Een toekomstperspectief voor mensen zonder papieren: ‘Ik wil werken en een leven hebben zoals iedereen’

Reportage

‘De hele procedure geeft veel stress, soms kan ik maanden niet goed slapen’

Een toekomstperspectief voor mensen zonder papieren: ‘Ik wil werken en een leven hebben zoals iedereen’

Een toekomstperspectief voor mensen zonder papieren: ‘Ik wil werken en een leven hebben zoals iedereen’
Een toekomstperspectief voor mensen zonder papieren: ‘Ik wil werken en een leven hebben zoals iedereen’

Veel mensen zonder papieren zitten vast in een onzekere situatie, waarin vooruitdenken moeilijk is. De federale regering wil een aantal pilootprojecten financieren om mensen zonder papieren duurzamer te begeleiden naar een toekomstperspectief. MO* bezocht enkele bestaande initiatieven.

© Belga/Virginie Lefour

Een betoging georganiseerd door mensen zonder papieren in Brussel, 20 juni 2020.

© Belga/Virginie Lefour

Veel mensen zonder papieren zitten jarenlang vast in een onzekere situatie, waarin vooruitdenken moeilijk is. De federale regering wil een aantal pilootprojecten financieren om mensen zonder papieren duurzamer te begeleiden naar een toekomstperspectief. MO* bezocht enkele bestaande initiatieven. ‘Het systeem zit fout in elkaar: alsof problemen er niet zijn om op te lossen maar om weg te schuiven.’

Uit het regeerakkoord blijkt dat de regering-De Croo meer wil inzetten op toekomstoriëntatie voor mensen zonder papieren. Ronnie Tack van Samenlevingsopbouw Brussel is daar echter niet per se hoopvol over: ‘Vroeger waren er wel meer projecten rond toekomstoriëntatie, maar die zijn vanuit de politiek teruggeschroefd. Nu staat het weer in het regeerakkoord, maar de manier waarop toekomstoriëntatie ingevuld wordt, lijkt wel erg te neigen naar migratie beheersen en migranten warm maken voor hun terugkeer.’

Hoe de pilootprojecten er juist zullen uitzien, is voorlopig nog afwachten, maar MO* nam alvast een kijkje bij enkele bestaande projecten voor mensen zonder papieren. In Victor 5 plus, een nieuw opvangproject voor mensen zonder papieren dat in Antwerpen opstartte tijdens de pandemie, ontmoeten we Hans*: ‘Ik heb corona niet besteld, maar het komt wel heel goed uit!’, lacht de Oostenrijker. Terwijl mensen zonder papieren normaal enkel ’s winters in de nachtopvang terechtkunnen, kunnen ze nu in Victor 5 plus langer in een studio blijven om hun situatie uit te klaren.

‘Op een gegeven moment waren al mijn papieren en geld weg, en ook mijn levenspartner was met de noorderzon vertrokken.’

Hans woonde eerst zeven jaar in Nederland en kwam in 1999 voor de liefde naar België. Hij baatte een café uit, maar het ging bergaf toen de eigenaar van het gebouw het café daar weg wilde. Hans moest de boeken toedoen: ‘Toen ben ik in een gat gevallen. Er moet blijkbaar een brief aangekomen zijn dat ik mijn pas moest verlengen, maar ik heb die brief nooit gekregen. Of heeft mijn vriendin hem misschien achtergehouden?’, vraagt Hans zich af.

‘Op een gegeven moment waren al mijn papieren en geld weg, en ook mijn levenspartner was met de noorderzon vertrokken. Heel triestig was dat.’ Hans kreeg zijn verblijf in België niet meer in orde en belandde op straat. Op de mensen die hij vroeger zelf had geholpen toen ze met problemen in het café kwamen, kon hij niet rekenen. Bij sommige mensen kon Hans weleens terecht om zich te verzorgen of iets te eten, maar niet om te overnachten. Al vijf jaar slaapt hij ’s winters in de winteropvang en de rest van het jaar op straat.

© Ebe Daems

Hans: ‘Je moet maar een flinke tegenslag hebben en je zit met de handen in het haar.’

