Eindelijk vakantie? Syrische kinderen staan te springen om naar school te mogen
Een slecht georganiseerd onderwijssysteem voor honderdduizenden Syrische kinderen in Turkije duwt gezinnen in de handen van mensensmokkelaars, op zoek naar onderwijs in Europa. En doet een verloren generatie ontstaan die de oorlog kan vervoegen als kansen op een normaal leven afgeblokt blijven. Eind juni trok Unicef aan de alarmbel. Pieter Stockmans volgde vijf Syrische kinderen en jongeren in Turkije.
De EU is wanhopig op zoek is naar repressieve maatregelen om vluchtelingen af te schrikken om naar Europa te komen.
Lees hier het onderzoek van The Migrants’ Files
Recent onderzoek van The Migrants’ Files berekende dat wij als belastingbetaler elk jaar een miljard euro aan een handvol bedrijven geven om vluchtelingen buiten te houden, wat amper lukt. En nog eens een miljard euro om mensen buiten te zetten die door de mazen van het net zijn geglipt.
En dat terwijl Unicef drie kwart van alle onderwijsnoden van Syrische vluchtelingen niet kan invullen.
De gebrekkige toegang tot onderwijs is één van de belangrijkste drijfveren achter de Syrische vluchtelingenstroom naar Europa.
Ondertussen geven vluchtelingen elk jaar ongeveer een miljard euro (de afgelopen vijf jaar in totaal 8 miljard euro) aan mensensmokkelaars om Europa binnen te komen en hier toegang te krijgen tot onderwijs. Dat doet de vraag rijzen waarom wij niet gewoon meer geld aan Unicef geven om vluchtelingen in de buurlanden van Syrië kansen te geven.
Unicef, maar ook Save The Children en de International Crisis Group, wijzen er al jaren op dat de gebrekkige toegang tot onderwijs één van de belangrijkste drijfveren is achter de Syrische vluchtelingenstroom naar Europa. Daarnaast zijn ook de toegang tot legaal werk en gezondheidszorg obstakels in Turkije.
Onderstaande vijf verhalen tonen dat het hoog tijd is voor een alomvattende strategie om de miljoenen Syriërs te integreren in de buurlanden van Syrië. Hoe langer de buurlanden daarin onvoldoende worden gesteund door Europa, hoe meer die landen hun grenzen met Syrië zullen sluiten. En hoe meer vluchtelingen uit die buurlanden naar Europa zullen komen.
Rojda (7): naar Syrische school in Istanboel
Kippen en koeien lopen door het gras van de volkswijk Sahintepe, Istanboel. Aan de horizon snellen auto’s als mieren over de ringweg. Van een stuk karton leest Rojda het alfabet af. Bij ‘D’ hapert ze en leidt ze de aandacht af, te trots om haar fout toe te geven. Ook op school is Rojda een fanatieke leerlinge. ‘Eén 7/10 was genoeg voor een lang gezicht op de rapportuitreiking’, lacht moeder Roshin.
Drie jaar lang leefden de Syrische vluchtelingen in Turkije zonder garantie op een beschermingsstatuut. Uit angst om teruggestuurd te worden, lieten ze zich nooit registreren. In oktober 2014 publiceerde de Turkse regering een richtlijn die de rechten van een tijdelijk beschermingsstatuut voor Syrische vluchtelingen bepaalt. Syrische vluchtelingen zullen zich kunnen inschrijven bij de Turkse Migratiedienst, waarna zij een identiteitskaart kunnen ontvangen.
Daaruit volgt echter geen automatische toegang tot gezondheidszorg, staatsscholen en werkvergunningen. Die toegang is afhankelijk van een beslissing van de regering. De vluchtelingen blijven dus afhankelijk van de discretionaire beslissingsmacht van de Turkse overheid. De richtlijn maakt ook geen melding van het officiële vluchtelingenstatuut volgens de Conventie van Genève, die Turkije tot vandaag weigert toe te passen voor vluchtelingen van buiten Europa.
