Voedselbossen zitten in de lift in Vlaanderen
Een Pink Lady? Geef mij maar een appel uit het voedselbos
Anderhalf jaar geleden besloten Alexandre en Laurence hun perceel om te vormen tot een voedselbos, een concept waar natuur en landbouw elkaar opnieuw vinden. ‘Wat is er beter dan een verse appel die om de hoek werd geoogst? Toch geen Pink Lady met conserveringsmiddelen die al weken onderweg is?’
Voor het planten rekent Laurence op enthousiaste vrijwilligers. Door mensen te betrekken probeert ze ook zaadjes in de hoofden van mensen te planten.
© Simon Dequeker
Hoe begin je aan een bos waar je van kan eten? En kan je ervan leven? Laurence en Alexandre besloten om een landbouwperceel om te vormen tot een voedselbos, waar landbouw en natuur elkaar opnieuw vinden. ‘Boeren zouden de grootste natuurbewakers moeten zijn, want biodiversiteit is net wat de grond vruchtbaar maakt.’ Kan je het landbouwsysteem van onderuit veranderen?
‘Het lijkt wel een zicht uit een Afrikaans land waar al lang niks meer groeit’, mijmert Laurence Claerhout. Samen staren we naar een stukje aardkorst. Een droge croûte, doorkliefd met tractorsporen, een beeld dat een geschiedenis van vijftig jaar intensieve landbouw samenvat.
Een ploegzool, heet dit in het boerenjargon. Om de grond losser te maken, ploegen boeren steeds de bovenste bodemlaag om. Maar de zware tractoren drukken de bodem onder de losse laag juist heel fel samen. Zo ontstaat er een harde “betonlaag” waar water met moeite doorheen kan sijpelen en waar het bodemleven in verdwijnt.
In de winter wordt de bovenste losse laag grond modder. De vruchtbare humus vloeit dan weg en de ploegzool komt bloot te liggen. Een droge, harde korst zonder leven.
We bevinden ons niet in Afrika, maar wel op een perceel in Asse, Vlaams-Brabant. 3,2 hectare landbouwgrond. Rondom ons staan jonge boompjes.
Anderhalf jaar geleden erfde Alexandre Stroobants, de man van Laurence, deze grond. Samen besloten ze iets radicaal te doen: de uitgeputte landbouwgrond moest veranderen in een voedselbos.
In een voedselbos vormen bomen, struiken, planten en kruiden meerdere lagen van eetbare gewassen. Het is de meest doorgedreven vorm van agroforestry of boslandbouw, dat landbouw combineert met het planten en beheren van bomen.
Het hoofddoel van een voedselbos is de voedselproductie. Maar ook een bosecosysteem creëren is belangrijk. Want in een bos houden de verschillende soorten (bomen, planten en dieren) elkaar in evenwicht. In zo’n ecosysteem zou het niet nodig zijn om extra mest en pesticiden toe te voegen. Bossen verzorgen zichzelf.
Het project van Laurence en Alexandre kreeg de naam Forest Farm. Natuur komt samen met landbouw.
© Simon Dequeker
Droogte en klimaatopwarming
Laurence en Alexandre doopten hun project Forest Farm. De eerste bomen die ze plantten waren inheemse hoogstammen zoals kastanjes en notelaars, maar ook appelen en peren. Maar door de droge zomers kregen zij het hard te verduren. Daarom kozen ze ook voor meer zuiderse soorten zoals amandel- en vijgenbomen. Die kunnen beter met de droogte overweg.
‘Door de klimaatopwarming móéten we wel vooruit denken’. Met “we” bedoelt Laurence niet alleen zichzelf en haar man, maar alle boeren. Door de droogte kende de landbouw de afgelopen jaren grote oogstverliezen. Ook vandaag staat de grondwaterstand op de helft van de meetlocaties laag tot zeer laag.
In een maïsveld zijn alle individuele planten rechtstreekse concurrenten van elkaar. In voedselbossen vullen soorten elkaar aan.
Bomen kunnen een belangrijk middel zijn om hitte en droogte te bestrijden.
