Een Palestijnse camera als schild tegen Israëlisch geweld

Reportage

Geweld en onrecht op de Westelijke Jordaanoever in beeld

Een Palestijnse camera als schild tegen Israëlisch geweld

Een Palestijnse camera als schild tegen Israëlisch geweld
Een Palestijnse camera als schild tegen Israëlisch geweld

Maarten Luyten

28 juni 2023

Hoe verdedig je als Palestijn je rechten wanneer het Israëlische leger, de politie en de overheid niet aan jouw kant staan? ‘Zorg ervoor dat je alles filmt’, is voor mensenrechtenorganisatie B’Tselem het antwoord.

Karel Ceule / Broederlijk Delen

B’Tselem presenteert VR-installatie over geweld in Westelijke Jordaanoever

Karel Ceule / Broederlijk Delen

Hoe verdedig je als Palestijn je rechten wanneer het Israëlische leger, de politie en de overheid niet aan jouw kant staan? ‘Zorg ervoor dat je alles filmt’, is voor mensenrechtenorganisatie B’Tselem het antwoord. Haar vrijwilligers brengen het onrecht in beeld dat ze dagelijks ervaren. ‘Wanneer een soldaat zijn geweer op mij richt en ik film het, is de kans kleiner dat hij schiet.’

Twee videoproducties presenteerde B’Tselem, een Israëlische organisatie die zich inzet voor de mensenrechten in het bezet Palestijns gebied, het afgelopen jaar aan een internationaal publiek. Eerst de documentaire Even if you shoot me van de Palestijnse Suzan Jaber, vervolgens de VR-installatie State Business, met beelden van talloze vrijwilligers. Beide projecten documenteren het geweld tegen Palestijnse burgers in de Westelijke Jordaanoever door Israëlische kolonisten en het leger.

Onlangs was de VR-installatie op initiatief van de ngo Broederlijk Delen en Een Ander Joodse Stem ook te zien in Antwerpen. MO* ging kijken.

Geweld als staatszaak

De VR-installatie State Business neemt de toeschouwer virtueel mee naar een Palestijns dorp. We zien akkers in de verte, enkele huizen en schuren. Het is er verlaten. Een lichte bries accentueert de schijnbare rust.

Vervolgens krijgen we in schokkerige smartphonebeelden te zien hoe Israëlische kolonisten stenen werpen en de akkers in brand steken terwijl ze roepen dat de Palestijnen moeten vertrekken. Met de beelden wil B’Tselem een oud fenomeen aankaarten: de sluipende expansie door Israëlische kolonisten van nederzettingen in Palestijns land.

De grens tussen Israël en de Westelijke Jordaanoever, zoals die erkend wordt door de internationale gemeenschap, is in feite niet veranderd sinds 1948. In 1993 werd die grens ook bekrachtigd met de ondertekening van de Oslo-akkoorden.

‘Het is zogezegd niet de staat Israël die Palestijnen met geweld verdrijft, het zijn individuele kolonisten. Die strategie zien we wel vaker.’

Maar de realiteit is dat Israëlische overheden en kolonisten zich nooit aan die grens hebben gehouden. Tot op de dag van vandaag blijven Israeli’s nederzettingen bouwen in de Westelijke Jordaanoever. Volgens het internationaal recht zijn die volstrekt illegaal, maar Israël betwist dit.

Volgens cijfers van Peace Now waren er in januari 2023 244 Israëlische nederzettingen in de Westelijke Jordaanoever, waarvan 144 door Israël worden toegestaan. In 1999 leefden er nog 183.000 kolonisten op de Westelijke Jordaanoever, inmiddels zijn dat er 465.000.

Soms is het het Israëlische leger dat Palestijnen van hun land verdrijft, soms zijn het de kolonisten zelf. In dat laatste geval neemt Israël ook geen verantwoordelijkheid voor het geweld dat de kolonisten daarbij gebruiken. ‘Die strategie zien we vaker’, zegt Sarit Michaeli, die voor B’Tselem de internationale contacten verzorgt. ‘Het is dan zogezegd niet de staat Israël die Palestijnen met geweld verdrijft en illegale nederzettingen bouwt, het zijn individuele kolonisten.’

‘Eens de nederzetting een realiteit is, geeft de overheid wel haar formele toestemming’, vervolgt Michaeli. ‘Alsof ze niets opstart, maar enkel bevestigt wat er al is. Het punt dat wij willen maken, is dat geweld door kolonisten wel degelijk een staatszaak is. Het is een strategie waar de staat actief gebruik van maakt.’

Wanneer de politie je niet beschermt

Het geweld en het onrecht aankaarten is bijzonder moeilijk wanneer je geen vertrouwen hebt in de Israëlische overheid en autoriteiten bij wie je je beklag moet doen.

