Oorlog tot in de diepste vezels van de maatschappij
‘Er zijn geen pacifisten meer in Oekraïne’
Oekraïners zijn ongevraagd in een oorlog beland, en die beïnvloedt de Oekraïense samenleving ook op onzichtbare, perverse manieren. Want oorlog brengt een oorlogscultuur met zich mee: de vijand moet ontmenselijkt worden, kritiek snel de kop ingeduwd en hooligans zien carrièrekansen in het leger.
In Oekraïne ontsnapt niemand aan de oorlog, ook de kinderen niet. En hoe langer het geweld aansleept, hoe meer die de identiteit en de toekomst van het land zal bepalen.
© Emiel Petrovitch
Oekraïners zijn ongevraagd in een oorlog beland, en die beïnvloedt de Oekraïense samenleving ook op onzichtbare, perverse manieren. Want oorlog brengt een oorlogscultuur met zich mee: de vijand moet ontmenselijkt worden, kritiek wordt snel de kop ingeduwd en hooligans zien carrièrekansen in het leger.
We rijden weg van het front. Het asfalt zoemt onder onze autobanden, hele horden tanks hebben hier ribbels in het wegdek getrokken. Aan ons autoraam glijden de zwarte karkassen van uitgebrande auto’s, tanks en dorpen voorbij. De boomkruinen zijn doorzeefd door artillerievuur. De voertuigen die ons kruisen, druipen van de modder en dragen nagenoeg allemaal een wit kruis, wijzend op hun militaire functie.
We houden halt in Izjoem om er het oorlogsmonument op de Kremjanetsberg te bezoeken. De treden die naar het monument leiden, zijn verbrijzeld door rupsbanden. Aan weerszijden staat oorlogstuig tentoongesteld. Ik herken de grasgroene verf van foto’s in de geschiedenisboeken over de Tweede Wereldoorlog.
Bachmoet is waar het brandt, de etterende wonde die de rest van Oekraïne in een koortsdroom deed belanden.
Het oorlogsmonument boven op de heuvel herdenkt de overwinning van de Sovjet-Unie op nazi-Duitsland. Het monument is indrukwekkend, maar straalt niet meer dezelfde onoverwinnelijkheid uit als weleer. Er zitten gaten en scheuren in het beton. Een massief stalen bas-reliëf lijkt in het luchtledige te zweven, tussen twee tegenstrijdige interpretaties van de oorlog, tussen verschrikking en verheerlijking, in.
Iemand heeft een ladder gemonteerd in de holle binnenkant van het monument, die leidt naar een spelonk helemaal bovenin. Daar wappert nu een Oekraïense vlag. Tachtig jaar na de slag om Charkiv, waarbij zo’n 300.000 slachtoffers vielen, werd op deze heuvel opnieuw een militaire positie ingenomen.
Fotograaf Emiel wijst met zijn vinger naar het zuidoosten. Daar ligt Bachmoet. Bachmoet is waar het brandt, de etterende wonde die de rest van Oekraïne in een koortsdroom deed belanden. We hervatten onze reis, steeds verder weg van het front. Onze oren ploppen. De plotse druk in onze oren nadat in de verte een projectiel is ingeslagen, hebben we al even niet meer gevoeld. Het regent onophoudelijk. Wie van oost naar west rijdt, voelt hoe de oorlog verwatert. Maar eraan ontsnappen doe je vandaag in Oekraïne nooit helemaal.
Oorlogscultuur
Wat betekent vrede voor jullie? Die vraag leggen we voor aan Nikitah en Sasja, twee graffitiartiesten uit Charkiv. ‘Sinds de Russische invasie zijn er geen pacifisten meer in Oekraïne’, bezweert Nikitah ons. Ze vullen elkaars zinnen aan. Eerst moet Oekraïne de bezette gebieden heroveren, inclusief de Krim. ‘Pas daarna kunnen we aan de onderhandelingstafel gaan zitten.’
In Oekraïne betekent vrede dus oorlog. Die boodschap zien we terug op Plosjtsja Svobody, het Vrijheidsplein, in Charkiv. Ooit stond hier het grootste Leninbeeld van Oekraïne. Daar kwam in 2014 een houten bouwsel voor in de plaats. Eurocharkiv noemen de inwoners het, in navolging van Euromaidan, de grootschalige protesten die tien jaar geleden de eerste scheuren veroorzaakten in de band met de Russische broeders.
