Waarom uithuiszettingen geen alleenstaand probleem zijn
Geen dak boven je hoofd in Brussel? Zo voelt dat
Sinds kort zijn er, voor het eerst, cijfers over uithuiszettingen in onze hoofdstad. Elke dag krijgen in Brussel gemiddeld 11 huishoudens een bevel tot uithuiszetting. Maar dat is nooit slechts het begin van problemen, laat staan het einde ervan. MO* ging praten met enkele getroffen mensen.
© Brieuc Van Elst
Sinds kort zijn er, voor het eerst, cijfers over uithuiszettingen in onze hoofdstad. En ze zijn frappant: elke dag krijgen in Brussel gemiddeld 11 huishoudens een bevel tot uithuiszetting. Maar dat is nooit slechts het begin van problemen, laat staan het einde ervan. MO* ging praten met enkele getroffen mensen.
In het Buurthuis op het Anneessensplein in Brussel staat de verwarming op de hoogste stand. De zaal hoest en rochelt. Hier houdt het Brusselse Front Tegen Uithuiszettingen_,_ een organisatie van burgers, elke maandag permanentie. Huurders die uit hun huis gezet dreigen te worden, komen hier naartoe om raad en bijstand.
Het is begin december, de straten van onze hoofdstad zijn nat. Voor het eerst deze winter worden vriestemperaturen opgemeten. Een man en vrouw ontvellen zich, jas voor jas, trui voor trui. Ze nestelen zich aan de verwarming en schurken met hun rug tegen de buizen aan.
Ik raak aan de praat met Benoit T., een man van middelbare leeftijd. Hij is sinds november dakloos nadat hij uit huis werd gezet.
‘Twee jaar geleden moest ik mijn sociale woning verlaten,’ zo begint hij zijn verhaal. De aanleiding? Zijn maatschappelijk assistent zou beweerd hebben dat hij aan het diogenessyndroom lijdt, een psychische aandoening gekenmerkt door zelfverwaarlozing en sociale terugtrekking. Maar dat werd nooit door een psychiater vastgesteld. Sindsdien kwam Benoit van de regen in de drop.
‘Het OCMW beweert alles te hebben gedaan om mij aan een woonst te helpen. Het enige wat ze deden, was me aan een tafel met een computer zetten.’
De afgelopen jaren woonde Benoit tijdelijk in een transitwoning. Benoit kreeg twee jaar de tijd om een vaste woonst te zoeken, maar het eerste jaar was de huizenmarkt zo goed als bevroren door de coronalockdown. Het tweede jaar kreeg hij de ene na de andere afwijzing te verwerken.
Het is de bedoeling dat mensen in een transitwoning zo snel mogelijk een eigen woonst vinden, met begeleiding van het OCMW. Maar volgens Benoit is ‘begeleiding’ in deze context een groot woord.
Benoit T. is sinds november dakloos nadat hij uit huis werd gezet.
© Brieuc Van Elst
‘Het OCMW beweert alles te hebben gedaan om mij aan een woonst te helpen. Maar het enige wat ze deden, was me aan een zogenaamde ‘tafel voor huisvesting’ zetten. Weet je wat dat is? Niet meer dan een tafel met een computer met internetverbinding en een telefoon.’
Onderzoekers van Bru-Home, een gezamenlijk onderzoeksproject van de Vrije Universiteit Brussel en de Université Libre de Bruxelles, brachten in 2022 voor het eerst de uithuiszettingen in onze hoofdstad in kaart. De cijfers zijn verbijsterend. In 2018 gaven Brusselse rechters 3908 keer het bevel tot een uithuiszetting in Brussel. Dat is goed voor zo’n 11 gerechtelijke vonnissen per dag.
Geen soelaas op de privémarkt
Voor iemand als Benoit, een man van middelbare leeftijd met een leefloon, is de Brusselse huurmarkt geen verwelkomende plek. Het aantal betaalbare woningen is in Brussel sowieso al beperkt.
De sociale woonmarkt kampt in onze hoofdstad al jaren met lange wachtlijsten. Anno 2022 stonden zo’n 52.000 huishoudens op een wachtlijst voor een sociale woning. De gemiddelde wachttijd is langer dan 10 jaar, en meer dan 15 jaar voor grote gezinnen. Dat blijkt uit de woonbarometer van de Brusselse Bond voor het Recht op Wonen.
‘Als ik verhuurders vertel dat ik een leefloon krijg, wat denk je dan dat er gebeurt?’
Benoit staat nog maar 2 jaar op die wachtlijst. Hij heeft dus nog heel wat jaren van wachten te overbruggen. Mensen als hij zijn overgeleverd aan de torenhoge prijzen van de privéhuurmarkt.