Toen het gezin uit Aleppo vluchtte, ging Rojda nog niet naar school. Ze leert nog maar net lezen, maar als ze aan de eettafel over de oorlog begint te vertellen, komen uit haar mond woorden als ‘sluipschutter’ en ‘onthoofding’. Plots begint ze de Koran te reciteren.
‘Tijdens de vakantie gaan we naar de Turkse moskee om te oefenen met lezen’, zegt ze. In de moskee kijken de meisjes, met hoofddoek, giechelend van op bovenverdieping neer op de jongens beneden op het tapijt. Eén derde van de kinderen in de moskee is afkomstig uit Syrië.
Als we thuiskomen, is Roshin in paniek. De directeur van de Syrische Can school, waar Rojda naar school gaat, verhoogde het inschrijvingsgeld van 70 tot 200 euro.
Na de zomervakantie zou Rojda weer naar de school van de Syrische vereniging Can gaan. Ze kan zich als “illegaal”, zonder paspoort, immers niet inschrijven in Turkse scholen.
Directeur Mohamed Hassan zit aan zijn bureau op een blad papier te kijken. ‘U deed een aanvraag voor de Can school. We kunnen u niet steunen met geld’, leest hij voor. ‘Kijk, de gemeente Istanboel weigert steun, maar wij hebben ook kosten. Er zat niks anders op dan het inschrijvingsgeld te verhogen.’
Door financiële problemen kan Can Schools niet altijd op tijd de elektriciteitsrekening betalen. De kinderen studeren letterlijk in het donker.
© Pieter Stockmans
Sinds 2012 organiseert Can onderwijs voor 1500 leerlingen in Istanboel. 70% is illegaal in Turkije. ‘Allemaal spreken ze thuis over Europa. Ik zag al vele kinderen verdwijnen’, zegt Mohamed. Zelfs leraars, vaak de laatste toeverlaat voor kinderen, dreigen in te storten.
Rojda’s meester Kemal, één van Mohamed’s meest gemotiveerde leerkrachten, moest zijn eigen 15-jarige dochter laten werken omdat de school hem al drie maanden geen loon kon uitbetalen. Kemal verdween naar Duitsland.
Meester Kemal met gezin in hun lege appartement in Gaziantep. Kemal, zelf vluchteling, moest zijn vijftienjarige dochter (rechts) laten werken om rond te komen.
© Xander Stockmans
Rojda’s ouders bezitten in Syrië nog een stuk land met olijfbomen dat ze kunnen verkopen om het inschrijvingsgeld te betalen. Maar zelfs met een diploma van de Can school, dat noch in Turkije noch in Syrië erkend wordt, heeft Rojda geen toekomst. Daarom wil moeder Roshin naar haar broer in België.
Viane (6): naar Syrische school in Turks schoolgebouw in Gaziantep
Viane zit al een jaar thuis, opgesloten in haar fantasiewereld.
Viane danst ballet in de woonkamer van haar appartement in Gaziantep, een stad in het zuidoosten van Turkije. ‘Als we naar Aleppo terugkeren, wil ik danseres worden’, zegt ze. Haar vader Farhad neemt ons apart. ‘We hebben het haar niet verteld’, zegt hij. ‘Ons huis staat er niet meer. De boodschap dat we niet naar Aleppo zullen terugkeren, stel ik uit tot we een beter alternatief klaar hebben.’
Als een zorgzame moeder kamt Viane de haren van haar onafscheidelijke vriendin, de pop Susu. Wat er met haar echte vriendinnen gebeurde, weet ze niet. ‘Susu is nu mijn vriendin’, zegt ze. ‘Susu komt uit Duitsland. Op een dag gaan we samen naar Duitsland.’
Viane met haar enige vriendin: de pop Susu.
© Willemjan Vandenplas
Viane zit al een jaar thuis, opgesloten in haar fantasiewereld. Haar ouders kunnen het inschrijvingsgeld voor de school niet meer betalen, en hebben geen kapitaal dat ze kunnen aanboren.
