkarpatië’. Dat is een leegstaand restaurant waar na de invasie 5000 mensen per dag langskwamen voor maaltijden geserveerd door 1000 vrijwilligers.

Deze voedselbedeling verhuisde naar een kleinere plek omdat er nu minder vluchtelingen zijn. Hier kwam dus ruimte vrij voor de opslag van hulpgoederen. En zo is het voortdurend schipperen.

In een lange sliert laden de vrijwilligers de vrachtwagen uit en na een halfuur staat het lege restaurant stampvol dozen.

‘We dromen van de overwinning, dat we deze humanitaire noodhulp mogen stoppen, dat ons leven weer normaal wordt.’

Telkens wanneer nieuwe donaties over de grens met Slovakije komen, is het alle hens aan dek: nieuwe opslagruimtes zoeken, vrijwilligers optrommelen, vrachtwagens regelen, goederen in- en uitladen, coördineren met de lokale overheid wanneer welke goederen naar welke hulpbehoevende mensen gebracht moeten worden.

Julia’s hyperactiviteit verbergt een diepe vermoeidheid. Zoals de meeste vrijwilligers van de humanitaire machine leeft ze al een jaar op adrenaline, op automatische piloot, alsof haar lichaam geprogrammeerd is om constant bezig te zijn met de coördinatie van hulp.

Elk van deze vrijwilligers heeft een eigen verhaal. Ook Julia. Dat ze zelf vluchteling is uit Zjytomyr, een stad op 150 kilometer van Kiev, heeft ze verdrongen. Vanaf haar eerste uur in Oezjhorod zocht ze uit waar ze kon helpen: bloed doneren, kleren sorteren.

En Aleksandr, die in maart 2022 uit Charkov vluchtte. Zijn gezin is in Finland, maar hij kan het land niet uit. ‘Ik wil naar Finland gaan, maar het mag niet. Dus kan ik me evengoed hier in Transkarpatië nuttig maken’, zegt hij.

© Pieter StockmansJulia Siryk © Pieter Stockmans

Een jaar na de invasie heeft Julia’s team een indrukwekkend digitaal hulpsysteem uitgedokterd. Elke vluchteling heeft een staalkaart in een gesofisticeerde database, met naam, afkomst, huidige verblijfplaats, bijzondere noden en foto’s van welke hulp ze ontvingen. Grote hulporganisaties zoals Médecins Sans Frontières en Caritas gebruiken de database om zicht te krijgen op de noden in Oezjhorod.

‘We dromen van de overwinning, van de dag waarop we deze humanitaire noodhulp mogen stoppen en ons leven weer normaal wordt’, zegt Julia. ‘Elke dag zo veel hulpvragen van zo veel mensen, van vluchtelingen hier, van soldaten in het oosten. Het is om gek van te worden.’