Gigantisch olieveld is een tikkende tijdbom

Reportage

Gigantisch olieveld is een tikkende tijdbom

Gigantisch olieveld is een tikkende tijdbom
Gigantisch olieveld is een tikkende tijdbom

Helga D’Havé en Bart Ulens

01 november 2013

Het Kashagan-olieveld in de Kaspische Zee bevat onpeilbare hoeveelheden zwart goud. De ontginning is echter technisch erg complex, het risico op een milieuramp enorm en de winst voor de lokale bevolking miniem. Vindt er een ecologische ramp plaats, dan staat bovendien de relatieve politieke rust in de Kaspische Zee-regio op het spel.

Het offshore Kashagan-olieveld bevindt zich zo’n vijf kilometer onder de zeebodem in de sector van de Kaspische Zee die Kazachstan toebehoort. Met een afmeting van 75 bij 45 kilometer is dit het grootste olieveld dat de laatste veertig jaar is ontdekt. Het bevindt zich ongeveer 80 kilometer van Atyrau, de Kazachse stad van waaruit internationale oliegiganten en hun talrijke expats de exploitatie van Kashagan en andere nabijgelegen olievelden dirigeren. Het internationale belang blijkt uit het bezoek van de Britse premier David Cameron eind juni.

Samen met president Nursultan Nazarbayev van Kazachstan, al meer dan twintig jaar aan de macht, vierde Cameron in Atyrau de oplevering van de productiefaciliteiten. Op 11 september, meer dan vijf jaar later dan gepland, werd de eerste druppel olie bovengehaald. In de beginfase moet de productie een dagelijkse capaciteit van 180.000 vaten halen. Die zal worden opgedreven tot 1,5 miljoen vaten per dag in 2020. Er zouden in het Kashagan-olieveld minstens 35 miljard vaten zitten, maar door de enorme technische uitdagingen zullen de uitbaters slechts zo’n 13 miljard vaten kunnen bovenhalen.

Internationale spelers houden touwtjes in handen

Terwijl we ontbijten in ons hotel in Atyrau kunnen we niet naast de grote aanwezigheid van Italianen kijken. Dat is geen toeval, want nabij het hotel bevinden zich meerdere gebouwen van het Italiaanse energiebedrijf Eni. Eni’s dochtermaatschappij Agip zorgt samen met andere grote internationale spelers voor de uitvoering van het Kashagan-project. Ook onder de aandeelhouders domineren grote internationale bedrijven zoals Eni, Total, Exxon Mobil, Royal Dutch Shell, Conoco Philips en Inpex, naast het Kazachse KazMunaiGas (KMG) dat 16,81 procent van de aandelen in zijn bezit heeft. Volgens sommigen heeft Kazachstan bij de verdeling van de aandelen een bijzonder slechte deal gesloten. Ook internationale kapitaalinjecties waren broodnodig, want door de technische complexiteit stegen de kosten van alleen al de eerste fase van het project van 24 naar 46 miljard dollar. Onder de investerende banken die aan KMG geld leenden, vinden we onder meer BNP Paribas en ING.

Internationale bedrijven houden de touwtjes in handen, maar bij een olielek dragen ze niet de volle verantwoordelijkheid. ‘Zoals de situatie nu is, draait Kazachstan bij een ramp op voor de kosten’, zegt Abdulla Amin. Hij werkt in Atyrau voor een Amerikaans bedrijf dat voor verschillende oliemaatschappijen milieurisicoanalyses uitvoert en noodplannen opmaakt. ‘En olielekken zijn in Kazachstan geen uitzondering.’ Hij toont ons zelfgemaakte foto’s van met olie bedekte grond en zelfs kleine oliemeren. ‘Zo’n 600.000 hectare land in de Kazachse Kaspische Zee-regio is vervuild met een dikke laag olie die de bodem en het grondwater aantast. Als er in de Kaspische Zee een olieramp plaatsvindt, staat het voortbestaan van dit bijzonder kwetsbare ecosysteem op het spel. Want Kazachstan heeft momenteel geen bekrachtigd plan om olielekken aan te pakken.’ Ook de Kazachse minister voor Milieubescherming Nurlan Kapparov stelde eerder dat de milieu-instellingen van zijn land momenteel niet klaar zijn om olielekken te bestrijden. En dat terwijl de technische uitdagingen van de exploitatie van het Kashagan-olieveld het risico op lekken enorm vergroten.

Militarisering van de Kaspische Zee

Na de val van de Sovjet-Unie in 1991 moesten plots vijf landen –Iran, Rusland, Azerbeidzjan, Turkmenistan en Kazachstan– de Kaspische Zee delen. De legale status van de Kaspische Zee en de verdeling ervan in sectoren waarop elk land recht heeft, zijn nog steeds niet uitgeklaard. Kazachstan, Rusland en Azerbeidzjan maakten onderling wel afspraken over de sectoren waar ze zich geopolitiek en economisch kunnen ontplooien. Volgens die afspraken ligt het Kashagan-olieveld in de sector die Kazachstan toebehoort.