‘Op de privémarkt blijven de meeste deuren gesloten voor mij,’ klaagt Benoit. ‘Beeld je in dat ik een appartement ga bekijken voor 700 euro per maand. Als ik hun vertel dat ik een leefloon krijg, wat denk je dan dat er gebeurt? Mensen wijzen je af, zeggen dat ze vroeger al problemen gehad hebben met mensen van het OCMW, of dat nu waar is of niet.’
Uiteindelijk werd Benoit uit huis gezet en kwam hij op straat terecht. ‘Van de 17de tot de 25ste (november 2022, red.) sliep ik buiten. Iemand had de politie gebeld om me weg te jagen van de oude garage waarin ik mijn intrek had genomen.’
Nu slaapt Benoit in de Chauffoir in Etterbeek, een tijdelijke, kleine opvangplaats van de gemeente tijdens de winter voor daklozen en mensen in een precaire situatie. Maar dat is een tijdelijke oplossing.
Vóór de deurwaarder komt
Een uithuiszetting is vaak geen alleenstaand probleem. Wie eens uit huis wordt gezet, loopt een groter risico om later opnieuw voor hetzelfde probleem gesteld te worden. Voor de huishoudens aan de onderste ladders van de huurmarkt is het einde van de problemen vaak niet in zicht.
‘Uithuiszettingen zijn slechts het topje van de ijsberg,’ stelt ULB-onderzoekster Pernelle Godart. ‘Aan een gerechtelijk bevel gaat vaak een lange lijdensweg vooraf. Vaak komt het niet tot een daadwerkelijke uitzetting en besluit een familie de eer aan zichzelf te houden door op eigen houtje te vertrekken.’
De betrokken huurders vertrekken vaak nadat ze het vonnis gekregen hebben. Het onderzoek van Bru-Home vermeldt dat het bij de 3908 bevelen tot uithuiszetting van 2018 in ongeveer 600 gevallen kwam tot een effectieve uitzetting door een gerechtsdeurwaarder. ‘Daardoor wordt de omvang van het probleem sterk onderschat’, stellen de onderzoekers.
Maar, zo waarschuwt de onderzoekster, we mogen niet veralgemenen. ‘Het is geen zwart-wit verhaal van de gemene verhuurder tegenover de arme huurder. ‘We mogen niet alle huiseigenaars over de zelfde kam scheren. Er is veel verschil tussen de oude vrouw die haar pensioen uit de verhuur van haar huis haalt en de grote makelaarsbedrijven.’
© Brieuc Van Elst
Te hoge kosten en geen alternatief
We mogen op de koffie bij Ayawa K. (volledige naam gekend bij de redactie), een alleenstaande moeder met twee tienerzonen.
Bij onze aankomst worden we opgewacht door Ayawa’s jongste zoon. Hij staakt zijn huiswerk voor ons bezoek. Hij kijkt nauwlettend mee over de schouder van de fotograaf en geeft aanwijzingen: ‘Zorg dat mijn foto niet in beeld komt.’ Hij wijst naar een fotokader op de kast achter zijn moeder. ‘Ik wil niet dat mijn vrienden op school zien dat jullie hier geweest zijn.’
Ayawa kreeg onlangs een brief in de bus van de verhuurder, Sociaal Verhuurkantoor Baita. In de brief staat dat het gezin drie maanden de tijd heeft om het huis te verlaten.
‘Het baart me grote zorgen’, vertelt Ayawa K. ‘Ik heb nergens recht op. Ik ben verloren. Weldra kom ik op straat terecht.’
De verhuurder is niet verplicht om een reden op te geven voor het beëindigen van een huurcontract op het einde van de huurtermijn. Maar volgens Ayawa is het duidelijk waarom ze het huis moeten verlaten. Ze liep de voorbije maanden een huurachterstand van 2 maanden op. ‘Ik betaal 500 euro huur en dan nog gas en elektriciteit apart. Dit jaar is het een catastrofe: 300 euro voor vaste kosten. Dus 800 euro in totaal.’
Een leefloon krijgt het gezin naar eigen zeggen al een poos niet meer, door een bureaucratisch probleem met Ayawa’s OCMW-dossier. ‘Eens je een fout maakt in je dossier, is het heel moeilijk om dat recht te zetten.’
‘De diepere oorzaak voor uithuiszettingen is niet zozeer onbetaalde huur als wel onbetaalbare huur.’
Daarbij heeft Ayawa geen wettige verblijfspapieren. Op de reguliere arbeidsmarkt kan ze niet aan de slag. Tijdens de lockdown had Ayawa even informeel werk bij een supermarkt, waar ze winkelkarretjes ontsmette. Maar op het einde van de lockdown verdween die baan weer even snel als ze gekomen was.