© Ebe Daems

Een doordachte beslissing

Het opvangproject kwam voor Hans dan ook als een geschenk uit de hemel. De begeleiders hielpen hem zijn Oostenrijks identiteitsbewijs opnieuw aan te vragen via de ambassade. Het is een eerste stap om zijn statuut weer in orde te krijgen, zodat hij werk kan zoeken: ‘Ik wil vooruit in het leven: werken en weer een eigen plek hebben’, zegt Hans. ‘Alles gaat nu wel veel trager met corona. Je moet overal eerst online een afspraak maken en er zijn lange wachtrijen.’

‘De manier waarop toekomstoriëntatie ingevuld wordt, lijkt wel erg te neigen naar migratie beheersen.’

Ondanks alles blijft Hans positief: ‘Ik heb het geluk dat ik positief ingesteld ben en de dingen met een glimlach neem. Dat zit in mij. Natuurlijk heb ik ook slechte dagen, maar dat laat ik niet zien. ’s Nachts lig ik soms wel wakker omdat de molen in mijn hoofd blijft draaien, maar in een hoekje zitten wenen heeft geen zin. Er moet een oplossing zijn.’

Hans en de andere mensen in Victor 5 plus worden begeleid door het Adviescentrum Migratie (ACM). Het project is er aanvankelijk voor een jaar, maar kan verlengd worden. De bedoeling is dat het veertig mensen een duurzaam perspectief biedt, in het thuisland of hier: ‘We pluizen alle mogelijkheden uit. We trachten elke cliënt te ontraden verder in de illegaliteit te leven, maar de uiteindelijke beslissing ligt bij de cliënt zelf. Het voornaamste is dat iemand op basis van realistische feiten heeft nagedacht over zijn situatie en een doordachte beslissing heeft genomen’, zegt coördinator van het ACM Haiyet Benabid.

Wachten op Godot

Terwijl Victor 5 plus enkel alleenstaanden opvangt, vangt De Loodsen in Antwerpen ook vrouwen met kinderen op. De organisatie draait volledig op vrijwilligers en giften. Dakloze vrouwen komen er terecht omdat ze kwetsbaar zijn of met medische problemen geconfronteerd worden, of omdat ze zwanger zijn. Ze krijgen opvang in twee huizen: een voor vrouwen zonder papieren en een voor vrouwen die net papieren kregen, maar nog hulp nodig hebben om alles verder te regelen.

Een van de vrouwen bij De Loodsen is Malika. Ze verliet Marokko door problemen met haar echtgenoot en haar broer. Aanvankelijk vroeg ze geen asiel aan omdat ze niet wist dat die procedure bestond. Twee jaar later deed ze toch een aanvraag met negatief resultaat. ‘Ik was erg ziek, maar mijn kind en ik konden geen onderdak meer krijgen’, zegt Malika. ‘We sliepen waar we maar terecht konden. Zo verbleef ik een paar maanden bij een vrouw die me gebruikte als poetsvrouw en oppas voor haar kinderen.’

Uiteindelijk kwam Malika via Dokters van de Wereld bij De Loodsen terecht. In 2014 vroeg ze regularisatie aan, maar ze kreeg nog steeds geen antwoord. Ze vraagt zich af of ze haar dossier vergeten zijn. ‘De achterstand bij het verwerken van de regularisatieaanvragen is enorm’, zegt Annemie Luyten, coördinator van De Loodsen. Terwijl ze in het verleden nog relatief makkelijk vrouwen geregulariseerd kregen om medische redenen, is dat vandaag niet meer het geval: ‘Onder Maggie De Block (Open Vld, staatssecretaris voor Asiel en Migratie van 2011 tot 2014, red.) werd het zo goed als onmogelijk. Bovendien werd ook het vreemdelingenrecht steeds strenger waardoor papieren krijgen moeilijker is.’

‘Ik wacht nu al elf jaar. Allemaal verloren jaren, want ik kan niks doen en alle dagen zijn hetzelfde.’