Over het zuidelijke deel van de Kaspische Zee bestaat al meer dan tien jaar grote onenigheid, met disputen over de eigendom van olievelden en het transport van olie en gas. Onder meer om die reden hebben de vijf landen sinds de val van de Sovjet-Unie hun militaire aanwezigheid in de Kaspische Zee opgedreven. Daardoor kunnen kleine strubbelingen in de toekomst tot grotere problemen leiden. Want de Kaspische Zee is strategisch enorm belangrijk, niet alleen door de aanwezigheid van olie en gas, maar ook voor de visgronden en de toegang tot internationale wateren. Als de ontginning van het Kashagan-olieveld een ecologische ramp veroorzaakt, kan dat extra olie op het vuur gooien.

Grootste technische uitdaging ooit

Op een zwoele zaterdagavond in Atyrau ontmoeten we op een druk terras een 25-jarige Kazach, die liever anoniem wil blijven. Hij werkt in de Bolashak-raffinaderij, zo’n dertig kilometer van Atyrau, waar de ruwe olie van Kashagan verwerkt wordt. ‘In de noordelijke Kaspische Zee heersen extreme klimaatcondities, gekenmerkt door erg koude winters –tot min veertig graden– en hete zomers –tot plus veertig graden’, steekt hij van wal. ‘Omdat het water in dat deel van de Kaspische Zee slechts zo’n vier tot tien meter diep is, is het van november tot maart met een ijslaag bedekt. Bovendien fluctueert de waterstand van de Kaspische Zee, soms zelfs met twee meter. Dat zijn bijzonder hachelijke omstandigheden om naar olie te boren. Het werk van de ingenieurs wordt bemoeilijkt omdat de olie zich meer dan vier kilometer onder de zeebodem bevindt, terwijl gangbare olievelden in de Kaspische Zee slechts tot 1,5 kilometer diep liggen. Bovendien bevindt de olie zich onder extreem hoge druk (800 bar) en bij hoge temperatuur (125 graden). Omwille van de specifieke omgevingsfactoren konden de uitbaters geen klassiek olieboorplatform bouwen. Ze ontwierpen daarom een complex van artificiële eilanden van waaruit ze de olie oppompen en via pijpleidingen naar de Bolashak-raffinaderij transporteren voor verwerking.’

De uitbaters staan bovendien voor een extra uitdaging. De olie bevindt zich in een reservoir dat 15 tot 20 procent van het giftige waterstofsulfide bevat, de grootste concentratie die ooit in de offshore olie-industrie werd waargenomen. Na scheiding van de olie kan slechts een beperkt deel van de zwavelverbindingen worden gebruikt voor energieopwekking, een ander deel zal worden verkocht. De rest willen ze offshore opnieuw in de bodem injecteren, een hachelijke onderneming omdat de zeebodem onder extreem hoge druk staat. En dan nog zullen er overschotten zijn die ze moeten stockeren, wat een risico inhoudt voor de volksgezondheid. Zwavel op zich is niet gevaarlijk, maar wanneer het bij hoge temperaturen wordt opgeslagen, kan de chemische structuur veranderen in giftige stoffen. Dan is niet meer dan een steppewind nodig om de gevaarlijke zwavelverbindingen over de bebouwde kom uit te spreiden. De grote hoeveelheden zwavel kunnen ook voor zure regen zorgen, tot in Europa.

De kribbe van de zeehond

De Kaspische Zee is het grootste gesloten zoutwatermeer ter wereld. Omdat het niet in verbinding staat met de oceaan, is het een bijzonder kwetsbaar ecosysteem. Vroeger had de noordelijke Kaspische Zee de status van natuurgebied, maar na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie schrapten Kazachstan en Rusland die status en maakten ze de weg vrij voor olie- en gaswinning. De olieboringen die er plaatsvinden –en de pijpleidingen en drukke scheepvaart die de olie naar de westerse markten moeten transporteren– stellen die kwetsbaarheid zwaar op de proef. Niet alleen is er het gevaar op een olielek of het vrijkomen van zwavelverbindingen, de artificiële booreilanden werden ook gebouwd pal in de migratieroute van de steur en de kribbe van de Kaspische zeehond.

