Een verloren generatie kinderen op de vlucht

Reportage

Kinderen en jongeren in vluchtelingenkampen op de Griekse eilanden

Een verloren generatie kinderen op de vlucht

Een verloren generatie kinderen op de vlucht
Een verloren generatie kinderen op de vlucht

Ze gaan niet naar school en kampen met de opgelopen trauma’s. Zijn ze verloren, de kinderen die opgroeien in de vluchtelingenkampen op de Griekse eilanden? MO*journaliste Ula Idzikowska vroeg het aan psychologen in de kampen op Samos en Lesbos.

© Karol Grygoruk

Kinderen slapen in hun kleren omdat ze klaar willen staan als ze zouden moeten weglopen, zoals bij de brand in september vorig jaar.

© Karol Grygoruk

Zijn ze verloren, de kinderen die opgroeien in de vluchtelingenkampen op de Griekse eilanden? Ze gaan niet naar school en kampen met de opgelopen trauma’s. Hoe gaan deze kinderen en jongeren kunnen integreren, in welke maatschappij dan ook? MO*journaliste Ula Idzikowska vroeg het aan psychologen in de kampen op Samos en Lesbos.

Ze stond al tot haar enkels in de zee. Gelukkig waren haar ouders op tijd – de achtjarige Shaana* kan niet zwemmen. Toen ze wakker werd, wist ze niet meer wat er gebeurd was. Ze was alweer aan het slaapwandelen. Net als veel andere kinderen die in het vluchtelingenkamp op het Griekse eiland Lesbos wonen.

Bij de meeste kinderen begon het na de branden van afgelopen najaar, die het beruchte vluchtelingenkamp Moria zo goed als volledig verwoestten. 13.000 asielzoekers, onder hen ook kinderen dus, werden daardoor in een klap dakloos. ‘Bij zo’n incident is psychologische eerste hulp onmisbaar. Die kan de ontwikkeling van symptomen van geestesziektes beperken’, vertelt Carlotta Passerini, psychologe bij Medical Volunteers International. ‘Op Lesbos is die hulp niet verleend.’

‘Velen toonden me lege insulinespuiten en zwaaiden met blisterverpakkingen zonder pillen: hun antidepressiva waren op.’
Psychologe Carlotta Passerini

Passerini biedt zelf psychosociale hulp aan asielzoekers en vluchtelingen. ‘Mensen verbleven na de branden nog minstens drie dagen op straat, zonder enige ondersteuning. Hulpverlenende organisaties mochten eerst zelfs niet in de buurt komen.’ Kinderen waren toen getuige van protesten tegen het nieuwe kamp en van het gewelddadige optreden van de politie, die traangas gebruikte.

In principe kan iedereen psychologische eerste hulp bieden, legt Passerini uit. ‘Je hoeft geen psycholoog te zijn. Het gaat erom bij een noodgeval de behoeften van slachtoffers in kaart te brengen en prioriteiten te bepalen, om vervolgens de weg te wijzen naar de juiste diensten.’

Na de branden op Lesbos was dat onmogelijk: mensen wachtten opeengepakt op straat tot het leger na drie dagen eten en water begon te verdelen. Enkele vrouwen smeekten me toen om medicijnen te gaan halen bij een apotheek omdat ze er zelf niet heen konden. Velen toonden me lege insulinespuiten en zwaaiden met blisterverpakkingen zonder pillen: hun antidepressiva waren op. Zelfs pijnstillers waren nergens te vinden.

Snel werd een voorlopige opvangplek opgezet. Maar de meerderheid van de asielzoekers op Lesbos wilde er niet naartoe, ze waren bang voor de opsluiting. En voor een nieuwe brand. Ze vreesden dat ze daarbij niet zouden kunnen ontsnappen. Het kamp wordt omringd door een hek (en nu ook door een betonnen muur aan de straatkant), met de zee aan één kant en een heuvel aan de andere.

De angst voor brand leeft nog steeds. ‘Kinderen slapen in hun kleren omdat ze klaar willen staan als ze zouden moeten weglopen, zoals die nacht in september vorig jaar. Ze zijn bang voor vuur en rook’, zegt Passerini. ‘De ouders sluiten de ingang van de tenten niet, om dezelfde reden. Maar zo raken kinderen die slaapwandelen makkelijk naar buiten’.