Maar die ochtend holt Viane opgewekt naar de badkamer om zich klaar te maken voor een grote dag: wij gaan haar inschrijven aan de school waar ze vorig jaar nog op de schoolbanken zat.
Directrice Zalikha Jaafar zit aan haar bureau tussen stapels nieuwe schoolboeken. ‘Ik kom mijn dochter inschrijven’, zegt Farhad vastberaden. ‘Het inschrijvingsgeld is verhoogd, van 40 naar 100 euro’, antwoordt Zalikha. Viane kijkt omhoog en ziet haar vaders onderdanige blik. De trotse vader moet zijn dochter veroordelen tot nog een jaar zonder school, tenzij hij ons 60 euro extra vraagt –een vernedering.
De Turkse islamitische liefdadigheidsorganisatie Zakat steunt directrice Zalikha Jaafar met schoolmateriaal en geld om het gebouw te huren.
© Willemjan Vandenplas
Viane wordt als eerste leerling ingeschreven voor het nieuwe schooljaar.
Het meisje holt naar de klas, waar de zomerklassen al bezig zijn. Ze neemt plaats op de eerste rij en recht haar rug. Ze is het enige kind zonder rugzak van de Turkse islamitische liefdadigheidsorganisatie Zakat. De boeken liggen open op de bladzijde met ‘belangrijke personen in Syrië’.
‘Wie was de eerste president van Syrië na de Franse bezetting?’, roept mevrouw Kadro vooraan in de klas. Ook in Aleppo was ze leerkracht, maar haatte ze haar job wanneer ze kinderen moest leren lezen met teksten over het leven van president Assad, of wanneer ze de kinderen op sleeptouw moest nemen met steunbetogingen voor de president.
‘Shukri al-Kuwatli’, klinken de schelle kinderstemmetjes in koor. Mevrouw Kadro schrijft de naam van de eerste president op het bord. Van Bashar Assad is in het schoolboek geen spoor te bekennen.
Vorig schooljaar kregen Syrische scholen in Turkije het nieuwe lessenpakket van de Syrian Education Commission, de commissie van de Syrische oppositieregering die met de hulp van Qatar Charity schoolboeken drukte. Ondertussen volgen 40.000 Syrische kinderen in Turkije dit Syrische lessenpakket waaruit verwijzingen naar het Assad-regime zijn geschrapt.
Certificaten afgeleverd op basis van het Syrische lessenpakket worden niet erkend door de Turkse overheid.
Het parallelle Syrische onderwijssysteem lijkt wel een stukje Syrië in Turkije. Zo mogen de Syrische directie en de kinderen in de zomervakantie en na de gewone lesuren hun ding doen in een Turks schoolgebouw. Maar net zoals Farhad zijn dochter in de illusie laat dat ze ooit naar Aleppo zal terugkeren, bereiden deze Syrische scholen in Turkije de kinderen voor op een leven in Syrië dat misschien nooit meer terugkomt.
Bekijk hier een fotoreportage over Syrische scholen in Turkije!
Ondertussen worden de kinderen niet voorbereid op een leven in Turkije: certificaten afgeleverd op basis van het Syrische lessenpakket worden niet erkend door de Turkse overheid.
85% van de Syrische kinderen in Turkse steden gaat niet eens naar school. Maar zelfs kinderen als Viane, die na vele problemen toch op de schoolbanken belanden, lijken een verloren generatie.
‘We werken hard om een fundament onder deze kinderen te bouwen, maar zelfs de Arabische landen aanvaarden onze certificaten niet’, zegt Zalikha. ‘Ik kijk naar alle Syrische kinderen als mijn eigen kinderen. Ik wil niet dat er één opgroeit zonder te kunnen lezen of schrijven.’ Ze draait haar hoofd weg en verbergt haar tranen.