Galina Chernova, leading lady van Center Globus, een lokale milieu-organisatie, licht in haar kantoor in Atyrau de situatie toe. ‘In het noorden van de Kaspische Zee, waar de eilanden zijn neergepoot, passeert de beloegasteur op zijn migratieroute naar en van de Oeral-rivier. De beloegasteur is wereldvermaard voor zijn onbevruchte eitjes of kaviaar, de duurste ter wereld. Maar het gaat al een tijd niet goed met de soort. Vissers vangen te veel steur, zowel legaal als illegaal. De illegale vangst zou volgens sommigen even groot zijn als de legale vangst. Ook de vervuilde rivieren die in de Kaspische Zee uitmonden, zoals de Oeral-rivier waarin de steur paait, spelen de vis parten. De exploitatie van Kashagan zal de al verkleinde populatie van de beloegasteur nog verder aantasten.’

De technische uitdagingen van het Kashagan olieveld zijn zo enorm, dat een ecologische ramp vroeg of laat onvermijdelijk lijkt.

‘Maar de steur is niet de enige verliezer’, zegt Galina. ‘Ook het voortbestaan van de Kaspische zeehond, één van de weinige zeehonden die in binnenwateren leeft, staat op het spel. Deze zeehondensoort wordt als bedreigde soort aangegeven op de lijst van de IUCN (International Union for the Conservation of Nature). De populatie slonk van meer dan één miljoen dieren in 1900 naar zo’n 100.000 dieren vandaag. Het dier plant zich moeilijk voort. De grootschalige jacht voor zeehondenolie en -huid werd dan wel aan banden gelegd, nog steeds worden dieren sporadisch gedood en sterven er jaarlijks zo’n 10.000 als gevolg van bijvangst door vissers die het op de steur hebben gemunt.

Sinds de testboringen in het Kashagan-olieveld in 1999 van start zijn gegaan, hebben milieu-organisaties een alarmerende impact op de biodiversiteit vastgesteld. Kaspische zeehonden en vogels stierven massaal zonder dat de oorzaak eenduidig kon worden bepaald. Het bestand van de beloegasteur en andere commerciële vissoorten ging verder achteruit. Professor Diarov, directeur van het onafhankelijke Atyrau Instituut van Olie en Gas, vreest dat de ontwikkeling van de olie-industrie in de komende decennia tot een complete biologische dood van de de Kaspische Zee zal leiden als gevolg van de hoge concentraties giftige zwavelverbindingen die zullen vrijkomen. Het is opmerkelijk dat niet alleen milieuorganisaties en wetenschappers hun vrees uiten. Ook de medewerker van de Bolashak-olieraffinaderij en Abdulla, die milieurisico-analyses uitvoert voor internationale oliebedrijven, stellen vlakaf dat de technische uitdagingen van Kashagan zo enorm zijn, dat een milieuramp vroeg of laat onvermijdelijk lijkt.

Olie-boom vergroot kloof tussen arm en rijk

Niet alleen de fauna en flora, maar ook de bevolking langs de kustlijn van de Kaspische Zee heeft weinig reden om te juichen. De bewoners staan nu al bloot aan giftige zwavelverbindingen van andere olievelden en -raffinaderijen. In Atyrau behoren ademhalingsaandoeningen daardoor tot de meest voorkomende ziekten. In sommige regio’s moesten inwoners zelfs verhuizen. Zo gaven de lokale autoriteiten de opdracht om 3000 mensen te verhuizen uit een dorp dat zich 64 kilometer van het Tengiz-olieveld bevindt omdat een berg van zes miljoen ton zwaveloverschotten in de steppe er gezondheidsproblemen veroorzaakte. Tot nu toe zijn slechts tachtig families verhuisd. Met de komst van de nieuwe Bolashak-raffinaderij, die de olie van Kashagan op zo’n dertig kilometer van Atyrau zal verwerken, zullen de hoeveelheden giftige zwavelverbindingen in de lucht alleen maar toenemen.

De arbeiders die in de gevaarlijke olie-industrie werken, krijgen het nog harder te verduren. Tijdens een poging om een glimp op te vangen van de nieuwe Bolashak-olieraffinaderij, botsen we op een taxi-chauffeur die als arbeider meewerkte aan de constructie van de Kashagan-eilanden. De kalende dertiger lacht zijn gouden tanden bloot wanneer we voor onze rit een prijsovereenkomst bereiken. Omdat zijn baan als arbeider op de oliebooreilanden slechts drie maanden duurde, zet hij nu zijn auto in als taxi. Dat blijkt niet evident, want aan zeventig kilometer per uur door de steppewoestijn valt de motor van zijn oude Lada wel tienmaal stil. Wanneer we toch ons doel bereiken, valt de Bolashak-raffinaderij niet te bespeuren. De wijde omgeving rond de raffinaderij is hermetisch afgesloten. Een imposante checkpoint verspert de toegang tot het immense terrein. Terwijl we personenwagens en vrachtwagens af en aan zien rijden, vertelt de vriendelijke man achter de balie ons dat we geen doorgang krijgen.