Het bouwsel hangt vol posters en cartoons. Een daarvan is een middelvinger vermomd als vredesduif. Een ander toont een stel neukende honden, met het bijschrift ‘Russen’. Een homofobe afbeelding van mannen die elkaar oraal bevredigen draagt de titel ‘Russische gevechtstechnieken’.
De vijand moet geridiculiseerd en ontmenselijkt worden eer je erop kan schieten. Het lijkt een noodzaak. We vragen enkele gefolterde verzetsstrijders wat ze zouden doen als ze hun beulen zouden tegenkomen. Het antwoord luidt laconiek: ‘Hun knieschijven kapotschieten.’ Dat er rancune heerst door de geleden pijn, is begrijpelijk op menselijk vlak. Maar wat als die pijn en haat geïnstitutionaliseerd worden?
Niet iedereen in Oekraïne gaat mee in het anti-Russische sentiment. ‘Je kunt het verleden niet zomaar wegvagen.’
© Emiel Petrovitch
Project scam
De oorlog toont een enorme solidariteit onder Oekraïners. Velen van hen zijn sinds de Russische invasie op 24 februari 2022 begonnen met een nieuwe baan, al dan niet in hun vrije tijd. IT’ers stellen hun kennis ten dienste van het leger. Kerkgemeenschappen vangen vluchtelingen op. Studenten Engelse literatuur doen vertaalwerk voor buitenlandse journalisten. De humanitaire hulporganisaties schoten sinds februari 2022 als paddenstoelen uit de grond.
Ook Vlad en zijn vrienden willen met hun nieuwe baan bijdragen tot de militaire inspanningen van hun land. Samen met zo’n vijftig generatiegenoten houden ze zich bezig met het oplichten van Russen, online en via de telefoon.
Het fenomeen is gekend in Rusland. Begin dit jaar nog verklaarde de vicevoorzitter van de raad van bestuur van de Russische bank Sber op het Ural Forum over Internetveiligheid en Financiën dat zo’n 92 tot 95% van de frauduleuze telefoontjes naar Rusland gepleegd worden vanop Oekraïens grondgebied. Dat gebeurt volgens de bank vaak vanuit callcenters. De bank schat het aantal dergelijke callcenters op 150, met de grootste concentratie in de stad Dnipro.
Oekraïense callcentra zouden verantwoordelijk zijn voor een golf van brandstichtingen in Russische militaire rekruteringscentra, zo stelde het parket van de Russische procureur-generaal in augustus.
Het opgehaalde geld wordt volgens Vlad gebruikt om humanitaire steun te bieden aan getroffen families. Maar ook om militair materiaal, zoals drones, aan te kopen voor het Charkivse vrijwilligersbataljon Kraken. Het zaakje draait goed. ‘We halen zo’n 50.000 dollar per maand op’, zegt Vlad. ‘Soms meer, soms minder’, beaamt Kuza, artillerist bij Kraken.
‘Russen zijn dom’, zo stelt Vlad. ‘Het is ons eens gelukt om een Russische vrouw zo ver te krijgen dat ze een Russische politieauto in brand stak.’ Een artikel in de Oekraïense krant The New Voice of Ukraine bevestigt het verhaal. Eerst zou de vrouw geld hebben gestuurd, maar toen de Oekraïense oplichters merkten dat de vrouw heel gewillig was, schakelden ze haar in om terrorisme te plegen. Vlad beschrijft hoe ze de vrouw zo ver kregen door gedurende lange tijd op haar in te spreken. ‘Neurolinguïstieke manipulatie’, noemt hij het zakelijk. Het feit dat die vrouw nu in de gevangenis zit, beschouwt de groep als bijkomende schade, eigen aan oorlogsvoering.
Dit is illegale internetfraude, ook voor de Oekraïense wet. Zijn jullie niet bang dat de Oekraïense staat erachter komt?, polsen we. ‘Laat me het zo stellen,’ grijnst Vlad, ‘soms verdient de politie er ook iets aan.’ Verdere vragen willen ze niet beantwoorden. Ze beseffen dat dat hun werk Oekraïne in een slecht daglicht zou kunnen stellen.
Oekraïense callcentra zouden ook verantwoordelijk zijn voor een golf van brandstichtingen in Russische militaire rekruteringscentra, zo stelde het parket van de Russische procureur-generaal in augustus. Oekraïners zouden zich daarbij voordoen als politieagenten of schuldeisers. Ze zouden, veelal oudere, Russen opbellen en hun aansporen om centra aan te vallen, in ruil voor de vereffening van hun schulden.