Psychologen en de VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR herhalen dat het huidige kamp op Lesbos zich op een onveilige plek bevindt. Het ligt te dicht bij de zee, terwijl veel mensen niet kunnen zwemmen. Een deel van de rijen witte tenten staat bovendien op grond die vervuild is met lood, afkomstig van munitie. Tot vorig jaar vonden hier militaire trainingen plaats.

Het terrein zal nog decennialang vervuild blijven omdat lood zeer langzaam afbreekt. Sommige ouders laten hun kinderen daarom niet buitenspelen, zegt Passerini. Er is bovendien nergens schaduw om je te verstoppen tegen de brandende Griekse zon.

© Karol Grygoruk

Sommige ouders zijn zo wanhopig dat ze vragen om teruggestuurd te worden naar Syrië. Ze verkiezen de dood in een bombardement boven het eindeloze wachten op het eiland.

© Karol Grygoruk

Weg van het kamp?

De kliniek van Medical Volunteers International bevindt zich in een veilige ruimte voor asielzoekers, One Happy Family genaamd. Die ligt op twee kilometer afstand van het kamp. Verschillende ngo’s bieden er lessen en activiteiten aan. Het centrum was meer dan een jaar gesloten, maar is nu eindelijk opnieuw open.

Eerst ging het dicht na een brandstichting in maart vorig jaar. Daarna brak de pandemie uit. ‘Maar de sfeer is niet dezelfde als vroeger. Er komen veel minder mensen langs’, zegt Milad Ibrahimi. Hij komt uit Afghanistan en sinds het begin van de coronacrisis brengt hij als burgerjournalist verslag uit vanuit het gesloten kamp op Lesbos.

Tijdens de puberteit zoeken mensen naar hun identiteit, ze tasten grenzen af en leren relaties aan te gaan. Hoe kan je dat doen als je in een kamp leeft?’

Dat One Happy Family niet zo veel bezoekers meer heeft, is onder andere te wijten aan een beperking van de mobiliteit van de kampbewoners. Ze mogen nu slechts één keer per week, maximum drie uur lang, naar buiten. En dit alleen op dagen waarop het management van het kamp hun nummer afroept. Willen de bewoners het kamp op andere momenten verlaten, dan moeten ze een bewijs van een afspraak voorleggen.

Ibrahimi vervalst die regelmatig. ‘Ik kan niet opgesloten zitten. Zo word je helemaal gek. Ik zie hoe mensen aan het wegzinken zijn. We hebben nu te maken met een grote hoeveelheid afwijzingen van asielaanvragen. Dat doet mensen de laatste hoop verliezen.’

Sommige asielzoekers zijn zodanig gedeprimeerd dat ze niet meer naar buiten willen. Dat geldt ook voor kinderen. Passerini: ‘Ze zien er het nut niet van in want er is absoluut niets te doen: geen onderwijs, geen activiteiten. Alles werd opgeschort wegens de coronacrisis. Nu is de situatie alweer beter, maar ngo’s hebben nog steeds slechts heel beperkt toegang tot het kamp. En op zondag is de plek helemaal dicht.’

Over dit artikel

Journaliste Ula Idzikowska: Hoe ga ik dit in godsnaam beschrijven? Het pure kwaad, de duisternis, de hulpeloosheid? Dat zeg ik tegen mijn therapeut wanneer die me vraagt hoe het met me gaat na een week werken op het Griekse eiland Samos. Ik schrijf over de trauma’s van anderen, wat kan leiden tot geestelijke gezondheidsproblemen. Dat mag ik zelf ondervinden.

Ik probeer de blootstelling aan verhalen over verkrachtingen en steekpartijen te doseren. Zo blijf ik maar een uur of twee, drie in het kamp, en dan wandel ik langs de zee of ga ik koffie drinken. Ik moet mijn best doen om mezelf niet te verwijten dat ik ‘s avonds gewoon naar mijn kamer met uitzicht op zee kan, terwijl meer dan duizend mensen vlakbij in erbarmelijke omstandigheden verblijven. Ik probeer te denken dat er ook veel goeds is in de wereld. Ik krijg hoop wanneer ik praat met hulpverleners en vrijwilligers die het kunnen opbrengen om na vijf jaar nog steeds asielzoekers en vluchtelingen te ondersteunen. Daar klamp ik me aan vast.