Directrice Zalikha Jaafar voor de schoolboeken van de Syrian Education Commission, de commissie van de Syrische oppositieregering die met de hulp van Qatar Charity schoolboeken drukte.
© Willemjan Vandenplas
Roni (22): student geblokkeerd in Gaziantep
Farhad kan niet meer instaan voor de toekomst van zijn kinderen. Zijn oudste zoon Roni, tot twee jaar geleden nog met zijn neus in de boeken als briljante geologiestudent, werkt nu 12 uur per dag aan 120 euro per maand tussen de T-shirts en de broeken, als hulpje in de Ottomaanse souk van Gaziantep. Met het loon betaalt zijn gezin huur en eten.
De jongen is niet alleen. De dochter van de lerares van Roni’s zusje Viane overleefde op 15 januari 2013 een raketinslag op de universiteit van Aleppo die 82 studenten doodde. Ze stopte met haar studie Franse literatuur en werkt vandaag als schoonmaakster.
Roni in de kledingzaak in Gaziantep, waar hij als hulpje werkt. Roni was een briljante geologiestudent aan de universiteit van Aleppo.
© Willemjan Vandenplas
In de kledijzaak zit zijn nieuwe baas hem op te wachten. ‘Ik help hem, het zijn arme mensen. Hij werkte bij mijn collega hiernaast, maar die liet hem niet vasten tijdens Ramadan’, zegt de man vriendelijk. ‘Die man behandelde me als een slaaf’, fluistert Roni ons toe. ‘Voortdurend dreigde hij ermee dat hij me met één telefoontje naar een kamp kon laten sturen.’
Roni zou zich aan een Turkse universiteit kunnen inschrijven, want dat is gratis voor Syrische studenten.
Thuis haalt moeder Nesrin haar zakdoek boven. ‘We zijn journalisten’, snikt ze. ‘Het enige wat ik wil, is dat mijn kinderen studeren.’
Roni zou zich aan een Turkse universiteit kunnen inschrijven, want dat is gratis voor Syrische studenten. ‘Maar ik ben de enige die voor een inkomen kan zorgen. Mijn ouders zijn oud. In Europa helpt de overheid vluchtelingen de moeilijke periode te overbruggen met steun, zodat studenten verder kunnen studeren en gezinnen later weer op eigen benen kunnen staan. In Turkije niet.’
De revolutie die Roni als activist aan de universiteit in Aleppo mee ontketende, stortte hem in de nachtmerrie die zij leven is geworden. Zijn twee dromen – studeren en revolutie – sluiten elkaar uit.
Sivan (10): nog geen dag naar school
Sivan is nog nooit naar school geweest. Ze kan niet lezen of schrijven. Net toen de oorlog uitbrak, zou ze voor het eerst naar school gaan in Aleppo, maar scholen werden gebombardeerd. Haar vader Idris moest zijn restaurant verkopen, haar moeder Fatima moest haar kapsalon sluiten. Vandaag wonen ze opgesloten in een claustrofobisch kamertje van een appartementsgebouw in Gaziantep, Turkije.
De tienjarige Sivan maakt zich graag mooi voor de spiegel. Ze is nog nooit naar school geweest.
© Willemjan Vandenplas
‘We kunnen het inschrijvingsgeld niet betalen’, zegt Fatima. ‘Als Sivan ooit nog naar school gaat, zal ze als puber tussen kleine kinderen zitten.’
Net toen de oorlog uitbrak, zou ze voor het eerst naar school gaan in Aleppo.
Idris werkt als pizzabakker in Gaziantep. Zijn maandloon is net genoeg voor de huur en het eten. ‘Ik werk hier in het zwart’, zegt hij als we hem na een lange werkdag op het terras van het restaurant spreken. ‘Zeven dagen op zeven, 12 uur per dag, zonder vakantiedagen. Dat zou een Turkse arbeider dubbel zoveel opleveren.’