In andere gevallen zouden de Oekraïense oplichters beweerd hebben dat ze toegang hadden tot de spaarrekeningen van de slachtoffers. Deze zouden hun geld terugkrijgen als ze een aanval pleegden. Voor die claims is wel geen bewijs of bevestiging door niet-Russische bronnen.
American sniper
‘De oorlog heeft de samenleving op zijn kop gezet’, vertelt Nikitah. Hij heeft ons bij hem thuis uitgenodigd voor een bord borsjtsj en genoeg glazen vodka om de tel kwijt te raken. ‘De slagersjongen heeft zich vrijwillig aangemeld bij het front, terwijl de advocaat zit te bibberen in de schuilkelder.’
MO*talks: Kiest de wereld voor oorlog of vrede?
De Russische invasie in Oekraïne en de daaropvolgende oorlog heeft de wereld veranderd. MO*journalist John Vandaele gaat in gesprek met journalisten, hulpverleners en experts en maakt de balans op.
Dinsdag 24 oktober, 20u, AMOR — De Roma, Turnhoutsebaan 288, Borgerhout. Reserveer hier je tickets.
De oorlog is voor sommigen een manier om te klimmen op de sociale ladder. Dat wordt duidelijk wanneer we Misha ontmoeten. Zijn leven lang was hij als graffitiartiest en lid van de hooliganclub van Charkiv, een outcast. Toen Rusland Oekraïne binnenviel, kwam Misha net vrij uit een cel in China, waar hij vastzat voor het spuiten van graffiti op een metro. Hij twijfelde geen moment en nam het eerste vliegtuig naar zijn thuisland om zich als vrijwilliger bij het Kraken-bataljon te voegen.
Deze paramilitaire groepering zag het daglicht op 24 februari 2022, de dag van de Russische invasie. Ze kreeg al snel een legendarische reputatie door grote delen van de oblast Charkiv te heroveren op de Russen tijdens het eerste Oekraïense tegenoffensief. Veel leden van het bataljon zijn voormalige hooligans en oud-veteranen van het wereldbekende Azov-regiment.
‘Journalisten zouden natuurlijk objectiviteit moeten nastreven, maar dit zijn oorlogstijden. Soms schrijven we op een patriottische vibe.’
Oleksandr Magula (journalist bij Gwara Media)
De droom om een heldenstatus te bekomen, trekt ook niet-Oekraïners aan. In ons hostel ontmoeten we Mike. Hij kwam op eigen houtje vanuit de VS naar Charkiv om zich aan te melden bij het vreemdelingenlegioen. Hij droomt van een rol als oorlogsheld, American Sniper uit de gelijknamige film achterna. Tot zijn grote frustratie werd zijn kandidaatstelling geweigerd. ‘Ze willen me niet, de motherfuckers. ’
Een precieze reden geeft hij niet. Hij verblijft al twee weken in dit hostel, hopend dat ze hem alsnog zullen laten meevechten. Elke ochtend klinkt zijn wekker om acht uur. Zijn wekkergeluid is de aanzwellende sirene van het Oekraïense luchtalarm, vergezeld van een voice-over ingesproken door Star Wars-acteur Mark Hamill.
De acteur leende dit voorjaar zijn ernstige baritonstem aan de Oekraïense luchtaanvalapp Air Alert: ‘Attention. Air raid alert. Proceed to the nearest shelter.’ De boodschap eindigt met een waarschuwend ‘Don’t be careless. Your overconfidence is your weakness.’ Wees niet onvoorzichtig. Je overmoed is je zwakte.
Enkele dagen later begroet Mike ons met een brede grijns op het gezicht. Hij mag mee naar het front, met een humanitair team. Zijn ogen fonkelen. ‘Denk je dat ze me een wapen zullen geven?’
Een bedelaar spreekt tegen duiven. ‘De oorlog heeft de samenleving op zijn kop gezet. De slagersjongen ging vrijwillig naar het front, de advocaat zit te bibberen in de schuilkelder.’
© Emiel Petrovitch
Patriottisme in de media
Het langverwachte Oekraïense tegenoffensief lost de hoge verwachtingen niet in, en daardoor is de oorlog nu in een patstelling terechtgekomen. Het dreigt een uitputtingsslag te worden, waarbij elke zwakte van de tegenpartij genadeloos wordt afgestraft.