Geen woord uitgebracht

Het gebrek aan bezigheden is niet de enige reden waarom kinderen zich gaan afzonderen. Velen trekken zich terug omdat ze teleurgesteld zijn door hun aankomst in Europa. Ze zijn nog altijd niet veilig, want in de kampen blijven ze blootgesteld aan geweld. Sommige kinderen stoppen daardoor met praten. Zoals een vijfjarig meisje dat in maart vorig jaar in Moria terechtkwam. ‘In Syrië communiceerde ze wel, ondanks bombardementen en het geweld van Daesh (terreurgroep IS, red.). Eenmaal in Griekenland gaf ze het op. Ze wilde zelfs niet meer spelen’, vertelt Passerini.

Sinds de branden in Moria vermijden aanzienlijk meer kinderen elke vorm van contact. Psychologe Mara Eliana Tunno, die voor Artsen Zonder Grenzen op Lesbos werkt, vertelt me over een achtjarig meisje dat sinds september vorig jaar geen woord heeft uitgebracht. ‘Ze reageert nergens meer op. Ze uit haar basisbehoeften niet. Terwijl ze gezond en wel was voor ze naar Griekenland kwam.’

De toestand van dit meisje is zo ernstig dat Tunno haar soms in haar tent bezoekt. ‘Ze is zelfs niet in staat om te lopen. Wanneer we een afspraak hebben in de kliniek sleept haar moeder haar mee naar de bushalte.’

‘We helpen mensen overleven. Zo compenseren we de schade die het inhumane Europese asielbeleid hen berokkent.’

De kliniek van Artsen Zonder Grenzen ligt in een rustige buurt van Mytilini, de hoofdstad van het eiland, iets meer dan vijf kilometer van het kamp. Dat is een bewuste keuze. ‘Het is behoorlijk moeilijk, zoniet onmogelijk, om psychosociale ondersteuning te bieden in een omgeving waarin een getraumatiseerde persoon voortdurend wordt getriggerd door het lawaai en het geweld. De afspraak bij ons is een moment waarop mensen voor een uurtje aan onmenselijke omstandigheden kunnen ontsnappen’.

Maar na een sessie keren ze terug naar de plek waar ze ‘worden beroofd van hun waardigheid’, zoals Tunno regelmatig over het kamp hoort praten. In deze context lijkt psychotherapie zinloos. Tunno: ‘Het is uiteraard niet voldoende. De meeste mensen kampen met meervoudige trauma’s. Die vergen een veilige plek en langdurige therapie om te genezen.’

Daarom ligt de focus zowel bij volwassenen als minderjarigen op stabilisatie. Tijdens individuele sessies en groepssessies krijgen mensen strategieën aangeleerd die hen de dag helpen door te komen. Het gaat meestal om relaxatie, verbinding maken met de realiteit, ademhalingsoefeningen en activiteiten waarbij aan veerkracht wordt gewerkt.

‘We helpen mensen overleven. Zo compenseren we de schade die het inhumane Europese asielbeleid hen berokkent. Die mensen waren uiteraard al eerder getraumatiseerd, maar ze zouden stabieler zijn in een veiligere omgeving’, stelt Tunno.

‘Het blijft dweilen met de kraan open’

Door de geestelijke gezondheidscrisis in de vluchtelingenkampen op de Egeïsche eilanden is er altijd een wachtlijst bij de medewerkers van Artsen Zonder Grenzen. Voor kinderen in nood wordt wel een uitzondering gemaakt. Ondanks de beperkte capaciteit staat er geen limiet op het aantal individuele sessies. Ze stoppen wanneer een psycholoog vaststelt dat de patiënt stabiel genoeg is.

Daarna is er nog een mogelijkheid om deel te nemen aan groepssessies. ‘Het blijft dweilen met de kraan open’, zegt Tunno. ‘Telkens als we denken dat we een stap vooruit hebben gezet, verergert de toestand van de persoon die we helpen weer. Omdat hij of zij een tweede afwijzing krijgt, of omdat er geweld uitbreekt in het kamp.’

‘Tot voor kort konden we de meest kwetsbare personen naar het Kara Tepe-kamp verwijzen’, vervolgt Tunno. Dat kamp was een veel kleiner opvanginitiatief dan Moria, voor ongeveer 4000 personen. Maar de Griekse autoriteiten hebben het eind april gesloten. ‘Onder andere mensen met lichamelijke beperkingen, psychische problemen, chronische aandoeningen en ouderen kwamen daardoor in het nieuwe kamp, Mavrovouni, terecht. Dat had een desastreus effect op hun welzijn. Paniekaanvallen, nachtmerries en andere symptomen kwamen terug. Nu is het ontzettend moeilijk om een alternatieve huisvesting te vinden voor de meest hulpbehoevende mensen.’