‘Soms gebeurt het dat Palestijnen de politie bellen omdat Israëli’s hun van hun land proberen te verdrijven, en dat de politie gewoon aan de kant gaat staan,’ getuigt Manal al-Ja’bari, die schendingen van de mensenrechten staaft met bewijsstukken in de Palestijnse stad Hebron.

‘Wanneer het woord tegen woord is, kiest de Israëlische politie vaak de kant van de Israëli’s.’

Karel Ceule / Broederlijk Delen

‘Hoe minder aansprakelijkheid, hoe meer geweld.’

Karel Ceule / Broederlijk Delen

Het legt de kwetsbare positie bloot waarin veel Palestijnen zich bevinden. Palestijnen in de Westelijke Jordaanoever hebben wel een eigen overheid, de Palestijnse Autoriteit, maar tegelijk staat zo’n 60% van het gebied nog steeds onder volledige militaire en administratieve controle van Israël. Voor nog eens 20% van de Westelijke Jordaanoever behoudt Israël de militaire controle.

De Palestijnse Autoriteit heeft dus veel minder macht dan Israël en beschikt ook niet over een leger. Palestijnen hebben niet dezelfde rechten als Israëli’s, dat is voor de medewerkers van B’Tselem een eenvoudige realiteit. ‘Als Palestijn ben je bij voorbaat verdacht.’

‘Ikzelf ben al twee keer onterecht gearresteerd’, zegt Al-Ja’bari. ‘Eén keer werd ik ervan beschuldigd een agent te hebben geduwd, terwijl ík het was die geduwd werd. Toen ik op het politiebureau de beelden toonde, werd ik vrijgelaten. We filmen om de schending van onze rechten te documenteren.’

Angst bestrijden met een camera

Ook Suzan Jaber begon met filmen als bescherming tegen onrecht en geweld. In haar documentaire Even if you shoot me bundelde ze 13 jaar beeldmateriaal, waarvan ze een groot deel filmde vanop haar dak in de stad Hebron.

‘Ik woon aan de rand van een wijk van Israëlische kolonisten. Aan het checkpoint vlak naast mijn huis gebeurt elke dag iets. Onze wijk wordt regelmatig aangevallen door Israëlische kolonisten. Ze beschadigen onze wagens, werpen stenen en schelden ons uit.’

‘Palestijnen moeten elke dag aanschuiven bij het checkpoint. Ze worden er vernederd door militairen of ze worden gewoon niet doorgelaten. We hebben geen middelen om ons te verzetten.’

‘Ik gebruik de camera ook als bescherming. Wanneer ik een soldaat film die zijn geweer op mij richt, is de kans kleiner dat hij schiet.’

De situatie in Hebron, een stad met meer dan 200.000 inwoners, is uniek op de Westelijke Jordaanoever. Ze is opgedeeld in twee zones. Eén zone waarin het merendeel van de Palestijnen leeft, onder het bestuur van de Palestijnse Autoriteit. En één zone waarin naar schatting 35.000 Palestijnen leven onder het bestuur van Israël samen met 500 tot 800 Israëlische kolonisten.

Die kolonisten wonen in vier kleine gemeenschappen in het stadscentrum, die beschermd worden door wegblokkades, checkpoints en meer dan 1000 soldaten.

Door de wegblokkades en checkpoints is het leven in het stadscentrum volledig veranderd, zegt Jaber. ‘Sommige wegen zijn verboden voor Palestijnse wagens. Veel winkeliers hebben de boeken moeten sluiten. Ook ik heb mijn fotowinkel gesloten.’

‘Ik film niet alleen om te tonen wat hier gebeurt’, vertelt ze. ‘Ik gebruik de camera ook werkelijk als bescherming. Wanneer ik een soldaat film die zijn geweer op mij richt, is de kans kleiner dat hij schiet.’

‘Hier zie je trouwens een neveneffect van ons videoproject,’ voegt Al-Ja’bari toe. ‘De meeste vrijwilligers in Hebron zijn vrouwen. In deze conservatieve stad begeef je je als vrouw minder gemakkelijk op straat, al zeker niet wanneer het onveilig is. Deze vrouwen leefden geïsoleerd. Toen ze begonnen filmen, doorbraken ze die barrière van angst. Ze durfden mondiger te zijn tegen de soldaten.’

Met hun camera’s sturen de vrijwilligers het signaal dat de wereld kan meekijken. Zolang er enig gevoel is van aansprakelijkheid, hebben ze hoop op rechtvaardigheid.

‘We staan er alleen voor’

De Israëlische mensenrechtenorganisatie B’Tselem vertoonde de documentaire en de VR-installatie zowel op verschillende plaatsen in Europa als in Israël.

‘Ik wil dat onze stem gehoord wordt’, zegt Michaeli. ‘Daarvoor is elke techniek welkom, en zeker moderne technologieën zoals virtual reality. Op deze manier kunnen we mensen bereiken die de traditionele berichtgeving misschien moe zijn en kunnen we hen dichterbij brengen.’