In Oekraïne heerst de idee dat, net als bij een topsporter, elk grammetje telt om de wedstrijd te winnen. Het gevolg is dan ook dat er steeds minder ruimte is voor binnenlandse kritiek. ‘Zou journalistiek de Oekraïense zaak moeten dienen?’, vragen we aan Oleksandr Magula, een Oekraïense journalist bij Gwara Media. ‘Lastige vraag. Journalisten zouden natuurlijk objectiviteit moeten nastreven, maar dit zijn oorlogstijden. Soms schrijven we op een patriottische vibe.’
Op 31 maart van dit jaar trad in Oekraïne een nieuwe mediawet in voege, die de naam ‘On media’ kreeg. De wetgeving was dringend aan vernieuwing toe, daar leek iedereen het over eens te zijn. De Oekraïense staat miste een wettelijke kader om op te treden tegen de Russische desinformatiecampagnes die het Kremlin al decennialang opzet.
Ook in Oekraïne zelf is er bezorgdheid over de mediawet.
Ion Mihai Pacepa, voormalig topman bij de Securitate, de vroegere Roemeense geheime dienst, schreef in zijn memoires dat de Russische term dezinformatsia zelfs bedacht zijn door Stalin himself. Die zou het woord opzettelijk Frans hebben doen klinken, om zo de indruk te wekken dat het een westerse uitvinding betrof.
Voorstanders vinden dus dat de nieuwe mediawet nodig is om de desinformatie door het Kremlin tegen te kunnen gaan. Maar de wet oogstte ook veel kritiek. ‘Persvrijheid en pluralisme staan op de helling in Oekraïne door deze nieuwe wet’, zo schreef de Internationale Journalistenfederatie (IFJ) in januari in een persbericht.
Ook in Oekraïne zelf is er bezorgdheid over de mediawet. Zo vreest de Nationale Oekraïense Journalistenunie (NUJU) dat hij gebruikt kan worden om stemmen te muilkorven die kritisch zijn voor de regering. De NRTR, de instantie die het Oekraïense medialandschap reguleert, staat namelijk onder directe controle van de overheid. Het orgaan kan dus niet als onafhankelijke regulator worden beschouwd, aldus de NUJU.
Helen in teken van de oorlog
Uit internationale hoek klinkt er ook kritiek op de behandeling van Oekraïense soldaten.
We zien een groengeverfde volkswagen T-4 het domein van Sanatorium Roscha, net buiten Charkiv, op scheuren. Met witte tape is een wit kruis aangebracht op het voertuig, maar dat is nauwelijks zichtbaar onder de modder en het stof. De deur schuift open. Een jongeman stapt uit. Waar zijn neus hoort, is een witte band gespannen. Het gat in zijn gezicht is even hol als de ogen die erboven priemen. De jongeman en zijn kompanen komen recht van het front. ‘Bachmoet’, brengt een soldaat met ingezwachtelde arm uit.
In dit sanatorium worden gewonde en getraumatiseerde soldaten opnieuw klaargestoomd voor het front. Twee weken rust krijgen ze, daarna duiken ze weer de loopgraven in. Ze krijgen orthopedische en psychologische begeleiding. Ook hun familie mag hier op bezoek komen. Onder strooien afdakjes houden gezinnen een barbecue, al ontbreekt de traditionele vodka.
‘Op twee dagen tijd verdwijnt de holle blik uit hun ogen’, vertelt orthopedist Artjom ons. Dit is voor de soldaten evengoed een plek om op adem te komen als een centrum om te revalideren. Maar ook helen lijkt hier in het teken van de oorlog te staan. Het hoofddoel is om soldaten op te lappen opdat ze zo snel mogelijk weer naar het front kunnen.
‘Frontsoldaten na twee weken revalidatie terugsturen naar Bachmoet doet meer kwaad dan goed. Zeker op mentaal vlak’, stelt een medewerker van een internationale hulporganisatie die anoniem wil blijven.
We vragen enkele gefolterde verzetsstrijders wat ze zouden willen doen met hun beulen. ‘Hun knieschijven kapotschieten.’