‘Familieleden van ministers in de Syrische oppositieregering komen hier soms eten. Wat zij op corrupte wijze verdienen dankzij de revolutie die ons in armoede stortte, geven ze uit aan een Turkse restauranthouder, terwijl wij aan de onderkant spartelen.’
Is dit hun nieuwe leven of is het een doortocht naar iets beters? Dag en nacht breekt Idris zijn hoofd over deze vraag. ‘Mijn zus in Denemarken vertelde over de scholen daar, op Skype zag ik hoe de huizen er uitzien’, zegt Fatima. ‘Als iemand zou zeggen “Je kan nu vertrekken”, zou ik zelfs in pyjama meegaan. Misschien gaat Idris naar Europa en laat hij ons via gezinshereniging overkomen, maar dan moet hij eerst geld sparen.’
Nevin (12): kinderarbeid in Istanboel
Nevin gaat al drie jaar niet naar school. Voor 180 euro per maand werkt ze elke dag 12 uur in een naaiatelier in een kelder in Istanboel.
‘Mijn ouders zeggen dat we naar Denemarken gaan en dat ik daar weer naar school kan’, fluistert ze verlegen.
De volgende ochtend gaat Nevin aan het werk achter de naaimachine. Rond haar liggen etiketten van een Italiaans kledingmerk die ze aan pulls moet stikken.
‘Wat zijn onze kinderen met scholen als ze niet mogen integreren in Turkije?’, zegt Nevin’s moeder in het atelier. ‘We zijn hier slechts gasten en krijgen geen statuut om een leven op te bouwen.’
De dertienjarige Nevin in het naaiatelier in Istanboel, waar ze werkt. Ze gaat al drie jaar niet naar school.
© Xander Stockmans
Voor hun neus staat een muur: Fort Europa.
Nevins oudere broer en zijn vrouw willen geen kinderen tot ze weten waar ze een toekomst kunnen bouwen. ‘We willen niet naar Europa, maar tenminste kan niemand je kinderen daar verhinderen om te studeren’, zegt hij als we het gezin bezoeken in hun appartement in een volkswijk van Istanboel.
Bekijk hier een fotoreportage over Syrische gezinnen in Turkije!
Twee weken later stuurt de man ons een sms-bericht: ‘Mijn vrouw zit in een Turkse gevangenis omdat ze met een vals paspoort Europa probeerde te bereiken.’ Ze wist niet dat Turkije van Europa grenscontroles moest verscherpen, mensensmokkelaars moest arresteren en “opvangstructuren” moest bouwen om de gearresteerde personen vast te houden. In ruil zullen Turkse burgers op termijn geen visum meer moeten aanvragen om naar Europa te reizen. Syrisch geluk als pasmunt voor Turkse vrijheid.
Nevins vader Ali geraakte wel in Denemarken, als pionier voorop gestuurd om de eerste stenen van een nieuwe toekomst te leggen. Haar neef schrijft dan weer: ‘Na vier dagen trekken door de bergen aan de Turks-Bulgaarse grens stopten Turkse soldaten me in de gevangenis.’
De familie van Nevin. Amper twee weken later helemaal uit elkaar geslagen: haar tante en neef zitten in een Turkse gevangenis nadat ze betrapt werden door de Turkse grensbewaking, haar vader bereikte Denemarken.
© Xander Stockmans
Meestal laten de Turkse autoriteiten hen snel weer vrij met de boodschap dat ze zich moeten registreren. Maar Syriërs vrezen deportatie. De gouverneur van Gaziantep zei effectief dat hij al 2000 Syrische families naar vluchtelingenkampen heeft gestuurd.
Ironisch genoeg is de angst die dit beleid opwekt net een reden om sneller in Europa te raken, en om hun kinderen werken te sturen om geld voor smokkelaars te sparen. Ze zitten tussen hamer en aambeeld: tussen de slavernij van kinderarbeid en onwetendheid in Turkije, en de dood in Syrië. En voor hun neus staat een muur: Fort Europa.
Met de hulp van Roni Hossein