Op de terugweg wordt de taxichauffeur spraakzamer. ‘Ik hielp niet alleen bij de constructie van de artificiële Kashagan-eilanden, ik heb ook op het Tengiz-olieveld gewerkt. Wellicht heb ik toen mijn cataract opgelopen’, wijst hij naar zijn glazige ogen. ‘Ik kreeg 500 dollar per maand voor mijn baan bij het Kashagan-project’, voegt hij eraan toe. Dat lijkt een mooi maandloon als je weet dat heel wat Kazachen met minder dan 200 dollar per maand moeten toekomen. Maar in de boomende oliestad Atyrau liggen de prijzen hoger dan in de rest van Kazachstan. In de supermarkten en hotels stoten we op bijna westerse prijzen die maar moeilijk betaalbaar lijken voor menig inwoner van de kuststad. Ook de werkloosheid en armoede blijven hoog, want de olie-industrie heeft slechts een relatief klein aantal –vaak tijdelijke en laagopgeleide– arbeiders nodig. Bovendien nemen oliemaatschappijen heel wat buitenlandse arbeiders in dienst. Tegelijkertijd is er een selecte groep mensen die met reusachtige terreinwagens rondrijdt, de nieuwste smartphones hanteert en zijn vakantie doorbrengt in Turkije. De kloof tussen arm en rijk lijkt hier gigantisch. En de weelde die de olie-boom met zich meebrengt, lijkt slechts voor enkelingen weggelegd.

Corruptie en censuur schering en inslag

Corruptie is geen zeldzaam goed in Kazachstan en ook het Kashagan-project is verstrengeld in corruptieschandalen. Zo werd onder meer Eni aangeklaagd voor de rechtbank van Milaan, omdat het geld zou hebben toegestoken aan de schoonzoon van de Kazachse president Nazarbayev. Verschillende mensen die we spraken bevestigden wat ook in opinieonderzoek naar voor kwam: corruptie bestond niet in die mate toen Kazachstan nog deel uitmaakte van de Sovjet-Unie. De onafhankelijkheid van het land opende massa’s opportuniteiten voor wie snel rijk wilde worden, zowel op legale als illegale manier. Dat is niet anders in de olie-industrie.

Maar ook de vrije meningsuiting wordt in Kazachstan met de voeten getreden. Tijdens de ontmoeting van Brits premier Cameron met de Kazachse president in juni uitte de mensenrechtenorganisatie Amnesty International kritiek op de Britse eerste minister. Volgens de organisatie vindt Cameron de economische belangen belangrijker dan de vrije meningsuiting van de bevolking. ‘Waarom ben ik in Kazachstan?’, verdedigde Cameron zich in The Guardian. ‘Omdat we ons in een mondiale race bevinden om jobs en investeringen. En Kazachstan is een van de snelst groeiende landen ter wereld.’ Hij voegde eraan toe dat hij meer dan dertig Britse bedrijven mee had op zijn handelsmissie en hoopte voor 700 miljoen pond (825 miljoen euro) overeenkomsten te sluiten. Over mensenrechten in Kazachstan repte hij met geen woord. Nochtans werden in 2011 tijdens protesten van olie-arbeiders in Zhanaozen, zo’n 200 kilometer van de oliestad Atyrau, minstens veertien mensen door de politie gedood. De arbeiders eisten hogere lonen. Volgens een journalist in Atyrau is de situatie in Zhanaozen vandaag nog steeds verhit.

Ook milieuorganisaties kunnen in Kazachstan niet zonder problemen hun werk doen. Galina Chernova van Center Globus vertrouwde ons toe dat haar e-mails soms “verdwijnen” voor ze die kan lezen. Bij een andere belangrijke milieuactiviste in Almaty werden een jaar geleden de data vanop afstand van haar laptop gewist. Een aantal weken geleden gingen ze een stap verder. Toen de activiste met vakantie was, kreeg ze bezoek van inbrekers die haar computer en alle externe harde schijven ontvreemdden.

Ook langs politieke weg wordt de ecologische strijd geblokkeerd. Zo werd de Groene partij, die de ecologische impact van het Kashagan project-aanklaagde, in 2011 van de verkiezingslijsten geschrapt, volgens het Centrale Verkiezingscomité omdat ze niet voldeed aan de voorwaarden om deel te nemen aan de parlementaire verkiezingen. In Almaty ontmoeten we Serikhzan Mambetalin, toenmalig voorzitter van de Groene partij. ‘Het land is om zeep’, zegt hij. ‘De zogenaamde democratie bestaat niet. En internationale bedrijven komen naar hier en verknoeien ons milieu.’ Maar hij wijst ook met de vinger naar Europa. ‘De Kaspische Zee staat voor een milieuramp en Europa onderneemt niets. Nochtans is de Kaspische Zee ook voor een deel Europees.’