‘De eerste jaren hebben veel vrouwen hier een toekomst kunnen uitbouwen. We hebben 45 vrouwen begeleid. Slechts drie keerden terug naar hun land van herkomst omdat dat voor hen een goede oplossing was’, zegt Luyten. Vandaag maakt het strengere kader dat er voor de vrouwen bij De Loodsen niet snel een oplossing is. De organisatie werkt daarom aan een nieuw project met meer juridische dienstverlening. ‘Dat doen we nu allemaal zelf. Als niemand samen met de vrouwen hun situatie, mogelijkheden en rechten grondig kan nagaan, dan heb je hen jarenlang in huis.’

Die jarenlange onzekerheid weegt zwaar op de vrouwen. Zo zegt Malika: ‘Ik hou de moed erin voor mijn zoon, maar de hele procedure zorgt voor veel stress. Soms kan ik maanden niet goed slapen.’ Ook werken gaat niet zonder papieren: ‘Ik wacht nu al elf jaar. Allemaal verloren jaren, want ik kan niks doen en alle dagen zijn hetzelfde.’ Terwijl mensen zonder papieren vroeger wel nog lessen Nederlands mochten volgen, kunnen ze daarvoor tegenwoordig enkel bij vrijwilligers terecht.

‘Ik blijf steeds dezelfde dingen herhalen en geraak maar niet verder’, zegt Malika die droomt van een hoger niveau Nederlands om een vorming te kunnen volgen om poetsvrouw te worden: ‘Eigenlijk zou ik het liefst van al buschauffeur worden, maar dat is een pak moeilijker’, zegt ze.

De tijd tikt voort

Ook Zeinabou verblijft bij De Loodsen: ‘Ik zat in Mauretanië vast in een gedwongen huwelijk. Mijn man hield me gevangen. Ik moest me volledig bedekken en ik moest binnen blijven en mocht niet met mensen praten.’ Zeinabou vluchtte naar Frankrijk, waar haar asielaanvraag geweigerd werd. Ze leerde er een man kennen en volgde hem naar België. Het koppel woonde hier wettelijk samen en kreeg een dochtertje.

© Ebe Daems

Zeinabou en Malika.

© Ebe Daems

De man bleek echter gewelddadig en erg veeleisend te zijn: ‘Hij gaf me geen cent en was heel hard met mij. Van ’s ochtends tot ’s avonds was ik voortdurend bezig met het huishouden, terwijl ik ook voor mijn baby moest zorgen. De zorg voor de kinderen uit zijn eerder huwelijk viel ook volledig op mij en als er bezoek kwam, moest ik hem en zijn vrienden bedienen.’

‘Pas nog zei een huisbazin dat ze niet aan een vrouw met kind wil verhuren. Een andere vrouw zei vlakaf dat ze niet aan vreemdelingen verhuurt.’

De druppel die de emmer deed overlopen was een vakantie met haar man in Afrika: ‘Daar is hij voor mijn neus met een andere vrouw getrouwd!’, zegt Zeinabou. Na dat pijnlijke voorval, verliet ze haar man en kwam ze met haar dochtertje bij De Loodsen terecht. Ze heeft tijdelijk een legaal verblijf in België. Omdat haar dochtertje de Belgische nationaliteit heeft, hoopt ze via gezinshereniging permanent te kunnen blijven.

Intussen zoekt ze al meer dan een jaar een appartement: ‘Niemand wil verhuren aan iemand met een OCMW-uitkering. Pas nog zei een huisbazin dat ze niet aan een vrouw met kind wil verhuren. Een andere vrouw zei vlakaf dat ze niet aan vreemdelingen verhuurt. Ik wil hier nochtans gewoon zoals iedereen kunnen werken en een leven hebben.’

Intrafamiliaal geweld, uitbuiting, overspelige mannen en eeuwig aanslepende regularisatieaanvragen, lijken een rode draad bij de vrouwen bij De Loodsen. Ook Jackline ontdekte dat de man voor wie ze in 2011 van Kenia naar België kwam al een ander gezin bleek te hebben. Daardoor belandde ze met haar zoontje Victor op straat: ‘Voor ik bij De Loodsen terechtkwam gingen we van hot naar her. Het was moeilijk voor Victor omdat hij geen structuur had’, zegt Jackline.