In de schaduw van de bomen van Forest Farm, bijvoorbeeld, zijn de rabarber, citroenmelisse en frambozen beter beschermd tegen de verzengende zon. De planten zullen zo minder water verdampen. De struikmengeling, die de perceelrand omlijst, geeft ook beschutting tegen de wind. Hoe minder wind, hoe minder snel de planten zullen uitdrogen.
Laurence neemt me mee naar een uitgegraven kanaaltje, dat doorheen het perceel meandert. Het zijn wadi’s. Zij vangen het regenwater op en zorgen ervoor dat het niet van het terrein wegvloeit. ‘Het hemelwater stroomt in de wadi en kan zo traag in de bodem sijpelen’, legt ze uit.
‘Er is nog maar weinig onderzoek gevoerd naar voedselbossen’, zegt Jolien Bracke. Ze is onderzoekster aan het ILVO (Instituut voor Landbouw-, Visserij-, en Voedingsonderzoek) en is verbonden aan het Consortium Agroforestry Vlaanderen. ‘Maar we zien wel dat in volgroeide voedselbossen de droogte minder speelt. Door de schaduw, maar ook doordat de verschillende bomen, struiken en kruiden andere grondlagen aan boren.’
De wetenschap noemt dit het complementariteitseffect: de verschillende soorten vullen elkaar aan. Dat is niet het geval in een monocultuur. In een maïsveld bijvoorbeeld, zijn alle individuele planten rechtstreekse concurrenten van elkaar.
‘Voedselbossen slaan ook meer koolstof op’, gaat Bracke verder. ‘Ze zouden dus een rol kunnen spelen in de strijd tegen de klimaatopwarming én zouden ook beter met de gevolgen van klimaatopwarming overweg kunnen.’
In een wadi wordt het regenwater verzameld, zodat het traag in de grond kan sijpelen.
© Simon Dequeker
Hoe begin je aan een voedselbos?
Tussen de jonge boompjes door komt er plots een ree aanhuppelen. ‘Dat zijn onze grootste conculega’s’, lacht Laurence. ‘ Ze zijn hier thuis, maar eten ook alles op. Ook hazen zijn echte knabbelaars. Daarom plantten we bijvoorbeeld chicorei. Hazen eten dit graag en zo kunnen we ze afleiden van al het andere lekkers.’
Laurence en Alexandre kregen in het begin veel hulp van het Regionaal Landschap. Dat hielp om de eerste bomen en de haag aan de rand van het perceel te planten. Ook vanuit het Consortium Agroforestry Vlaanderen kregen ze goede ondersteuning.
Maar vóór alles is het een leerproces, waar hoe dan ook fouten worden gemaakt, benadrukt Laurence. ‘Op een gegeven moment moet je er gewoon mee beginnen en al doende leren. Ik heb ook veel geleerd van mijn bezoeken aan andere voedselbossen. Overal vertellen beheerders van voedselbossen dat ze het achteraf bekeken anders gedaan zouden hebben. Het is echt experimenteren.’
Een van die andere voedselbossen is De Woudezel in Houthulst, West-Vlaanderen. Daar haalde Laurence veel van haar plantgoed. Voedselbossen zijn al sterk ingeburgerd in Nederland, maar de laatste jaren loopt ook Vlaanderen steeds meer warm.
De wetgeving: voedsel of bos?
Maar hebben voedselbossen ook al een plekje in het beleidskader weten te bemachtigen? Niet volledig, zo blijkt. Een voedselbos lijkt te schipperen tussen landbouwgrond (voedsel) en bos.
‘Wil je snoeien of kruidachtige planten plukken in een door de wet erkend bos dan is er steeds een machtiging van het Agentschap voor Natuur en Bos nodig. Het is dus belangrijk voor de eigenaar van een voedselbos om ervoor te zorgen dat het niet onder het bosdecreet valt. Dan wordt het wettelijk niet als bos erkend’, zegt Sander Van Daele, medewerker bij BOS+.
Het is agroforestry die een mogelijke uitweg biedt. Want wordt een voedselbos als agroforestry gebrandmerkt, dan is het per definitie uitgesloten van het bosdecreet. Ook worden voedselbossen dan gesubsidieerd en wordt tot 80 procent van de investering terugbetaald.