Het is duidelijk dat de onzekerheid Ayawa parten speelt. Ze slaapt slecht en heeft veel stress, zo vertelt ze ons. De uithuiszetting hangt haar als een zwaard van Damocles boven het hoofd. ‘We kunnen niet eender waar naartoe. Ik wil niet dat mijn kinderen van school moeten veranderen.’ Alleen al het vooruitzicht dat een huurcontract beëindigd zal worden, brengt een zware mentale last met zich mee.
‘De diepere oorzaak voor uithuiszettingen is niet zozeer onbetaalde huur als wel onbetaalbare huur,’ zo stelt Eva Swyngedouw, die als VUB-onderzoekster meewerkt aan het project Bru-Home. ‘Bij 80% van de uithuiszettingen staat huurachterstand centraal.’
‘De gemiddelde huurschuld bedraagt 3800 euro,’ voegt de onderzoekster toe, ‘wat overeenkomt met zo’n 5 maanden huur.’
Daarnaast doen uithuiszettingen vaak de schulden van de huishoudens nog verder toenemen. Bovenop de schuld van een verbrekingsvergoeding, meestal 3 maanden huur, komen ook nog extra gerechts- en advocaatskosten.
Extra kost voor de maatschappij
Verder hebben niet alleen huurders maar ook de volledige maatschappij er baat bij om uithuiszettingen te voorkomen. Ze kosten de samenleving namelijk veel geld. Bij een ontruiming komen vele sociale actoren kijken, van maatschappelijk werkers tot opvangcentra, vaak voor langere periodes. En het is de samenleving die die actoren betaalt.
Dakloze mensen huisvesten zou de stad Brussel ongeveer evenveel kosten als het huidige daklozenbeleid.
Elke euro die de maatschappij uitgeeft om het verlies van woningen te voorkomen, zou de samenleving 8 euro uitsparen, zo hebben studies in Frankrijk aangetoond.
Het departement Toegepaste Economie van de ULB berekende in september 2022 dan weer dat de stad Brussel zo’n 40.000 euro per jaar uitgeeft per dakloze persoon. Het Brusselse daklozenbeleid zou de stad elke dag 600.000 euro kosten. Een belangrijk element in de berekeningen is dat de overheid inkomsten verliest (bijdragen aan de sociale zekerheid, personenbelasting, gemeentebelastingen) wanneer mensen dakloos zijn. Deze mensen huisvesten zou de stad daardoor ongeveer evenveel kosten als het huidige daklozenbeleid, zo luidt de conclusie.
De studie van Bru-Home werpt ook licht op de sociaal-economische situatie van de huishoudens die een bevel tot uithuiszetting kregen. Zo komen uithuiszettingen vaker voor in het armere noordwesten dan in het rijkere zuidoosten van Brussel. Al blijft geen enkel stadsdeel echt gespaard van het fenomeen.
De bedoeling is dat de monitoring van uithuiszettingen op termijn digitaal en automatisch gebeurt. Dat maakte de Brusselse Staatssecretaris voor Huisvesting, Nawal Ben Hamou (PS), in 2020 bekend in een ambitieus Noodplan Huisvesting.
© Brieuc Van Elst
Vierjarenplan
Huisvesting is al decennialang een kopzorg voor vele Brusselaars. Artikel 23 van de Belgische grondwet beschrijft nochtans ieders recht op een menswaardig leven, en daaronder valt ook het recht op een behoorlijke huisvesting. Toch blijft dat recht voor veel Brusselaars dode letter.
De afgelopen decennia is er in wezen weinig veranderd aan de schrijnende nood op de Brussels woonmarkt. ‘De situatie van de huurders op de Brusselse huurmarkt is ronduit catastrofaal’, noteerde MO*journaliste Tine Danckaers in 2013 in haar reportage Sous le ciel de Brussèl. Ook anno 2023 is Brussel voor de armste gezinnen nog steeds moeilijk betaalbaar.
Het kabinet van Brussels Staatssecretaris voor Huisvesting Ben Hamou geeft de indruk gericht actie te willen ondernemen om het probleem aan te pakken. In 2020 kwam het met een vierjarenplan op de proppen om de Brusselse wooncrisis aan te pakken, onder meer door in te zetten op nieuwe sociale woningen.
Ook wat betreft uithuiszettingen is er een hele resem maatregelen gepland. Zo komt er een wintermoratorium, waardoor verhuurders geen mensen op straat kunnen zetten tijdens de koudste maanden van het jaar, van 1 november tot 15 maart. De Brusselse regering keurde in november 2022 de ontwerpordonnantie daarvoor goed, in het voorjaar zou het Brussels parlement de maatregel definitief moeten goedkeuren.