© Ebe Daems

Jackline met haar zoon Victor.

© Ebe Daems

Victor had door de situatie moeilijkheden op school: ‘Kinderen praten daar niet over, maar ik merkte dat hij depressief was. Nu we hier zijn heeft hij structuur en gaat het wat beter. Hij heeft eindelijk een beetje het gevoel ergens thuis te horen’, zegt Jackline. Zelf worstelt ze wel met een hulpeloos gevoel omdat ze niet kan werken zonder papieren: ‘Ik wil zelf voor mijn kind kunnen zorgen. Ik wil iets doen, want de tijd tikt door. Ik zou graag voor een goed doel werken om anderen te helpen. Misschien in de gezondheidszorg.’

Zo menswaardig mogelijk leven zonder papieren

Samenlevingsopbouw doet in Brussel op een heel andere manier aan toekomstoriëntatie met mensen zonder papieren. Er is geen opvang voorzien, maar wel enkele keren per jaar een driedaagse cursus. De cursisten zijn niet altijd dakloos, maar wel altijd thuisloos. Terwijl een dakloze letterlijk op straat leeft, heeft een thuisloze wel een dak boven het hoofd maar in precaire en tijdelijke omstandigheden: in een opvangcentrum, bij kennissen op de zetel, in een kraakpand of een krot …

Hoewel het voor deze mensen niet altijd evident is tijd te maken om de cursus bij te wonen, is er een enorme vraag naar. ‘Onze cursisten zijn continu bezig om hun minimale basisbehoeften te vervullen. Om de cursus te volgen, moeten ze hun werk drie dagen stopzetten’, zegt Ronnie Tack van Samenlevingsopbouw. ‘Enkel zo kunnen ze de mentale ruimte creëren om verder te kijken dan de urgentie van de dag. Wat op termijn misschien wel meer rendeert dan een dag te gaan werken.’

De toekomstoriëntatie van Samenlevingsopbouw is niet louter gericht op verblijfsmogelijkheden: ‘Het stoort me enorm dat toekomstoriëntatie zo vaak gereduceerd wordt tot verblijf’, zegt Ellen De Leener van Samenlevingsopbouw. ‘Terwijl verblijf en het gebrek aan opties net de oorzaak zijn van hun problemen.’ Hoewel verblijf uiteraard een deel van het verhaal is, gaat het bij Samenlevingsopbouw ook over veel andere aspecten van het leven.

‘Toekomstperspectief is gericht op alles wat iemand drijft in het leven’, zegt Tack. ‘We peilen naar de werkelijke behoeften van mensen. Willen ze graag een gezin stichten? Dan maken we de oefening: kan dat hier of elders?’ Tack en De Leener erkennen dat goed leven makkelijker is met papieren: ‘Maar de realiteit van veel mensen is dat ze geen verblijfsrecht verwerven en evenmin terug kunnen of willen naar hun land van herkomst’, zegt De Leener. ‘Intussen gaat hun leven wel gewoon door dus dan is de vraag: hoe kan ik zonder papieren zo menswaardig mogelijk leven?’

Daarbij is het belangrijkste dat mensen op lange termijn reflectiemomenten inbouwen: ‘Toekomstoriëntatie brengt mensen in beweging. Na de cursus hoop ik dat ze op regelmatige tijdstippen gaan nadenken over waar ze hun energie in willen steken’, zegt De Leener. Dan gaat het bijvoorbeeld om dringende medische hulp in orde brengen, een plan opstellen om aan geld te komen, vrijwilligerswerk doen of problemen oplossen die de kinderen op school tegen komen. Maar soms zijn ogenschijnlijk kleine dingen ook van groot belang: ‘Zoals graag voetballen. Dat lijkt onbenullig voor iemand die geen papieren heeft, maar het is een paar keer per week een uitlaatklep’, zegt De Leener.

De denkoefening rond verblijf kan na verloop van tijd opnieuw gemaakt worden. Bijvoorbeeld als iemand absoluut in België wil blijven, maar het leven zonder papieren te zwaar vindt: ‘Dan kan je werken aan een beter draagvlak ofwel opnieuw samen met die persoon nagaan of België in deze omstandigheden de juiste plek is’, zegt Tack.