Maar hier knelt voorlopig het schoentje. Want vaak voldoen voedselbossen niet aan de subsidievoorwaarden.
Vele natuurexperten bestempelen het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid van de Europese Unie als een ramp voor de natuurinclusieve landbouw.
Een voorbeeld van zo’n voorwaarde is dat de boer via de verzamelaanvraag jaarlijks moet aangeven welk gewas hij wil telen. Maar bij voedselbossen gaat het steeds om een mengeling aan producten, en die optie was tot voor kort niet voorhanden op de verzamelaanvraag.
‘Maar dit probleem is mogelijk van de baan’, is Bracke enthousiast. ‘Want recent werd permacultuur als nieuwe teeltcode aan de verzamelaanvraag toegevoegd. Waarschijnlijk zullen voedselbossen hieronder vallen.’
Een tweede voorwaarde voor de agroforestry-subsidie is dat er op het perceel maximaal 200 bomen per hectare mogen staan. En daar zit een voedselbos vaak boven.
‘Vanuit het Consortium Agroforestry Vlaanderen dringen we al jaren bij het departement landbouw aan om de bovengrens van 200 bomen te laten vallen’, zegt Van Daele. ‘Maar de gangbare landbouw heeft schrik dat hun landbouwgrond te sterk bebost zou raken’. Volgens Bracke is het ook wachten op het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) van de Europese Unie, dat op 1 januari 2023 van start gaat.
De boompjes die Laurence en haar man anderhalf jaar geleden plantten, zijn vandaag al flink opgeschoten.
© Simon Dequeker
Maar of voedselbossen onder het nieuwe GLB plots gesubsidieerd zullen worden, is toch onzeker. Want vele natuurexperten bestempelen het nieuwe GLB als een ramp voor de natuurinclusieve landbouw. Het Europese landbouwbeleid legt beslag op een derde van het totale EU-budget, maar dat komt vooral de grootgrondbezitters en industriële landbouw ten goede. De boslandbouw wordt vergeten, voedselbossen al helemaal.
Laurence toont haar frustratie aan de hand van een voorbeeld. ‘Distels. Op landbouwgrond moeten ze steeds verwijderd worden, zegt een Europese wet. Nochtans trekken de bloemen veel bijen aan en beschermen de diepe wortels de bodem tegen erosie. Als ik naar het departement Landbouw en Visserij bel, raden ze me aan om de distels kapot te spuiten.’
‘Zaadjes in de hoofden van mensen planten’
Toch is er voor de liefhebbers van voedselbossen ook goed nieuws. Sinds een jaar biedt BOS+ financiële ondersteuning aan voor de aanplant van voedselbossen.
Anderhalf jaar geleden kon Laurence nog geen beroep doen op dit fonds, maar ze kreeg wel steun van Cera en de Koning Boudewijnstichting. Van deze organisaties kreeg Forest Farm zo’n 5000 euro toegestopt. Een aalmoes, want ‘voor de bodembedekker alleen, een biologisch zaad uit Nederland, betaalden we 3000 euro’, aldus Laurence.
Bij gebrek aan verdere steun, richtte Laurence haar blik op bedrijven. Ook particulieren doneren regelmatig boompjes. Om ze te planten organiseert Laurence regelmatig een plantdag met vrijwilligers. Zoals vandaag.
Een van de vrijwilligers is Luc de Munck. Dicht bij het voedselbos kocht hij een stukje land van een boer die het boeren niet meer zag zitten en naar Canada vertrok. Hij vertelt dat hij de bodem in de eerste plaats opnieuw gezond wil maken. Wat hij er dan precies mee wil aanvangen, weet hij nog niet. Een voedselbos? ‘Misschien wel ja’, glimlacht hij.
Er lijkt dus wel iets te bewegen in de omgeving van Asse. Laurence doet alvast hard haar best om mensen te inspireren.
‘Als bedrijven plantgoed doneren, vragen we dat ze dit zelf komen planten. Waar ze vroeger gingen bowlen, is de teambuildingactiviteit nu een hele dag planten. Als ik zo in 1 of 2 hoofden een zaadje kan planten, ben ik tevreden.’
Huidig landbouwsysteem moet op de schop
‘Biodiversiteit is net wat de grond vruchtbaar maakt én houdt.’ Een vaststelling te logisch om te negeren, zo lijkt het.