© Karol Grygoruk

De meeste kinderen begrijpen niet waarom ze in zulke omstandigheden moeten leven.

© Karol Grygoruk

Emoties kanaliseren

De meeste kinderen begrijpen niet waarom ze in zulke omstandigheden moeten leven. Niemand biedt een antwoord. ‘Ouders zijn vaak beschaamd voor de situatie en zwijgen gewoon’, vertelt psychologe Passerini. ‘Ze hebben ook vaak geen zin om aan hun kinderen uit te leggen waarom ze moesten vluchten.’ Het leven in onwetendheid en onzekerheid zorgt voor frustratie, die kinderen moeilijk kwijt kunnen. Daardoor worden ze agressief. Ze vechten met elkaar, gooien met stenen, vloeken.

Sommige ouders zijn zo wanhopig dat ze vragen om teruggestuurd te worden naar Syrië. Ze verkiezen de dood in een bombardement boven het eindeloze wachten op het eiland.

Ouders weten niet hoe ze moeten omgaan met die woede-uitbarstingen. Ze laten de kinderen vaak alleen, weet Passerini. ‘Maar dat is uiteraard geen oplossing. We proberen ouders manieren aan te leren om hun kinderen te kunnen ondersteunen en hun emoties te helpen kanaliseren. Tijdens groepstrainingen bespreken we reacties van kinderen en leggen we uit dat zulk gedrag volstrekt normaal is.’

Maar sommige ouders hebben zelf geen energie voor die trainingen. Ze zijn veel te druk bezig of zijn zelf gedeprimeerd. Sommigen zijn zo wanhopig dat ze vragen om teruggestuurd te worden naar Syrië. Ze verkiezen de dood in een bombardement boven het eindeloze wachten op het eiland, krijgt Tunno te horen.

Door de voortdurende spanning verliezen ouders geregeld hun geduld. ‘Ze kunnen dan slaan of roepen wanneer het kindje bijvoorbeeld alweer in bed heeft geplast’, zegt kunsttherapeute Angelica Tzelo, die ook voor Medical Volunteers International werkt. Tzelo’s expertise is het analyseren van kindertekeningen. Op die manier stelt ze vast met welke trauma’s de kinderen kampen. Het is een gangbare manier om te achterhalen wat er aan de hand is met kinderen die niet willen praten over hun problemen. ‘Er bestaan verschillende oefeningen, afhankelijk van de leeftijd. Vaak vraag ik om een zelfportret of een huis te tekenen en er dan kort over te vertellen.’

Sinds de branden is het aantal voorvallen van zelfbeschadiging en zelfmoordgedachten en -pogingen toegenomen.

Meestal distantiëren jonge kinderen zich van een traumatisch gebeurtenis. Tzelo: ‘Ze vertellen niet: “Dat ben ik op een boot”, maar: “Hier zijn mensen op een boot. De mensen verdrinken in de zee. Een zee vol van bloed. Mensen proberen te ontsnappen. Mensen gaan dood.” Sommige jonge kinderen zijn zodanig getraumatiseerd dat ze niet in staat zijn om een zelfportret te maken. Een Syrisch jongetje van zes bleef kleuren aanbrengen op één plaats op zijn blad. ‘Zijn tekening bleek over de oorlog te gaan. Zijn herinnering was zo intens dat hij er niet in slaagde om zich te ontspannen en iets anders te tekenen.’ De kinderen dragen veel dramatische verhalen met zich mee. Een meisje tekende een aanval op haar familie toen haar gevraagd werd een familieportret te tekenen.

‘Kinderen voelen zich ook niet veilig in deze omgeving’, ziet Tzelo op Lesbos. ‘Onlangs tekende een jongen een put vol gemene slangen. Die moest zijn huis voorstellen. Kinderen tekenen verschillende dingen, maar ze hebben het meestal over hetzelfde: steekpartijen en branden.’

‘Ik wil naar school’

Soms wordt het de minderjarige asielzoekers op Lesbos te veel. Zoals een dertienjarig meisje dat misbruikt werd terwijl ze in kamp Moria in de rij stond aan te schuiven voor eten. Ze drinken zeep. Of kinderen en tieners die niet kunnen zwemmen gooien zich in het water. Anderen zoeken scheermesjes om hun polsen door te snijden. Of ze verzamelen pillen, met de gedachte: hoe meer hoe beter, des te groter de kans dat het gaat lukken. Sinds de branden is het aantal voorvallen van zelfbeschadiging en zelfmoordgedachten en -pogingen toegenomen. De toestand van asielzoekers verergert elke dag, waarschuwt Tzelo.