Het kabinet van Ben Hamou wil ook de procedure voor uitstel van een uithuiszettingsvonnis makkelijker maken en de procedure voor de verhuurder complexer.
Terwijl we deze goede intenties lezen, blijven de woorden van onderzoekster Eva Swyngedouws door onze hoofden spoken: ‘Uithuiszettingen treffen mensen met psychosociale problemen het hardst.’ Of deze mensen effectief in de mogelijkheid zijn om gebruik te maken van de geplande aanpassingen, is nog maar de vraag. ‘Wie op zijn tandvlees zit, vindt vaak de kracht niet om zich tegen een uithuiszetting te verzetten, ook al zijn er handvatten voor af- of uitstel.’
Veiligheidsrisico
Op een decemberavond krijgen we een bericht van een vrijwilliger bij het Brusselse Front tegen Uithuiszettingen. ‘Morgenochtend vindt een uithuiszetting plaats in Schaarbeek. De betrokken personen zijn akkoord dat jullie erbij zouden zijn.’
De volgende ochtend verzamelen zo’n vijftien mensen zich in de Lindestraat in Schaarbeek. Uit een rugzak haalt een van de actievoerders een zak confetti en een spandoek. ‘Geen uithuiszetting zonder herhuisvesting,’ staat in het Frans te lezen.
© Brieuc Van Elst
De getroffen mensen, 27 leden van dezelfde Slovaakse familie die het pand kraakten, hebben de komst van de politie niet afgewacht. Ze zijn de nacht ervoor op eigen houtje vertrokken. ‘De ouders met kinderen konden terecht bij SamuSocial,’ zo weet vrijwilligster Valentine Julien ons te vertellen. ‘Van de overige leden weten we niet waar ze naartoe zijn.’
Valentina Julien heeft al een tijdje nauwer contact met de familie. ‘Het was ons gelukt om de kinderen naar school te krijgen. Nu is dat werk van maanden op een dag tijd tenietgedaan.’
Een woordvoerder van de sociale huisvestingsmaatschappij Schaarbeekse Haard, de eigenaar van het pand, legt uit dat de ontruiming van het pand noodzakelijk is om renovatiewerken aan te vatten. ‘Er is een belangrijk veiligheidsrisico. Wat als een van de elektrische zekeringen (die de Schaarbeekse Haard verzegeld had maar die ook gekraakt werden, red.) in brand vliegt?’
“Proficiat”
Valentine Julien is teleurgesteld in het beleid. Van dezelfde huisvestingsmaatschappij zijn een eindje verderop een drietal panden wel verhuurd, met een tijdelijk precair contract, aan voornamelijk Europeanen en aan mensen zonder geldige verblijfspapieren. ‘Die panden zijn niet beter of slechter dan dit pand. Wij zouden in dit pand, net als daar, aanpassingen kunnen en willen doen om het aan de veiligheidsnormen te laten voldoen en de kosten betalen.’
Dat de Slovaakse familie geen gelijkaardig contract kon tekenen, wekt volgens Valentine Julien het vermoeden van discriminatie. ‘Het is omdat ze Roma zijn’, zegt ze onomwonden. ‘Ze zijn al 18 jaar in België. In West-Europa zijn we niet vertrouwd met hun manier van leven: drie generaties in een groot gezin in hetzelfde huis.’
‘In Brussel zwerven enkele duizenden Roma door de stad’, vervolgt Valentine Julien. ‘In Gent werd dat aangepakt met een aantal maatregelen, maar in Brussel blijft een oplossing uit. Ik blijf dat onbegrijpelijk vinden.’ Ook het argument van de Schaarbeekse Haard, de nodige renovatiewerken, betwijfelt ze. ‘Ik ben er zeker van dat die werken tegen 2025 nog altijd niet gestart zullen zijn.’
Ondertussen doen de politie en de verhuisfirma stilzwijgend hun werk.
Een politieman wurmt zich tussen het groepje activisten door. ‘Schaamt u zich niet?’, bijt een activist hem toe. ‘We doen gewoon ons werk, mevrouw. We moeten kijken of er niemand in huis is gebleven. Misschien hangt er wel iemand. Dan moeten we die toch van zijn strop halen?’
De actievoerders kijken bij deze zoveelste uithuiszetting amper nog op van de cynische opmerking. Ze gooien met confetti. ‘Proficiat,’ roepen ze wanneer de woordvoerder van Schaarbeekse Haard de metalen deur vergrendelt. ‘Weer een familie op straat gezet!’