We komen aan de rand van het toekomstige voedselbos. Voor ons ligt een grote grasvlakte. Hier wordt nog volgens de regels van de klassieke landbouw geboerd. ‘Dit betekent oogsten van de monocultuur, grond kapot ploegen, groenbedekker zaaien en tenslotte opnieuw omploegen of kapot spuiten’, legt Laurence uit.
Dit gebeurt steeds met hele grote en zware machines, ‘omdat kleine machines simpelweg niet meer worden gemaakt’, aldus Laurence. Ik denk terug aan de droge, harde korst zonder leven en weet nu dat er eenzelfde betonlaag onder het schijnbaar vruchtbare gras verscholen ligt. ‘Nochtans zouden boeren eigenlijk de grootste natuurbewakers moeten zijn. Want biodiversiteit is net wat de grond vruchtbaar maakt én houdt.’ Een vaststelling te logisch om te negeren, zo lijkt het.
De boeren hebben zelf ook vaak geen keuze. Ze worden gedwongen om grote volumes te produceren en de natuur te vergeten.
De lage voedselprijzen in de supermarkt betekenen dat boeren hun oogst voor een habbekrats moeten verkopen. ‘Ik ben bij boeren geweest die net een langdurig verkoopcontract hadden getekend. De tranen stonden in hun ogen’, vertelt Laurence.
Slechts door Europese subsidies houden boeren het hoofd maar net boven water. Sommige boeren, want de laatste 15 jaar stopte een derde van de Vlaamse landbouwbedrijven met boeren. Hun grond kwam in handen van een handjevol grote (en meestal niet zo duurzame) spelers.
Naast het voedselbos wordt nog aan intensieve landbouw gedaan. Onder de verplichte groenbedekker ligt een ploegzool verscholen.
© Simon Dequeker
Kan je leven van een voedselbos?
In een voedselbos zijn fruit en noten bij de vleet, maar kan je er ook een boterham mee verdienen? Daarvoor is een ander verdienmodel nodig. Een korteketen-model, waarbij de boer rechtstreeks aan de lokale consument verkoopt. Op die manier verliest de boer geen geld aan allerlei tussenschakels.
Daarom richtte Laurence het korteketen-project Linked Farm op. ‘Een digitaal platform waar boeren hun producten op kunnen zetten’, verduidelijkt Laurence. ‘De bestelling komt via een logistieke speler rechtstreeks bij de klant terecht. Het geld dat met dit platform verdiend wordt, vloeit terug naar de aandeelhouders. En dat zijn de boeren zelf. Het achterliggende idee is: wat als Uber het eigendom van de taxichauffeurs zou zijn?’
Al benadrukt Laurence dat het belangrijk is om ook andere verdienmodellen te hanteren. In de toekomst zou ze Forest Farm graag openstellen als bezinnings -of vergaderplek voor groepen of bedrijven.
Door de afstand met de boer kleiner te maken, zal de consument ook op een andere manier naar zijn eten kijken, gelooft Laurence. ‘Oog in oog met de klant zal de boer wel duurzaam moeten werken, want dat is wat veel mensen dan zullen willen. Ook wordt het aanbod van de boer rechtstreeks op de vraag van de klant afgestemd. Zo wordt veel voedselverspilling vermeden!’
Toch is het niet zo vanzelfsprekend. Mensen zijn goedkoop eten gewoon, dat bovendien in perfecte staat moet zijn. Om het concept van een voedselbos te doen slagen, zullen mensen een kromme wortel of onknappe peer moeten aanvaarden. ‘Daarom is het belangrijk dat je iets verkoopt met een verhaal, iets authentiek’, weet Laurence.
Luidop beelden we ons het tot wasdom gekomen voedselbos in. Bloemen, bijen, fruit en groenten overal waar je heen kan kijken. Zonder pesticiden en kunstmest. Een divers stukje natuur neergelegd tussen het lappendeken van omringende monoculturen. Met de boer als behoeder.
‘Wat is er beter dan een verse appel die om de hoek werd geoogst? Toch geen Pink Lady met conserveringsmiddelen die al weken onderweg is?’