‘We hebben veel positieve reacties gekregen van het publiek. Voor ons is het gesprek met Israëli’s heel belangrijk, dus wij zijn absoluut vragende partij om onze films meer binnen Israël te spreiden.’

Karel Ceule / Broederlijk Delen

B’Tselem is vragende partij om hun werk meer in Israël te vertonen

Karel Ceule / Broederlijk Delen

Of dat ook zal lukken, is niet zeker. Doorgaans krijgt B’Tselem binnen Israël behoorlijk wat weerwind. Veel Israëli’s beschouwen hun werk als provocerend en onbetrouwbaar.

Wanneer slachtoffers zelf gebeurtenissen documenteren, blijven dat ook enkel eenzijdige momentopnamen. Voor onpartijdige rapportage zijn externe observatoren nodig.

Die waren er ook, tot Israël in 2019 eenzijdig besloot om het mandaat van de Temporary International Presence in Hebron (TIPH) niet te verlengen. Het doel van die missie was om inbreuken op de mensenrechten, het internationaal humanitair recht en de akkoorden tussen Israël en de Palestijnse Autoriteit vast te leggen. Israël argumenteerde dat de TIPH partijdig was en de legitimiteit van de Israëlische staat ondermijnde.

In een rapport dat aan het einde van het TIPH-mandaat gelekt werd, was de conclusie van de internationale observatoren helder: de Israëlische autoriteiten en kolonisten pleegden ontelbare inbreuken op de mensenrechten. Ze maakten op dagelijkse basis het leven moeilijk voor Palestijnen die onder Israëlische controle leefden.

‘Als we deze films genoeg kunnen verspreiden, zullen andere landen druk zetten op de Israëlische overheid.’

Rond dezelfde tijd verlieten ook andere internationale observatoren de Palestijnse stad Hebron. Zo beëindigde de Wereldraad van Kerken (WCC) haar Programma voor de Oecumenische Begeleiding in Palestina en Israël (EAPPI). De reden: soldaten en Israëlische kolonisten maakten het hun onmogelijk om hun rol te vervullen, en ze konden de veiligheid van hun observatoren niet garanderen.

Sindsdien zijn er geen externe partijen meer die schendingen van de mensenrechten in Hebron kunnen documenteren. ‘Wanneer er vroeger een incident werd gemeld, ging ik daar samen heen met de internationale partners. Nu staan we er alleen voor’, getuigt Al-Ja’bari.

Verrechtsing

In december 2022 trad in Israël de nieuwe regering aan, met voor de zesde maal Benjamin Netanyahu als premier. Ditmaal stapte hij in een coalitie met extreemrechtse partijen, die er een onverbloemd homofoob, seksistisch en racistisch programma op nahouden.

De nieuwe minister van Nationale Veiligheid, Ben Gvir, werd in het verleden zelfs veroordeeld voor het aanzetten tot haat tegen Arabieren en voor het goedkeuren van Joods terrorisme.

‘Hoe minder internationale aanwezigheid, hoe troebeler het beeld wordt op wat hier gebeurt.’

De medewerkers van B’Tselem zien die verrechtsing weerspiegeld in de incidenten die zij documenteren. Zo gaf Israël in maart 2023 nog de toelating aan kolonisten om de nederzetting Homesh opnieuw te bewonen.

Homesh werd in 1978 illegaal opgebouwd en in 2005 weer verlaten. Het land waar de nederzetting zich op bevindt, is volgens het internationaal recht privé-eigendom van Palestijnse burgers.

Recent verlieten ook alle bewoners van het Palestijnse dorp Ein Samia hun woning, omdat Israëlische kolonisten en het leger hun het leven onmogelijk maakten.

Karel Ceule / Broederlijk Delen

‘Ik wil dat onze stem gehoord wordt, daarvoor zijn alle technieken welkom.’

Karel Ceule / Broederlijk Delen

‘Waar een Israëlische kolonist vroeger nog van ver stenen wierp, doet die dat nu van dichtbij’, zegt Al-Ja’bari. ‘Ze voelen zich gesterkt door het politieke klimaat. Ze hebben vertrouwen dat niemand hen wat zal doen, ook al zijn ze gefilmd.’

Voor Michaeli is dat ook de meest zorgwekkende evolutie. ‘Niet enkel in Hebron, maar op heel de Westelijke Jordaanoever. Hoe minder internationale aanwezigheid, hoe troebeler het beeld wordt op wat hier gebeurt. Het geweld wordt minder zichtbaar voor de buitenwereld en er is minder aansprakelijkheid. Zij die geweld willen gebruiken, worden steeds minder afgeschrikt om dat te doen.’

De urgentie om de internationale gemeenschap te bereiken, is hoog. ‘Ik koester de hoop dat andere landen druk zullen zetten op de Israëlische overheid als we deze films genoeg kunnen verspreiden’, zegt Jaber. ‘Als het niet nu is, dan op z’n minst in de toekomst.’