‘Ik heb het zo vaak gehoord: “Ik wil naar school”.Deze kinderen verliezen jaren van hun leven.’
Psychologe Mara Eliana Tunno

Hoe zullen kinderen met zulke bagage ooit een normaal leven kunnen leiden? Tunno en Konstantina Papastefanaki, een psychologe van de ngo Diotima die op het eiland Samos actief is, blijven optimistisch: kinderen hebben een enorme veerkracht en betere overlevingsskills dan volwassenen.

Tunno gelooft dat ze perfect in staat zijn om zich te integreren in de maatschappij. ‘Maar daar krijgen ze de kans niet toe. In Griekenland worden vluchtelingen geïsoleerd, opeengepakt in kampen, ver uit het zicht van de wereld. Er bestaan geen integratieprogramma’s.’

Duizenden kinderen en tieners zitten opgesloten in de kampen, terwijl hun leeftijdsgenoten in de rest van Europa onderwijs volgen. ‘Ik heb het zo vaak gehoord: “Ik wil naar school”’, zegt Tunno. ‘Deze kinderen verliezen jaren van hun leven. In principe hebben ze het recht om zich te ontwikkelen in een veilige omgeving, maar de praktijk is anders.’

Om de kinderen enige leerkansen te bieden, zetten kampbewoners steeds vaker eigen scholen op. Op die manier blijven de kinderen enige kennis opdoen. Maar die initiatieven kunnen het formele onderwijs niet vervangen. ‘Ze hebben een enorme achterstand’, zegt psychologe Passerini. ‘Als ze eindelijk naar school gaan, zullen ze worden uitgelachen omdat ze met veel jongere kinderen in de klas zitten.’

© Karol Grygoruk

Psychologe Mara Eliana Tunno: ‘Ik heb het zo vaak gehoord: “Ik wil naar school”. Deze kinderen verliezen jaren van hun leven.’

© Karol Grygoruk

Volgens Passerini kunnen we spreken van een verloren generatie. ‘Ze zullen gewoon anders zijn dan wij. Zeker de tieners. Tijdens de puberteit zoeken mensen naar hun identiteit, ze tasten grenzen af en leren relaties aan te gaan. Hoe kan je dat doen als je in een kamp leeft?’ Passerini vreest dat opgroeien in deze omstandigheden een negatief en blijvend effect kan hebben op het bouwen van relaties. ‘Want daarvoor is vertrouwen nodig. En precies dat is bij de kinderen en jongeren hier serieus aangetast.’

De tieners op Lesbos gooien de dingen die ze hebben meegemaakt zelden zomaar in de groep, merkt Passerini. ‘Wanneer ze naar onze groepsactiviteiten komen, willen ze babbelen over plezante dingen, teenage stuff. Alsof ze op café zitten met hun vrienden. Ze klampen zich vast aan die weinige momenten waarop hun leven normaal lijkt.’

Volgens cijfers van VN-Vluchtelingenorganisatie UNHCR kwamen in 2020 iets meer dan 4500 kinderen in Griekenland aan. Dat waren er 80 procent minder dan het jaar voordien.
De meeste kinderen kwamen uit Afghanistan, Syrië, Democratische Republiek Congo, Somalië en Irak.
Van de 7000 mensen die momenteel in de vluchtelingenkampen op de Egeïsche eilanden verblijven, is 23 procent minderjarig. Bijna zeven op de tien is jonger dan 12. En ongeveer 10 procent van alle minderjarigen is niet-begeleid of gescheiden van de familie; het gaat daarbij vooral om Afghanen.

*Om de privacy van de vernoemde kinderen te beschermen, noemen we geen namen of gebruiken we een fictieve naam.

Dit artikel kwam tot stand met de steun van
het Fonds Pascal Decroos voor Bijzondere Journalistiek.

Deze reportage werd geschreven voor het herfstnummer van MO*magazine. Voor slechts 32 euro kan je hier een jaarabonnement nemen! Je kan ook proMO* worden voor slechts 4 euro per maand. Je krijgt dan ook ons magazine toegestuurd en je steunt daarmee ons journalistiek project. Opgelet: Knack-abonnees ontvangen MO* automatisch bij hun pakket.