Schuldgevoel

Op de tweede dag van de cursus geeft een jurist uitleg over verblijfsopties. Voor veel mensen is het ontnuchterend hoe weinig verblijfsopties er eigenlijk zijn: ‘Mensen die hier al lang zijn, hebben vaak spijt dat ze die info niet jaren eerder kregen. Ze hebben zich meestal lang vastgepind op valse hoop’, zegt De Leener. Die valse hoop wordt gevoed doordat er veel foutieve informatie circuleert. Niet alleen vanuit mensen hun eigen netwerk, maar ook omdat er te weinig diensten zijn die hen correct kunnen informeren.

‘Schooldirecteurs of sociaal werkers in de winteropvang of bij het OCMW doen vaak met de beste bedoelingen uitspraken op basis van allerlei veronderstellingen. Ze denken bijvoorbeeld dat je met de juiste procedure wel in België kan blijven als je hier al zeven jaar bent en drie kinderen hebt, maar meestal is dat niet zo’, zegt De Leener. Volgens Tack brengt het de mensen op een dwaalspoor.

‘De inspanningen van een enkel individu hebben geen effect, want het is een doelbewust beleid tegenover een hele groep.’

‘We krijgen hier vaak mensen die, bijvoorbeeld in de winteropvang, een soort schop onder de kont krijgen om hun verblijfssituatie op te lossen. Maar die persoon kan de situatie niet oplossen en wij al evenmin, want het kader daarvoor is zeer beperkt. Wij doorprikken dan de valse hoop waaraan mensen zich optrokken en dat haalt de fundamenten onder hun voeten uit’, zegt Tack.

Dat mensen de baan op gestuurd worden op zoek naar hulp, gaat mee in het verhaal dat ze schuld hebben aan hun situatie, vindt De Leener: ‘Ze raken ervan overtuigd dat het hun eigen schuld is dat ze nog in die situatie zitten. Dat ze niet gedaan hebben wat ze moesten doen.’ Tijdens de toekomstoriëntatie probeert Samenlevingsopbouw dan ook het schuldgevoel weg te nemen: ‘We leggen hen uit dat het huidige beleid vooral wil zorgen dat mensen niet naar hier komen of dat ze weer weggaan. De inspanningen van een enkel individu hebben geen effect, want het is een doelbewust beleid tegenover een hele groep’, zegt Tack.

Voor veel mensen is het een opluchting dit te horen: ‘Het is een moeilijk verhaal om te horen, maar tegelijk een last die van hun schouders valt. Ze ondervinden die doelbewuste uitsluiting elke dag, maar hier krijgen ze er eindelijk erkenning voor dat die uitsluiting er ook effectief is. De keerzijde is dat ze weinig in handen kunnen nemen’, zegt De Leener.

Dat ervoer ook Hans die in het Victor 5 plus-opvangproject zit. Vijf jaar lang probeerde hij zijn verblijf opnieuw in orde te krijgen, maar dat bleek een kafkaiaanse opgave te zijn: ‘Ik werd voortdurend van het kastje naar de muur gestuurd. Het duurde eindeloos, ze kwamen telkens met een nieuw verhaaltje, een andere dienst waar ik heen moest, om uiteindelijk terug bij af te zijn. Ik was bang dat het eeuwig zo zou blijven duren.’

‘Dat ik, na me hier twintig jaar te pletter te werken, één keer om hulp vraag en dan zo vernederend behandeld word, dat had ik niet verwacht. Iedereen kan in mijn situatie terechtkomen’, zegt Hans. ‘Je moet maar een flinke tegenslag hebben en je zit met de handen in het haar. Het motto lijkt wel te zijn: waarom makkelijk als het ook moeilijk kan? Het systeem zit fout in elkaar: alsof problemen er niet zijn om op te lossen, maar om weg te schuiven.’

* Hans is om privacyredenen een gefingeerde naam.

Deze reportage kwam tot stand in het kader van MO*onderzoekt.