© Emiel Petrovitch
Opgroeien in oorlogstijd
Oekraïne is een piepjong land. Het werd pas in 1991 onafhankelijk, kort voor de Sovjet-Unie voorgoed uiteenviel. De huidige staat is dus nog maar drie decennia oud en bouwt nog volop aan een nationale identiteit. Door de oorlog lijkt die identiteit zich steeds meer af te zetten tegen de Russische vijand. Het moderne Oekraïne leeft al een derde van zijn bestaan op voet van oorlog met Rusland.
Tegelijkertijd is het Sovjetverleden een belangrijk deel van de Oekraïense geschiedenis. Zeker in Charkiv, een stad die groot werd tijdens het Sovjettijdperk, leidt dat tot een identiteitscrisis. ‘In 2014 wapperde nog even een separatistische vlag bovenop het gebouw van de stadsadministratie in Charkiv. Het is een schande voor onze stad. Ik schaam me daar nog steeds voor’, zegt onze vriend Sasja.
Sinds de Russische invasie hebben de meeste inwoners nu resoluut tegen de Russische invloeden gekozen. Veel Russischsprekenden kozen van de ene op de andere dag voor een andere moedertaal. Russische straatnamen werden vervangen door Oekraïense. Sovjetstandbeelden werden van hun sokkel getrokken. Familiebanden werden verbroken.
Zo vertelt de Oekraïense dichter Ivan Senin ons dat hij sinds maart 2022 geen contact meer heeft met zijn Russische vader. Ook Dasja, die journaliste is, verbrak bijna volledig de banden met haar zus en schoonbroer die in Rusland wonen. ‘We bellen elkaar enkel voor praktische zaken, zoals de begrafenis van mijn vader, die vorig jaar op de Krim stierf aan corona.’
Toch gaat niet iedereen mee in dat anti-Russische sentiment. Nikitah ziet het met lede ogen aan. ‘Je kunt het verleden niet zomaar wegvagen’, zo vindt hij.
Een week later rijden we over de weg tussen Antonivka en Cherson. Links van ons ligt het water, dat de frontlinie aanduidt. Plots houdt onze chauffeur halt. Kinderen hebben autobanden op elkaar geplaatst en een Oekraïense vlag in de grond geplant. Ze dragen plastieken geweren, helmen en camouflagekledij. De jongste lepelt zijn soldatenrantsoen rechtstreeks uit het blik. De oudste maakt oogcontact met ons door het autoraam. ‘Passport please’, vraagt hij plechtig. Het voelt wrang om mee te stappen in hun fantasiewereld.
In Oekraïne ontsnapt niemand aan de oorlog, ook de kinderen niet. En hoe langer het geweld aansleept, hoe meer die de identiteit en de toekomst van het land zal bepalen.
Over dit artikel
Fotograaf Emiel Petrovitch: ‘Sinds 2018 kan ik Oekraïne volledig verkennen, waar ik samenwerk met fotograaf en regisseur Pieter-Jan De Pue aan een indringende documentaire. Ik ontmoette mensen van afgelegen boerendorpjes in de Donbas tot bruisende provinciehoofdsteden, aan beide zijden van het conflict, vertegenwoordigd in alle lagen van de maatschappij.
Onafhankelijk Oekraïne is nagenoeg even oud als ikzelf. Telkens als ik terugkeer, lijkt het alsof ik een oude vriend opnieuw opzoek. Het is een confrontatie met Oekraïnes zoektocht naar een plek in de wereld. Zijn strijd met grootmachten die trachten de identiteit van het land te vormen, doet me denken aan hoe de jongere generatie tegenwoordig worstelt met de wereld waarin we zijn opgegroeid.
We hebben de wereld waarin we beland zijn niet gekozen, maar dat mag geen excuus zijn voor de keuzes die we maken. Oekraïne ligt me na aan het hart, en precies door die verbondenheid voel ik de noodzaak om kritisch te zijn over de koers die het vaart. Als het zich wil aansluiten bij Europa, moet het openstaan voor kritische pers. En dat is iets wat helaas nog steeds ontbreekt.
Dit artikel kwam tot stand met steun van het Fonds Pascal Decroos.
Deze reportage werd gemaakt voor het herfstnummer van MO*magazine. Vind je dit artikel waardevol? Word dan proMO* voor slechts 4,60 euro per maand en help ons dit journalistieke project mogelijk maken, zonder betaalmuur, voor iedereen. Als proMO* ontvang je het magazine in je brievenbus én geniet je tal van andere voordelen.